Johanan Schreef:
——————————————————-
> Vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn
> blik op naar de hemel en zag de luister van God,
> en Jezus, die aan Gods rechterhand stond, en hij
> zei: ’Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon,
> die aan Gods rechterhand staat;…Handelingen
> 7:55, 56, De Nieuwe Bijbelvertaling).
>
> De Vader is groter dan ik;…Mattheüs 6:9; Psalm
> 90:1, 2, Statenvertaling; Kolossenzen 1:15;
> Johannes 14:28).
Hier spreekt Jezus in zijn aardse staat waarin hij niet leeft vanuit zijn Goddelijke majesteit, hoewel hij wel degelijk de Zoon van God blijft.
Toch stelt de Drie-eenheidsleer
> dat de Vader en de Zoon in gelijke mate God
> zijn.Ja als 1+1=1 is.
>
> Van die dag of het uur weet niemand iets af, noch
> de engelen in de hemel, noch de Zoon, dan de
> Vader…. Markus 13:32.
Hier spreekt Jezus in zijn aardse staat waarin hij niet leeft vanuit zijn Goddelijke majesteit, hoewel hij wel degelijk de Zoon van God blijft.
>
> De Heer van mij en de God (ho The′os) van
> mij!;….Jo 20:24-29.
> Sommige geleerden,en vele prikkers hier, hebben
> deze uitdrukking opgevat/gebruikt als een uitroep
> van verbazing die weliswaar tot Jezus werd
> gesproken maar in werkelijkheid tot God, zijn
> Vader, gericht was.
Ja, dat komt veel voor. Maar lees eens goed: Zei Thomas TOT HEM “Mijn Here en mijn God.” Hier is geen dubbelzinnige uitleg mogelijk. Jezus keurde dit volledig goed!
>
> Anderen beweren echter dat men volgens het
> oorspronkelijke Grieks de woorden dient op te
> vatten als tot Jezus gericht.
> Zelfs indien dit het geval is, dan nog zou de
> uitdrukking Mijn Heer en mijn God met de rest van
> de geïnspireerde Schrift moeten overeenstemmen.
> Aangezien uit het verslag blijkt dat Jezus
> voordien aan zijn discipelen had laten zeggen: Ik
> stijg op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn
> God en uw God, is er geen reden om te geloven dat
> Thomas dacht dat Jezus de Almachtige God was;…Jo
> 20:17.
Juist wel. Jezus onderscheidt hier tussen “mijn Vader” en “uw Vader”. Hij zegt niet “onze Vader”. En ook “mijn God” en “uw God”. Hij geeft aan dat wij mensen in een andere betrekking staan tot God dan Jezus zelf.
>
> Na zijn beschrijving van Thomas’ ontmoeting met
> de uit de dood opgewekte Jezus, zegt Johannes zelf
> zowel over dit verslag als over soortgelijke
> verslagen: Maar deze zijn opgetekend opdat gij
> moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon
> van God, en opdat gij door te geloven leven moogt
> hebben door middel van zijn naam….Jo
> 20:30, 31.
>
> Thomas kan Jezus derhalve hebben aangesproken met
> mijn God in de zin dat Jezus een god was, maar
> niet de Almachtige God, niet de enige ware God,
> tot wie Thomas Jezus vaak had horen bidden Jo
> 17:1-3.
Dat lijkt me niet. Thomas als Joodse man kon met “God” hier echt naar niets anders verwijzen dan naar “de God van Israël”. Ik ga er voor mijzelf vanuit dat dit de grootste reden was voor Jezus' leerlingen dat zij niet konden geloven in zijn opstanding. Dan moesten zij aanvaarden wat de vrouwen hadden gezegd dat “zij hem aanbaden” als God. Maar toen zij hem in hun midden zagen, waren zij overtuigd.
>
> Of misschien heeft hij Jezus met mijn God
> aangesproken in dezelfde trant waarin zijn
> voorvaders soortgelijke uitdrukkingen hadden
> gebezigd die opgetekend staan in de Hebreeuwse
> Geschriften, waarmee Thomas vertrouwd was.
> Bij verschillende gelegenheden waarbij personen
> door een engel als boodschapper van Jehovah werden
> bezocht of aangesproken, kwam het voor dat zij, of
> ook wel de schrijver van het desbetreffende
> bijbelse verslag, die hemelse boodschapper
> antwoordden of over hem spraken alsof hij Jehovah
> God zelf was. Vgl. Ge 16:7-11, 13; 18:1-5, 22-33;
> 32:24-30; Re 6:11-15; 13:20-22.
>
> Dit kwam doordat de engel als Jehovah’s
> vertegenwoordiger optrad, in diens naam sprak,
> wellicht het voornaamwoord voor de eerste persoon
> enkelvoud gebruikte en zelfs zei: Ik ben de ware
> God;…Ge 31:11-13; Re 2:1-5.
> In die zin kan Thomas Jezus dus met mijn God
> hebben aangesproken, aangezien hij Jezus als de
> vertegenwoordiger en woordvoerder van de ware God
> erkende of beleed.
>
> Hoe het ook zij, Thomas’ woorden zijn stellig
> niet in tegenspraak met wat hij Jezus zelf
> duidelijk had horen verklaren, namelijk: De Vader
> is groter dan ik.;…. Jo 14:28.
>
Klopt, na zijn opstanding verlaat Jezus zijn lage aardse status en is hij gelijk aan de Vader, zit naast hem ter rechterhand enzovoort.
> God wordt onteerd
> WIE mij eren, zal ik eren, zegt God 1 Samuël
> 2:30. Wordt God erdoor geëerd als men iemand
> zijns gelijke noemt? Strekt het hem tot EER?
> Nee, zulke denkbeelden zijn een belediging voor
> God. Niemand is aan hem gelijk; aangezien Jezus
> niet God was.
Dat is een veronderstelling van je.
En er is geen ook Jezus niet.
> Er is één middelaar tussen God en mensen
> aangesteld, Jezus.1 Timotheüs 2:5; 1 Johannes
> 2:1, 2.
>
> Een paar werknemers dienen een verzoek in bij hun
> chef, maar hij zegt dat hij niet de autoriteit
> heeft om het in te willigen. Als zijn verklaring
> waar is, is de chef zo verstandig geweest te laten
> zien dat hij zich bewust is van zijn beperkingen.
> Als het niet waar is….. als hij het verzoek kan
> inwilligen maar gewoon verkiest het niet te
> doen ….is hij oneerlijk geweest.
> Nu, hoe reageerde Jezus toen twee van zijn
> apostelen om een prominente positie vroegen? Hij
> zei tegen hen: Dit zitten aan mijn rechter- en aan
> mijn linkerhand staat niet aan mij te geven, doch
> behoort aan hen toe voor wie mijn Vader het heeft
> bereid;…Mattheüs 20:23.
Hier spreekt Jezus in zijn aardse staat waarin hij niet leeft vanuit zijn Goddelijke majesteit, hoewel hij wel degelijk de Zoon van God blijft.
Als Jezus in
> werkelijkheid God was, zou dat dan geen leugen
> zijn geweest? En God kan onmogelijk liegen.
>
> In plaats daarvan gaf Jezus door degene met
> grotere autoriteit te respecteren, een prachtig
> voorbeeld van bescheidenheid en hij maakte
> duidelijk dat hij niet gelijk was aan God.
>
> The Encyclopædia Britannica op: „Noch het woord
> Drie-eenheid noch de expliciete leerstelling komt
> in het Nieuwe Testament voor (…) De leerstelling
> heeft zich in de loop van verscheidene eeuwen en
> via veel controversen geleidelijk ontwikkeld.
Drieëenheid komt niet voor als begrip in het NT, dat is juist. Maar daarom is het nog wel een heel effectief begrip om te omschrijven wat we bedoelen als het gaat over de staat van Jezus Christus. Door zijn goddelijke staat was zijn kruisdood een goddelijke daad en die hebben we nodig. Als Jezus slechts mens was, dan is in de geschiedenis zijn werk altijd gereduceerd tot een menselijk initiatief, een soort van persoonlijke hobby. Natuurlijk zeg je, maar dat hoor je mij niet zeggen. Dat geef ik toe, met alle respect. Toch geef ik hiermee aan dat je boodschap wel zo zal overkomen bij je hoorders.
>
> Johanan.
Vriendelijke groet,
BJE