erik7 Schreef:
——————————————————-
> Ik ben benieuwd, hoe onderstaande teksten passen
> in de betekenis van ‘één’ in de betreffende
> grondtekst.
>
> Joh. 17: 21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs
> Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons
> een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij
> gezonden hebt.
> 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij
> Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als
> Wij Een zijn;
> 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt
> zijn in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij
> Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk
> Gij Mij liefgehad hebt.
> 24 Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij
> zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn
> heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij
> gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de
> grondlegging der wereld.
> 25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet
> gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben
> bekend, dat Gij Mij gezonden hebt.
> 26 En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en zal
> Hem bekend maken; opdat de liefde, waarmede Gij
> Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen.
>
> Is dit hetzelfde woord ‘één’ dat in de teksten
> wordt gebruikt, waarin wordt aangegeven dat God
> Eén is?
Bs'd
Dat kan je hier nakijken:
http://www.scripture4all.org/OnlineInterlinear/Greek_Index.htm