Bs'd
Finkelstein is een enorme jodenhater en Israel basher. Hij laat geen middel onbeproefd om Israel en het jodendom af te kraken.
Dus enige objectiviteit kan je van hem niet verwachten.
Daarbovenop: Archeologie is nou niet bepaald wat men noemt “een exacte wetenschap”.
Veel is gebaseerd op aannames, met name de tijdschalen waarin lagen verdeeld worden.
Velikovsky heeft in zijn boek “Eeuwen in Chaos” keihard aangetoond dat de mainstream archeologie er 600 jaar naast zit. Als je de tijdschaal recht trekt, dan is de bijbelse geschiedschrijving plotseling 100% in overeenstemming met de archeologie.
Ik heb het boek hier staan, ik heb het gelezen, herlezen, en er is maar één conclusie mogelijk: Velikovsky heeft gelijk, en de archeologen hebben ongelijk. De bewijzen die hij brengt zijn zo sterk en zo onweerlegbaar, dat geen andere conclusie mogelijk is.
Voor iedereen die geïnteresseerd is in de bijbel en archeologie, is dit boek een must read.
Voor een paar euro pik je een exemplaar op online.
Ook zijn boeken “Werelden in Botsing” en “Aarde in Beroering” hebben tientallen miljoenen laten zien dat de bijbel toch gelijk heeft.
En de “wetenschap” heeft al vaker laten zien dat de bijbel toch ongelijk had, alleen om later op hun schreden te moeten terugkeren, en te moeten toegeven dat de bijbel toch gelijk had.
Ik noem even de bewering: “Mozes kon niet schrijven”. Volgens wetenschappers in de 19e eeuw werd de schrijfkunst in het Midden Oosten pas uitgevonden in de tijd van Koning David, zo'n 3000 jaar geleden. Dus 400 jaar na Mozes. Dus, volgens hen kon de Torah nooit door Mozes geschreven zijn.
Maar toen in 1902 de “zwarte stele” van Hammoerabi ontdekt werd in de ruines van de stad Susa, toen bleek dat men de schrijfkunst al machtig was zo'n 5200 jaar geleden, oftewel zo'n 1300 jaar voor Abraham.
Een gevalletje van “Foutje, bedankt!” van de “wetenschap” en archeologie.
Een andere bewering van de “wetenschap” en archeologie: “Het koninkrijk van David en Salomo heeft nooit bestaan.”
Een groot aantal geleerden, waaronder Voltaire, beweerden dat het machtige rijk van Salomo met zulke gigantische rijkdommen nooit heeft kunnen bestaan in de barre woestenij van het Palestina zoals hij dat kende. Dankzij opgravingen weten we dat die koninkrijken wel degelijk hebben bestaan, en dat de rijkdommen beschreven in 1 Koningen en 2 Kronieken wel degelijk correct zijn beschreven.
Volgende foute claim van de “wetenschap”: “Er klopt niets van de regeringstijden van de koningen in Israel”
Tot 1951 was niemand in staat om de koningslijsten uit Judah en Noord Israel met elkaar in overeenstemming te brengen. Dit werd gezien als het bewijs dat de bijbel een sprookjesboek is op het gebied van de geschiedenis. Toen de kennis over de geschiedenis van Israel toenam, bleken de gegevens wel precies te kloppen. Men ontdekte dat de stam Judah de regeringsperioden van koningen registreerde zoals dat altijd gebruikelijk is geweest bij het oorspronkelijke volk Israel. Maar de Israelieten van het noordelijke rijk waren dermate door de Assyriers beïnvloed, dat zij de telling van de Assyriers hadden overgenomen. Als je met deze gegevens rekening houdt, dan kloppen de jaartallen exact.
Dr Nelson Glueck, één van de beroemdste archeologen die in Israel heeft gewerkt, schrijft: “De bijbel is zeker niet geschreven als een geschiedenisboek ….. Maar het is een onloochenbaar feit, dat er nooit één archeologiche ontdekking is geweest die met de bijbel in tegenspraak is. Talloze archeologische vondsten zijn gedaan die in hoofdlijnen of zelfs in exact detail de geschiedkundige verklaringen vand de bijbel bevestigen. En …. een juiste benadering van wat de bijbel zegt heeft vaak geleid tot verbazingwekkende ontdekkingen. Het zijn even zovele getuigen van het bijna ongelooflijk nauwkeurige historische geheugen van de bijbel. “
Een andere beroemde archeoloog W.F. Albright, schrijft: “Nieuwe ontdekkingen bevestigen telkens opnieuw de historische juistheid of de letterkundige oudheid van de Pentateuch.”
Grenzen van de archeologie
Telkens weer staan er artikelen in kranten of weekbladen waarin wordt beweerd dat bepaalde verhalen in de bijbel niet kloppen, omdat ze niet door archeologische vondsten worden bevestigd. De betreffende onderzoekers baseren hun “bewijs” op hetgeen zijn NIET ontdekt hebben. Volgens de geschiedkundige en archeoloog Yamauchi is dit een grote fout in het denken van die onderzoekers. In de archeologie wordt immers slechts een fractie van een fractie ontdekt van alles wat er ooit in de geschiedenis is gebeurd.
Ten eerste heeft slechts een zeer klein gedeelte van alles wat er ooit is gemaakt of geschreven de tand des tijds doorstaan. Het overgrote deel is in de loop der eeuwen verloren gegaan door erosie en verroting of plundering door mensen.
Ten tweede is slechts bij een heel klein gedeelte van mogelijke vindplaatsen opgravingswerk gedaan.
Ten derde wordt bij een vindplaats slechts een zeer klein gedeelte van het oppervlak afgegraven.
Ten vierde wordt slechts een klein gedeelte van de vondsten ook daadwerkelijk onderzocht en beschreven in publicaties.
Yamuchi komt met een berekening dat van alle archeologische bewijzen die voorhanden zouden kunnen zijn, minder dan zes op de honderdduizend ook daadwerkelijk bekend zijn.
Maar het zouden er volgens hem ook nog veel minder kunnen zijn.
Bovenstaande verhandeling over archeologie komt uit boek “Moderne Wetenschap in de Bijbel” van drs Ben Hobrink.
Een zeer lezenswaardig boek, waarbij wel opgemerkt moet worden dat zijn wetenschap beter is dan zijn theologie.
Bijvoorbeeld zijn verhaal over de “300 messiaanse profetieën vervuld door JC” is onzin, zoals ik al vaker aangetoond heb, en zoals hier nog eens nagekeken kan worden: http://sites.google.com/site/bergzion/torah/bruteleugens
En, als de archeologie er dan ook nog eens 600 jaar naast zit, dan wordt het wel erg moeilijk voor ze om bewijs voor de bijbel te vinden.
Zo wordt er ook vaak beweerd dat de uittocht uit Egypte nooit plaatsgevonden heeft,omdat “er geen bewijs voor gevonden kan worden”.
Hier is wat meer daar over:
Werelden in botsing
Door Chaim Eliav
Vertaald in het nederlands door Thea, de dochter van Noach
Dit artikel is gepubliceerd in Mishpacha op 20 april 2005
Als oprecht gelovige joden hebben we geen wetenschappelijk bewijs nodig om ons geloof te rechtvaardigen. Ons erfgoed is een levend geloof en het is doorgegeven met verbazingwekkende getrouwheid en consistentie van geslacht tot geslacht zonder enige onderbreking.
Zoals Rabbi Yehuda HaLevi schreef: directe overlevering is gelijkwaardig aan het aanschouwen met eigen ogen. Er is geen essentieel verschil tussen iemand die getuige is van een gebeurtenis en iemand die, generaties later, een exacte kopie hoort van het gebeuren, die via zijn voorouders is doorgegeven, mits de ketting van doorgevers nooit is doorbroken.
Ons geloof in de Torah is absoluut en geen archeologische vondst of wetenschappelijke studie heeft de mogelijkheid dat rotsvaste geloof te ondermijnen.
Toch hebben we gedurende de laatste generaties het fenomeen van ontkenners meegemaakt; er zijn ontkenners van de holocaust, zelfs al zijn er slachtoffers vandaag de dag nog in leven.
Er zijn mensen die het bestaansrecht van de staat Israël”ontkennen, de “nieuwe geschiedschrijvers”, synoniem voor “de leugenaars”.
Er zijn mensen, die plotseling het feit ontkennen dat het Joodse volk ooit in Israël geleefd heeft. Ze claimen dat geen enkele historische gebeurtenis dat feit onderschrijft. In moderne taal worden deze mensen vaak “professors”genoemd.
In dat licht gezien is het geen wonder dat er mensen zijn die de uittocht uit Egypte ontkennen.
Ik kwam in aanraking met de wereld van uittocht-ontkenners in 1978 toen ik een column schreef voor seculiere krant Ma’ariv. Mijn column, die elke week verscheen, werd geplaatst onder de titel “Ken uw Judaïsme” onder redactie van mijn rabbi’s. Ter ere van de naderende Pesach, focuste ik op de verbazingwekkende vondst van professor Emanuël Velikovsky aangaande de uittocht uit Egypte. In de column gebruikte ik voor mijn wetenschappelijke lezers potentieel provocatieve teksten, in de hoop dat ze de Exodus serieuzer en met meer respect zouden benaderen. De uittocht uit Egypte is de hoeksteen van ons geloof en de sleutel voor de beschouwingen in de Torah. En ik had gelijk: de column had een breed scala van reacties tot gevolg.
In die tijd wist ik niets over professor Velikovsky. Later ontdekte ik dat hij destijds in de Verenigde Staten woonde, in de universiteitsstad Princeton, New Yersey, vlak bij de beroemde Albert Einstein. Ik had zijn verbazingwekkende bevindingen in één van zijn boeken ontdekt en ik was geboeid door hetgeen ik las.
Toen mijn column eenmaal gepubliceerd was, dacht ik dat ik de zaak verder zou kunnen laten rusten. Maar in werkelijkheid werd die Pesach juist het begin van het verhaal. Het begon in de dagen van Pesach, met een aanval via de radio. Twee radiozenders op Kol Israël werden gewijd aan het onderwerp van Velikovsky. Beide zenders interviewden geleerden die de spot dreven met de man die ik nog nooit had ontmoet, en gaven hem alle mogelijke bijnamen: charlatan, goochelaar, geldjager, dwingeland, onwetende, manipulator, stommerd, en wie weet wat nog meer. Natuurlijk noemde geen van de zenders wat nu precies de geleerden zo op stang had gejaagd, namelijk dat de genoemde heer was verschenen in de religieuze column van Ma’ariv.
Ik luisterde naar beide programma’s en mijn nieuwsgierigheid werd geprikkeld. Ik merkte dat er iets interessants verborgen lag in het verhaal van Velikovsky, maar was niet zeker wat het was. De felle kritiek wees erop dat de man het waarschijnlijk bij het rechte eind had. Anders hadden de beide mannen niet zoveel energie en verbaal vuurwerk verspild aan een onderwerp dat zij als belachelijk zagen.
Ik begon te lezen en te onderzoeken. Ik bezocht het huis van Velikovsky’s dochter in Haifa. Ik ontdekte een onderwerp wat gewoonweg fascinerend was. Ik kreeg toegang tot zijn boeken en een megahoeveelheid publicaties, nog steeds aangevuld tot aan de huidige dag, meer dan 50 jaar nadat hij de wereld schokte met zijn revolutionaire theorieën. Een andere ontdekking die ik deed was het minder bekende, lelijke aangezicht van de amerikaanse upper-class, die vermaard is om het promoten van vrijheid van meningsuiting, onderzoek, en het recht te twijfelen aan de mening van je collega’s.
Maar toen het op Velikovsky’s zaak aankwam, bleek dat al die idealen voor bepaalde wetenschappers slechts opgingen wanneer ze gebaseerd waren op hun bestaand geloof. Zo niet, dan noemen ze je een vervalser van de feiten en de wetenschappelijke maffia zal dan allerlei dubieuze manieren gebruiken om je tot zwijgen te brengen, zoals boycots en afpersing, zelfs het verspreiden van leugens. Er was een wetenschapper, die door de Velikovsky-affaire herinnerd werd aan Gallileo’s vervolging door de katholieke kerk. Wetenschappers waren van mening dat zaken als vervolging thuishoorden in de donkere tijd van de middeleeuwen, evenals censuur van wetenschappelijke uitgaven, en het kleingeestige voorkomen van de vooruitgang van de wetenschap, maar hier gedroegen zich Amerikaanse wetenschappers op dezelfde manier tegenover Velikovsky, met dezelfde verdorvenheid, kleingeestigheid en middeleeuwse opvattingen. Het is gewoon verbazingwekkend te zien hoe de Amerikaanse wetenschappers zich op hem stortten toen hij in 1950 zijn boek probeerde te publiceren.
Wie was Velikovsky en waarom veroorzaakten zijn ideeën zo’n ontzettende weerstand bij de Amerikaanse wetenschap?
Overeenkomsten in een papyrus
Om de reactie van de buitenwereld te begrijpen, moeten we precies begrijpen wat professor Immanuël Velikovsky, Rus van geboorte en psychiater, dwarszat. Om de een of andere reden was hij bij zijn dagelijkse routineonderzoek op de gedachte gekomen: ”Hoe kan het toch, dat het verhaal van de uittocht uit Egypte, dat zo’n belangrijke plaats inneemt in de Torah en in de beschouwelijke leer, en verwoord wordt in “het Lied van Deborah” en in de Psalmen, een geweldige gebeurtenis die diepe indruk heeft nagelaten bij het Joodse volk en bij de aangrenzende niet-Joden, zoals beschreven is in het lied van de zee, hoe is het mogelijk dat een gebeurtenis van die omvang, nergens is verschenen in publicaties van buurlanden uit die periode, noch in de geschiedenis van Egypte, dat toch als eerste natie getroffen werd, hoe is dat toch mogelijk?” vroeg hij zich af.
Bestaan er niet ontelbare schriftelijke verslagen uit die tijd? Hoe kon het dat er geen woord was verschenen over de uittocht uit Egypte? Het was toch zeker een zeer belangrijk gebeuren (terzijde: bij gebrek aan historische beschrijvingen zijn er veel Joodse en niet-Joodse historici die de authenticiteit van het verhaal ontkennen).
Immanuël Velikovsky was niet religieus. Toch geloofde hij in de authenticiteit van de bijbel. En dus, in tegenstelling tot de geleerden uit zijn tijd, besloot hij een oplossing voor het raadsel te vinden.
Juist in dat jaar, 1939, ging hij naar de Verenigde Staten vanwege een verlofjaar. Daar spitte hij zich door bibliotheken heen op zoek naar iets wat hem in staat zou stellen het raadsel op te lossen. En hij had succes, in een New Yorkse bibliotheek vond hij de vertaling van een egyptische boekrol, die werd bewaard in een museum in Leiden (Holland). Het werd de Ipuwer Boekrol genoemd en was het onderwerp van mijn column meer dan 20 jaar geleden.
Deze boekrol geeft inderdaad het gevoel dat het een Egyptische beschrijving van de 10 plagen is. In het bijgevoegde kader kan men de overeenkomsten zien tussen de beschrijving in de torah en de klaagzang van de egyptische priester Ipuwer. Zie de beschrijving van de tiende Plaag in de Torah: “En er was bloed in het gehele land Egypte” en wat Ipuwer zag: ”Een plaag teistert Egypte, het land is overdekt met bloed”.
Fascinerend, in de laatste alinea is de beschrijving van de rookkolom die aan het Joodse kamp voorafging: “en God ging voor hen uit, gehuld in een vuurkolom ……….om hun de weg te wijzen”. De Egyptenaren namen dit fascinerende schouwspel waar, maar interpreteerden het verkeerd: "Gezien de vuurkolom hoog opgericht is, is zijn vuurkracht gericht tegen de vijanden van het land”.
De overeenkomst hier afgedrukt is slechts een gedeelte van de overeenkomsten tussen de beschrijvingen in de torah en de boekrol. De overeenkomst tussen de egyptische plagen en de uittocht is zonneklaar.
Ik geef toe dat, toen ik voor het eerst de vertaling van de boekrol las, ik erg ontroerd was. Het was niet zo dat ik naar een excuus zocht voor de uittocht uit Egypte, de hemel verhoede dat. Ik geloof de beschrijving in de Torah volkomen. Maar het was interessant om te lezen hoe de gebeurtenissen waren ervaren door een vreemdeling, speciaal door een Egyptisch slachtoffer.
Klaarblijkelijk was Velikovsky ook erg opgewonden, zoals hij later beschreef in 1 van zijn boeken. Hij had een bewijs van buitenaf gevonden voor de uittocht uit Egypte, het bewijs waarnaar hij gezocht had. De Egyptenaren hadden het genoemd. Maar hij had nog steeds niets in handen om aan de wetenschap en het wijdere publiek te tonen. Veliskovski, die de wetenschappers die niet in de uittocht geloofden, wilde overtuigen van zijn gelijk en dat de historische gebeurtenis was genoemd in de Torah, had eerst nog twee problemen op te lossen.
Het eerste probleem was, dat volgens het gebruikelijke Egyptische dateringssysteem, de Ipuwer boekrol behoorde tot een eerder tijdvak 600 jaar vóór de uittocht uit Egypte. Het was onmogelijk dat de Egyptische schrijver een gebeurtenis kon noemen die pas 600 jaar later zou plaatsvinden.
Het tweede probleem was dat de Egyptische Plaag niet verklaard kon worden volgens natuurkundige wetten.
Het was duidelijk dat de atheïstische geleerden nooit het gebeuren van een wonder zouden accepteren. Maar omdat het wonder was geschied in de fysieke realiteit van die wereld, was het duidelijk dat er fysieke veranderingen hadden plaatsgevonden. De Nijl was veranderd in bloed en hagel had bomen geveld. Velikovsky wilde weten wat de rampen, beschreven in de torah en in de egyptische boekrol, had veroorzaakt. Als hij een aanvaardbare natuurkundige verklaring voor de oorzaak van de egyptische plagen kon vinden (zonder te concluderen of een Goddelijk ingrijpen er de oorzaak van was of niet), en dat ook kon bewijzen, zouden de wetenschappers hem gelijk moeten geven, of ze wilden of niet.
In feite waren de oplossingen die Velikovsky voor deze gebeurtenissen voorstelde, een totale ommekeer in de wetenschappelijke theorieën van die tijd. Een ommekeer die tegenstand bood aan de aanvaarde wetenschappelijke bevindingen in 1950.
Het feit dat Velikovsky zo’n tegenstand ondervond, dat een waar dictatorschap hem trachtte de mond te snoeren door hem te boycotten en te verbannen, gaf wel aan, dat de wetenschap zijn bevindingen niet eenvoudig zou afdoen met een alledaags, arrogant “nonsens”.
600 jaar en een uittocht daarvoor in de plaats vinden
Velikovsky loste het chronologische probleem op met een eenvoudige procedure. Na het onderwerp van alle kanten te hebben bekeken, kwam hij tot de conclusie dat de tijdsduur van de egyptische geschiedenis overschat moest zijn, en dat het uiteindelijk korter was dan de historici hadden vermoed.
Zelfs Egyptologen geven toe dat de chronologie niet helemaal betrouwbaar is. Dit in tegenstelling tot de Tanach (Oude Testament), welke verbazingwekkend precies is.
Volgens de Tanach kunnen we de uittocht uit Egypte exact dateren. Wat deed Velikovsky nu? Bij wijze van experiment schrapte hij de 600 jaar uit de egyptische geschiedenis en zette de Ipuwer papyrus in dezelfde periode als de uittocht uit Egypte. En dat is waar het wezenlijk verbazingwekkende gebeurde. Op het moment dat hij de 600 jaar verschil wiste, zag Velikovsky een fascinerende overeenkomst tussen de Egyptische boekrol en de Tanach.
Het was een overeenkomst die de eerste 1000 jaar continueerde tot de verwoesting van de eerste tempel. De Egyptische geschriften beschreven vele belangrijke gebeurtenissen die plaatsvonden gedurende de periode van de regering van de koningen en profeten. Plotseling werd duidelijk wie de Amelekieten waren. De historische geschriften noemden de Koningin van Sheba, beschreven de koninklijkheid van Salomo en maakten gewag van de grote vrouw die in Shuman leefde tijdens de regering van koning Ahab. De Egyptenaren beschreven zelfs hoe de indianen in Amerika reageerden nadat de zon weigerde op te komen nadat hij was stopgezet door Jehoshua in Givon. Er waren veel van zulke verhelderende geschiedenissen.
Velikovsky’s uitgebreide pogingen tot reconstructie de geschiedenis van de antieke volkeren door aanpassing van de 600 jaar verschil was de aanleiding tot het ontstaan van zijn serie “Eeuwen in Chaos”. Het belangrijkste was echter dat duidelijk werd dat het Joodse volk van groot belang was in die tijd, stilzwijgend geaccepteerd door de meeste aanvaarde tekstboeken.
Zo loste Velikovsky het eerste probleem op.
Wat betreft het tweede probleem, wat er precies gebeurde op natuurkundig gebied toen de plagen Egypte troffen, wat leidde tot de ineenstorting van de egyptische monarchie, kwam Velikovsky tot een andere opzienbarende oplossing. Na alle mythen van die tijd onderzocht te hebben, realiseerde Velikovsky zich dat de plagen geen lokale gebeurtenis waren, maar van een dergelijke omvang waren dat zij een mondiaal karakter hadden. (en de torah-geleerden leren ons dat toen het water van de Rode Zee gescheiden werd, alle wateren in de wereld gescheiden werden).
Ter vergelijking: de midras schrijft dat de geleerden der volkeren naar Bilaam kwamen om hem te vragen of God misschien weer een zondvloed over de wereld zou laten komen. Bilaam antwoordde dat God beloofd had niet weer een zondvloed over de wereld te laten komen. De wijzen zeiden: “Misschien niet een watervloed, maar een van vuur?” Bilaam zei: ”Nee, God geeft nu de torah aan Zijn volk Israël." Klaarblijkelijk worden de gevolgen van een bepaalde natuurkundige gebeurtenis door de volkeren der aarde waargenomen. Als dat het geval is, zullen ze zeker hun angsten te boek stellen. En inderdaad vond Velikovsky in oude geschriften een overvloed aan mythen en verhalen, zowel als duidelijke historische waarnemingen uit velerlei onafhankelijke bronnen, die hem in staat stelden te reconstrueren wat er was gebeurd toen die rampen plaatsvonden. En het complete plaatje komt overeen met het verhaal in de torah.
Velikovsky kwam tot de conclusie dat zijn eerdere aannames nu bewezen feiten waren. Toen hij daar eenmaal zeker van was, ging hij aan de slag om een natuurkundig bewijs voor zijn theorie te vinden. Hij wijdde zichzelf aan een uitgebreide studie van onder andere astronomie, geologie, paleontologie, natuurkunde, scheikunde en radioactieve datering. Zijn indrukwekkende conclusie was een uitgebreide reconstructie van gebeurtenissen die duizenden jaren geleden hadden plaatsgevonden. Velikovsky’s belangrijkste bevinding was dat de wereld getuige was geweest van een reeks natuurrampen die ontstonden door beïnvloeding van hemellichamen.
Deze rampen waren duidelijk waargenomen door de oude volkeren en veroorzaakten plotselinge veranderingen in de gehele oude geschiedenis. Dit artikel is niet de juiste plaats om uit te wijden over Velikovsky’s bevindingen. Daarvoor in de plaats wil ik zijn conclusie in een paar zinnen samenvatten: De aard van deze catastrofale gebeurtenissen en de gevolgen daarvan, zoals beschreven in historische werken was dat de gebeurtenis die ten grondslag lag aan het geweld en de aarde had doen schudden was gelegen in de vurige afsplitsing van de planeet Venus van de planeet Jupiter. Na haar afsplitsing en voordat ze in haar huidige baan wentelde, was Venus diverse malen dicht bij de aarde gekomen en elke keer veroorzaakte dat enorme schade.
Het is van belang op te merken dat Velikovsky concludeerde dat de ruimte geen leeg vacuüm is, waarin zich alleen hemellichamen bevinden die zich uitsluitend bewegen volgens de gravitatiewetten en Newtons natuurkundige formules, maar dat er ook lichamen zijn en electromagnetische deeltjes die uitgebreide magnetische velden vormen en de mogelijkheid tot sterke degeneratie. Eerlijk gezegd ligt het niet in mijn bedoeling met dit artikel de waarschijnlijkheid van zijn theorie te bewijzen. Ik ben geen wetenschapper, noch heb ik behoefte aan enig wetenschappelijk onderzoek om mijn geloof in de uittocht te rechtvaardigen. En Velikovsky, in zijn dwangmatige zoektocht om alles te verklaren in wetenschappelijke termen aanvaardbaar voor de gemeenschap van wetenschappers, trok eveneens conclusies, die wij gelovigen niet kunnen accepteren en die totaal overbodig zijn om zijn fantastische theorie te ondersteunen.
In een telefonisch gesprek met hem gaf hij toestemming dat een zekere rabbi uit Jeruzalem, die hij bij name noemde, zijn bevindingen zou onderzoeken in het geval ze in het Hebreeuws vertaald zouden worden. Mijn belangrijkste item is de hysterische reactie van de wetenschappers op zijn poging de Tanach uit puur natuurkundig oogpunt te verklaren.
De grote strijd begint
In 1950 zagen de meeste historici en sterrenkundigen Velikovsky’s voorspellingen en conclusies als nonsens. Maar waar de meeste goede wetenschappers de bereidheid hebben een publicatie van een theorie te accepteren, ook als hij nog niet wetenschappelijk bewezen is, was dit niet wat er gebeurde met Velikovsky. Zijn boek “Werelden in botsing” werd het doelpunt van krachtige aanvallen, zelfs voordat het ter perse ging. De aanval werd ingezet door Dr. Harlow Shapley, een beroemd sterrenkundige die destijds als directeur aan het Observatorium van de Harvard Universiteit verbonden was. Velikovsky ontmoette Shapley in het voorjaar van 1946 en deed verslag van de uiteenlopende vertakkingen van zijn uitgebreide en uitputtende onderzoek wat betreft de antieke geschriften. Hij vroeg of Shapley er mee instemde het manuscript te lezen, waar hij al zes jaar mee bezig was en of hij bereid was wat onderzoek te doen om zijn theorie te vereffiëren. Shapley, die destijds onder grote druk stond, weigerde. Hoewel hij beloofde dat hij het manuscript zou laten lezen door een bekende wetenschapper, die hij persoonlijk kende. Wanneer die het goedkeurde dan zou hij de tijd vinden het te lezen en hij of een collega zouden de gevraagde onderzoeken uitvoeren.
Dr. Horace Kallen, een bekend geleerde en mede-oprichter van de Nieuwe School voor Sociaalwetenschappelijk Onderzoek in New York las Velikovsky’s werk. Diep onder de indruk schreef hij Shapley en vroeg hem zo snel mogelijk met het onderzoek te beginnen, zeggende dat als de theorie op waarheid bleek te berusten, “ niet alleen sterrenkunde en geschiedenis, maar ook een groot deel van de antropologische en sociale wetenschappen herzien zullen moeten worden wat betreft inhoud en uitleg.
Toen Shapley hoorde dat Velikovsky’s werk twijfel deed ontstaan aan de stabiliteit van het zonnestelsel, antwoordde hij slechts met: “ Als Velikovsky gelijk heeft, dan zijn wij allemaal gek”.
En dat was niet alles, kort nadat het boek gedrukt was, vroeg een studente aan Shapley of ze haar eindpresentatie op het boek mocht baseren. Hij weigerde, zeggende dat Velikovsky was een leugenaar en een vervalser was. Toen ze vroeg of hij het boek had gelezen, kwam Shapley met het volgende wetenschappelijke antwoord:” Ik heb het niet gelezen en ik ben ook niet van plan het te lezen omdat hij een leugenaar en een vervalser is”. Het was zo simpel als dat. Toen het over Velikovsky ging was het beroemde Amerikaanse “voordeel van de twijfel” om de een of andere reden verdwenen.
Aan het begin van 1950, toen de Macmillan uitgeverij aankondigde Velikovsky’s “Werelden in botsing” te gaan publiceren, probeerde Shapley te voorkomen dat het werk ter perse zou gaan. Hij dreigde zijn overeenkomst met de uitgeverij op te zeggen, terwijl de uitgeverij voor een groot gedeelte van zijn omzet afhankelijk was van studieboeken.
In wat leek op een georganiseerde boycot, kwam een stroom van brieven naar het Macmillan kantoor van wetenschappers, auteurs en professoren, die allemaal gebruik maakten van de studieboeken van Shapley voor hun cursussen. De brieven waarschuwden de uitgeverij af te zien van publicatie van Velikovsky’s boeken. Maar toen was het drukken van het boek al begonnen. Geconfronteerd met een moeilijk dilemma kondigde de uitgeverij akkoord te gaan met een last-minute beoordeling van het boek door drie bekende wetenschappers.
Toen twee van de drie akkoord gingen met publicatie, ging het drukken door en het boek verscheen in april dat jaar in de boekwinkels.
Toen brak de storm los.
Velen zagen de logica in Velikovsky’s ideeën en ondersteunden zijn recht die te uiten. Gordon A. Atwater, curator van het Hayden Museum voor Natuurhistorie in New York wordt genoemd in het begin van Hurton Ulstler’s column in Readers Digest en geciteerd: “De theorieën van Dr. Velikovsky zijn uniek en zouden moeten worden gepresenteerd aan de moderne wetenschap zodat alles in detail kan worden onderzocht."
Atwater was zo gegrepen door Velikovsky’s werk dat hij in het planetarium de theorie van “werelden in botsing” visualiseerde. Daarbij schreef hij een hoofdartikel voor het weekblad “Weekly” waar hij de lezers aanried Velikovsky’s werk onbevooroordeeld te beschouwen.
De nacht voordat “Weekly” werd uitgegeven werd Awater gevraagd af te treden van zijn positie bij het planetarium.
Korte tijd later ontsloeg Macmillan de redacteur die het contract voor het boek ondertekend had. Er werd druk uitgeoefend op Macmillan om de uitgave van “Werelden in Botsing” stop te zetten. Acht weken later kwam het boek op de planken. Macmillan sluisde de rechten door naar Doubleday, een uitgever gespecialiseerd in niet-wetenschappelijke lectuur. Dat was een ongehoorde stap in het publiceren van boeken, vooral op dat moment, gezien “Werelden in Botsing” aan de top van de bestsellerlijst van non-fictie werken stond.
Het eerste verzet tegen Velikovsky’s ideeën was zo agressief dat commentatoren moesten denken aan Gallileo’s veroordeling door de inquisitie. Blijkbaar kon de wetenschap niet verdragen dat de bijbel wel eens op waarheid zou kunnen berusten. En dus werd Velikovsky doodverklaard voor meerdere jaren, zelfs al waren zijn boeken bestsellers. De wetenschappers bespotten en vernederden hem en hij werd genegeerd en geïsoleerd gedurende vele jaren. Al zijn verzoeken de teksten die hij publiceerde wetenschappelijk te onderzoeken, werden geweigerd of zelfs ronduit genegeerd. Achteraf gezien is het eenvoudig vast te stellen dat hij vervolgd werd omdat hij de wetenschap ertoe wilde dwingen de authenticiteit van de torah te accepteren. Dat verklaarde een wetenschapper vele jaren nadat de boeken werden gepubliceerd: “Hij zou het Velikovsky nooit zou vergeven dat hij ervoor had gezorgd dat zoveel Joden en Christenen weer in de bijbel waren gaan geloven.” Een Australische, niet-Joodse, wetenschapper, een aanhanger van het feit dat hemellichamen aan storingen onderhevig waren gedurende recente historische periodes, vertelde dat, wanneer hij lezingen gaf over Velikovsky’s werk, er altijd hevig werd geapplaudiseerd. Maar op het moment dat men begreep dat dit inhield dat deze theorieën de waarheid van de uittocht uit Egypte, zoals verteld in de Torah, ondersteunden, ontmoette hij altijd felle vijandschap en tegenstand.
Veronderstelling wordt feit
Maar spoedig kwam het grote moment voor Velikovsky. De wereld der wetenschap die hem meedogenloos veracht en vervolgd had, werd als bij donderslag getuige van het onmogelijke: zijn voorspellingen begonnen uit te komen. Van toen af tot vandaag aan toe zijn er nieuwe bevindingen naar voren gebracht, met behulp van radio-telescopische observaties en ruimtereizen, die geloofwaardigheid gaven aan tal van zijn stellingen en voorspellingen. Voor zover als ik me kan herinneren waren er 78 stellingen die wetenschappelijk werden bewezen door observaties. Dr. Lionel Rubinoff, een professor in de filosofie, verbonden aan de Trent universiteit in Ontario, vatte het als volgt samen: “Velikovsky begint met mythen en verhalen, ontwikkelt een hypothese en vult die dan aan met een uitleg van natuurkundige verschijnselen. Het is ongelooflijk, want nu verschijnen er uiteindelijk de resultaten van onderzoeken en testen, die zijn hypothese onderschrijven.”
In feite zijn de bewijzen letterlijk verbazingwekkend, ik zal er een paar noemen:
1- De eerste conclusie van Veliskvsky, dat Venus zich had afgescheiden van Jupiter, was ontvangen met spot en hoon. Volgens de heersende sterrenkundige hypotheses ontstaan planeten voorbij het zonnestelsel in een reusachtige ruimte van cosmische stof. Tien jaar na de publicatie van “Werelden in Botsing” , bewees R.A. Littleton, de beroemde Engelse ruimtedeskundige wiskundig dat zowel Venus als de bijbehorende planeten zich van Jupiter hadden afgescheiden, hoewel het in zijn opinie veel eerder was gebeurd. In 1974 werd door de verzamelde gegevens van de ruimteshuttle Mariner 10 bewezen dat de hypothese waar was. “Onregelmatige afstanden schuin achter een planeet wijzen op het bestaan van een staart, hetgeen doet denken aan een komeet”, aldus de bemanning die de gegevens van de Mariner 10 analyseerde.
Dit betekent dat Velikovsky’s berekeningen juist waren.
2- Velikovsky beweerde dat Venus brandde met intense hitte gedurende specifieke historische tijdsgewrichten. In 1950 geloofden de meeste geleerden dat de atmosfeer rond de planeet Venus slechts enkele graden hoger was dan die van de nabijgelegen planeet Aarde, zeker niet hoger dan het kookpunt van water. In contrast hiermee veronderstelde Velikovsky dat, hoewel de afscheiding verscheidene duizenden jaren geleden had plaatsgevonden, de planeet toch veel heter zou zijn dan de Aarde. In 1962, toen de Mariner 11 Venus passeerde, werd er een temperatuur geregistreerd van 800 graden Fahrenheit, 299 graden hoger dan het kookpunt van lood. Gedurende latere, meer nauwkeuriger waarnemingen werden temperaturen van 900 graden Fahrenheit gemeten. Alweer kreeg Velikovsky gelijk.
3- Een andere conclusie van Velikovsky: Ik zei dat Venus een heel massieve atmosfeer heeft, tegelijkertijd zei mijn tegenstander, Spencer Jones, die mij bekritiseerde dat de atmosfeer van Venus minder compact is dan die van de aarde.
In 1966 was de Russische shuttle Venere 3 volkomen onvoorbereid op de druk die er op uitgeoefend werd, toen het toestel op Venus landde. De shuttle explodeerde in scherven. In feite bleek de atmosfeer op Venus 95 maal dichter dan die van de aarde te zijn. Weer een keer was wetenschappelijk bewezen dat Velikovsky gelijk had.
4- Velikovsky zei dat organische moleculen, bestaande uit koolstof, waterstof en zuurstof op Venus aanwezig waren. Inderdaad ontdekte in februari 1974 de Mariner 10 dat deze drie elementen in de buitenste laag aanwezig waren. Dit gegeven verleende sterke ondersteuning aan Velikovsky’s gezichtspunten.
In 1978 wezen de gegevens van testen met de Pionier Venus shuttle uit dat er inderdaad een aanzienlijk percentage van methaan (koolwaterstof) aanwezig was. Niet alleen dat, de gegevens van de shuttle deden de geleerden versteld staan door de onontkoombare conclusie dat de samenstelling van Venus totaal anders was dan die van de aarde. Het percentage van b.v. de isotoop ergon-36 in de atmosfeer van Venus was vele malen hoger dan die gemeten op de aarde. Ergon-36 is een edelgas, dat niet onderhevig is aan chemische veranderingen en zijn aanwezigheid wordt enkel verklaard als een of andere radioactieve degeneratie.
5- Velikovsky zei dat de ruimte niet geheel leeg is en dat electromagnetisme een belangrijke functie in het zonnestelsel heeft. In feite weerstreefden alle wetenschappers uit de vroege vijftiger jaren die stelling. Onder de tegenstanders bevond zich Albert Einstein, een goede bekende van Velikovsky uit de twintiger jaren. Niettegenstaande het feit dat Einstein met enthousiasme reageerde op verscheidene van Velikovsky’s basisgedachten, was hij sterk gericht tegen de stelling dat electromagnetische velden de ruimte vulden, dat de zon en de planeten geladen lichamen waren en dat electromagnetisme de bewegingen van de ruimtelichamen beïnvloedden.
In juni 1954, toen de beide geleerden vlakbij elkaar in Princeton, New Yersey woonden, stelde Velikovsky voor dat ze samen zijn theorie zouden onderzoeken. Schriftelijk legde hij uit dat de theorie zou blijken correct of ongegrond te zijn aan de hand van de resultaten van een onderzoek naar het feit of Jupiter al dan niet radiogolven afscheidde. Einstein antwoordde in zijn gewoonlijke stijl met aantekeningen in de marge van de documenten, waarbij er eentje die mogelijkheid tegensprak.
Tien maanden later, in het begin van 1955, werden sterrenkundigen van het Carnegy instituut overrompeld toen ze krachtige radiogolven opvingen die van Jupiter afkomstig waren.
En weer had Velikovsky gelijk.
Toen Einstein van de ontwikkelingen hoorde, verklaarde hij met grote nadruk dat hij zijn invloed zou aanwenden om Velikovsky’s theorieën wetenschappelijk te laten onderzoeken. Negen dagen later stierf hij. “Werelden in Botsing” lag opengeslagen op zijn bureau.
6- Velikovsky beweerde ook begin 1954 dat behoorlijke hoeveelheden van de edelgassen ergon en neon aanwezig zouden zijn in de atmosfeer van Mars.
In het begin van de zeventiger jaren bevestigden Russische onderzoeken van Mars dit.
7- Zelfs de Maan levert bewijs voor de ruimtelijke aktiviteiten die Velikovsky beschreef. Op 21 juli 1969, toen de eerste mens op de maan landde, publiceerde de New York Times een collumn over Immanuël Velikovsky, betreffende zijn verwachtingen. Hij zei: “k beweer dat minder dan 3000 jaar geleden het oppervlak van de maan dikwijls vloeibaar en borrelde. De maansteen en gestolde lava zijn blijkbaar nog steeds rijk aan electromagnetische resten. Ik zal niet verbaasd zijn als er bitumen, caryatid of barbitone gevonden wordt in de steenlagen. Ik voorspel dat er in beperkte gebieden sterke radio-actieve straling gevonden wordt als het eindproduct van electromagnetische interplanetaire degeneratie.
Daarnaast voorspel ik dat er veel “aardbevingen” zijn op het maanoppervlak.”
Deze veronderstellingen werden, samen met andere opgestuurd in een memo naar professor H.H. Hess, voorzitter van de Wetenschappelijke Ruimte Raad van het Nationaal Wetenschappelijk Genootschap. De meeste sterrenkundige zagen deze voorspellingen als geraaskal, waarvan de waarschijnlijkheid hoogst twijfelachtig was of zelfs onmogelijk. Tot hun verbazing bleek uit proeven op de maansteen en andere monsters die op de maan waren verzameld door de 6 Apollo-shuttles, dat voor de zoveelste keer Velikovsky’s voorspellingen tot in detail klopten.
Een geciviliseerd debat?
Als u dacht dat Veliscovsky’s reputatie hersteld was na deze successen, moet u nog even verder denken. Om de een of andere reden kreeg Veliscovsky nooit het recht toegekend als wetenschapper theorieën te mogen voorleggen, zelfs niet nadat zijn ideeën wetenschappelijk bewezen waren. Einstein gedroeg zich als een heer toen bleek dat hij ongelijk had gehad, maar hoe ging het bij de anderen?
Zelfs vandaag nog wordt er door sterrenkundigen maar een kleine mate van waarschijnlijkheid toegekend aan Velikovsky’s idee dat Venus haar oorsprong heeft als een afgescheide komeet van de Planeet Jupiter of dat de baan van de planeet Aarde plotseling is vreanderd 2700 en 3500 jaar geleden.
De geoloog Stephen J. Gould schreef een paar maanden geleden in de “National Geographic” dat hij voort zou gaan met afstand te nemen van ontluikende ideeën die afkomstig waren uit onwetenschappelijke bronnen. Hij schreef ook: “Ik denk niet dat Velikovsky zich onder de winnaars zal scharen in deze strijd, die het moeilijkst te bewijzen is van alle."
Maar het is moeilijk het fenomeen Velikovsky te negeren.
De bevestigingen die zijn ideeën kregen na ieder succesvol ruimte-onderzoek veroorzaakte veel spanning bij de wetenschappelijke gemeenschap. Sinds de publicatie van de eerste druk in 1950, was “Worlds in Collision” vele malen herdrukt en in vele talen vertaald. Verscheidene wetenschappelijke tijdschriften wijdden hele nummers aan Velikovsky’s ideeën. Zijn theorieën inspireerden cursussen en seminars op veel universiteiten. Veel wetenschappelijke artikelen vonden en vinden nog hun basis in zijn werk, in een verscheidenheid aan onderwerpen van antieke geschiedenis tot aan internationale relaties. Vele boeken, soms voor, soms tegen Velikovsky’s werk, behandelden zijn theorieën.
Het populaire wetenschappelijke maandblad “Signs” zei, in zijn commentaar op Velikovsky’s werk, dat zijn theorieën tegenwoordig een scheidingslijn vormen tussen stromingen in de belangrijkste Amerikaanse wetenschappelijke richtingen.
Maar de wetenschappelijke gemeenschap ging niet op haar lauweren rusten. In 1974 hield de “American Association for the Advancement of Science” ( de AAAS), een symposium in San Francisco, gewijd aan Velikovsky’s theorieën. In een uitputtend debat, dat 7 uur duurde, stond Velikovsky zijn mannetje tegen een leger van aanvallers. Met de bedoeling Velikovsky’s ongelijk aan te tonen vervalsten de geleerden simpelweg delen van Velikovsky’s boek en die gebruikten ze als basis voor het openbare debat. Toen Velikovsky riep dat er fraude werd gepleegd, dat de wetenschappers dingen weerlegden die hij helemaal niet geschreven had, werd hij simpelweg genegeerd. Hij kreeg veel minder tijd om te weerleggen dan zij kregen die hem aanvielen. In zijn lezing verdedigde hij hevig en verhit zijn positie en weerlegde alle feiten die zij geponeerd hadden. Aan het eind van zijn speech stond een groot deel van de AAAS-leden en gasten op en gaven hem een staande ovatie.
Maar zijn grootse optreden en succes hielpen Velikovsky niet veel. De wetenschappelijke wereld bleef hem afwijzen en als een recensie van het betreffende symposium werd gepubliceerd, deinsden de wetenschappers er niet voor terug de vervalste versie van zijn werken te publiceren, wederom hem de mogelijkheid weigerend om zich te verdedigen. Klaarblijkelijk was dit de straf die toebedeeld werd aan iemand die trachtte de uittocht uit Egypte op wetenschappelijke wijze te verklaren.
Velikovsky’s werkelijke plaats.
Toen publiceerde de bekende Atheïstische sterrenkundige Carl Sagan van de Cornell universiteit een spottend artikel van 57 pagina’s gericht tegen de wereldvisie van Velikovsky. Hij schreef: “Daar waar Velikovsky origineel is, hij heeft het duidelijk bij het verkeerde eind, en waar hij gelijk heeft, zijn anderen hem reeds voorgegaan”. Maar in dat hele uitgebreide artikel ging hij niet in op de facetten van Velikovsky’s werk die bewezen waren waarheid te zijn.
In 1978 werd het boek “Velikovsky en de wetenschappelijke gemeenschap” uitgegeven, geschreven door Velikovsky zelf en de redacteuren van het “Chronus Journal”. Het boek maakte gewag van Sagan’s argumenten en haalde een paar van zijn dwaalwegen naar voren, evenals die van andere critici.
Na het symposium werden er meer lezingen gehouden, alle gecentreerd rond Velikovsky’s werk. Alsof het was om zijn lasteraars te dwarsbomen, kwamen er steeds meer rapporten over Jupiter binnen van de Pioneer 10 en 11, de Mariner die Venus en Mercurius passeerde en tenslotte van de Venus shuttle, die voortgingen de geloofwaardigheid van Velikovsky’s theorieën te onderstrepen.
Tot aan de dag dat hij stierf, in november 1979, ging Velikovsky door hevig zijn positie te verdedigen en elke aanval te weerleggen. Vandaag bestaat er een aanzienlijke groep Velikovsky-supporters, velen van hen zijn experts in de natuurwetenschappen, de beroepsgroep die het meest in aanraking komt met de issues die door Velikovsky aangekaard zijn. Zelfs nu nog verschijnen er wetenschappelijke verslagen gewijd aan zijn theorie. “Het is niet zo belangrijk wat de juiste plaats is van Velikovsky in de revolutie die de wetenschap op zijn kop zette in vele studierichtingen.” zei Velikovsky op een bijeenkomst voor de ontwikkeling van de wetenschap; “Maar mijn hoop is dat dit symposium een verlate erkenning is van het feit dat spottende kritiek uiten in plaats van wetenschappelijk onderzoek doen, nergens toe leidt. Niemand van mijn tegenstanders kan de electromagnetische velden uitwissen, niemand kan de radiogolven van Jupiter stoppen, de hitte van Venus doen afkoelen, en niemand kan een enkele zin in mijn boeken veranderen."
Dit is een vluchtige blik op een fascinerende zaak, waarin de vrijheid van meningsuiting werd verworpen door de wetenschap, alleen maar om te zorgen dat de waarheid niet aan het licht kwam. De volgende anecdote kan het hele fenomeen verklaren. Een bekende archeoloog twistte met een Israëlische historicus, die hem de juistheid van een thesis van Velikovsky aangaande een specifieke historische gebeurtenis aantoonde. De verblufte onderzoeker antwoordde: “Wat wil je nu dat ik doe? Al de boeken verbranden die ik over dit onderwerp geschreven heb? Dat wil ik helemaal niet!”
Dat is natuurlijk een uiterst “wetenschappelijk” argument dat we onmogelijk kunnen weerleggen.
* * *