De leer van Eliyahu: in Jezus geloven is verboden, bekeer je tot het Judaïsme, zo niet een lobotomie, dan dwingen wij je wel. Ach ja!
Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.
Meer informatie op bijbel.startpagina.nlsamuel Schreef:
——————————————————-
> De leer van Eliyahu: in Jezus geloven is verboden,
> bekeer je tot het Judaïsme, zo niet een
> lobotomie, dan dwingen wij je wel. Ach ja!
Ach iemand die lobotheistisch is, daar kan je niet veel meer van verwachten.
Hebben ze bij jou gelijk iets meer weggesneden dan je voorhuid Eliyahu?
(zou veel verklaren!)
Ellen
Bs'd
Nu we het toch over het boek Esther hebben, Haman, de kwaadaardige werd verslagen, en zijn tien zonen werden gedood: “En de Joden richtten onder al hun vijanden met het zwaard een slachting aan en brachten dood en verderf teweeg; zij deden met hun haters naar hun believen. 6 In de burcht Susan doodden en verdelgden de Joden vijfhonderd man; 7 en Parsandata, Dalfon, Aspata, 8 Porata, Adalja, Aridata, 9 Parmasta, Arisai, Aridai en Waizata 10 doodden zij, de tien zonen van Haman, de zoon van Hammedata, de jodenhater, maar zij staken hun handen niet uit naar de buit.” Esther 9
En daarna kwam er een eigenaardig verzoek van Esther. De koning stond haar toe een wens te doen: “Toen de koning die dag vernam hoeveel mensen er in de burcht van Susa gedood waren, 12 zei hij tegen koningin Ester: ‘Alleen al in de burcht van Susa hebben de Joden vijfhonderd man gedood, ook de tien zonen van Haman. Hoeveel tegenstanders zullen ze dan wel niet hebben gedood in de andere provincies van het rijk! Wat wilt u verder nog vragen? Het zal u gegeven worden. Wat is uw wens? Hij zal vervuld worden.’”
En Esther verzocht de koning dat de dode zonen van Haman opgehangen zouden worden: “Ester antwoordde: ‘Als het de koning goeddunkt, laat hij de Joden in Susa dan toestemming geven om ook morgen te handelen volgens de wet die voor vandaag geldt. En laat hij hun toestaan om de lijken van Hamans tien zonen aan een paal te hangen.’ 14 De koning gaf bevel dat het zo zou gebeuren. Er werd in Susa een wet uitgevaardigd, en ook werden de tien zonen van Haman opgehangen.”
Dus de dode zonen van Haman werden alsnog opgehangen. Wat zou dat voor zin gehad hebben? Ze waren toch al dood. Ze konden niet doder dan dood worden. Maar goed, daar hingen ze, en de joden waren gered van de uitroeiing die Haman voor ze in gedachten had.
Dit heugelijke feit wordt nog elk jaar gevierd tijdens het Poerim feest, zoals voorgeschreven in het boek Esther: "Mordechai stelde al deze gebeurtenissen op schrift en hij stuurde brieven naar de Joden in alle provincies van koning Ahasveros’ rijk, of ze nu dichtbij woonden of ver weg. 21 Daarin verplichtte hij hen ertoe om elk jaar opnieuw zowel de veertiende als de vijftiende dag van de maand adar te vieren, 22 omdat dit de dagen waren waarop de Joden rust gekregen hadden en niet meer door hun vijanden werden bedreigd, en omdat dit de maand was waarin droefheid was veranderd in vreugde en waarin rouw was veranderd in feest. Ze moesten er dagen van feestmalen en feestvreugde van maken, dagen waarop ze elkaar lekkernijen stuurden en geschenken gaven aan de armen. 23 De Joden gaven gevolg aan wat Mordechai hun schreef, en maakten zo een vast gebruik van iets waarmee ze zelf al een begin hadden gemaakt.
24 Want zo was het gegaan: Haman, de zoon van Hammedata, een nakomeling van Agag en de vijand van alle Joden, had een plan beraamd om de Joden uit te roeien. Hij had het poer, dat wil zeggen het lot, laten werpen om paniek onder hen te zaaien en hen te kunnen uitroeien. 25 Maar nadat Ester zich tot de koning had gewend, gaf deze niet alleen toestemming om een brief te schrijven, maar besloot hij ook dat het onheil dat Haman met zijn verderfelijke plan tegen de Joden had beraamd, op diens eigen hoofd zou neerkomen. Hij en zijn zonen werden aan de paal gehangen. 26 Het is naar het woord poer dat deze dagen Poeriem worden genoemd.
Daarom – vanwege de inhoud van het schrijven van Mordechai, en vanwege alles wat ze hadden meegemaakt en wat hun was overkomen – 27 namen de Joden de verplichting op zich om deze beide dagen nooit ongemerkt voorbij te laten gaan, maar ze elk jaar te vieren op de voorgeschreven wijze en op de vastgestelde tijd. Ze wilden dit tot een vast gebruik maken voor zichzelf en voor hun nakomelingen, en voor allen die zich bij hen zouden aansluiten. 28 De herinnering aan deze dagen moest levend gehouden worden: ze moesten worden gevierd door elke generatie en door elke familie, in iedere provincie en in iedere stad. Nooit mocht de viering van deze poeriemdagen bij de Joden in onbruik raken, en ook bij hun nakomelingen mochten ze niet in vergetelheid raken.
29 Koningin Ester, de dochter van Abichaïl, stelde samen met de Jood Mordechai een tweede schrijven op om Poeriem nadrukkelijk verplicht te stellen. 30 Er werden brieven gestuurd naar alle Joden in alle honderdzevenentwintig provincies van Ahasveros’ koninkrijk, met betuigingen van vriendschap en trouw. 31 Daarin werd de viering van Poeriem op de vastgestelde tijd verplicht gesteld: ze moesten zich houden aan wat de Jood Mordechai hun had opgelegd – ook koningin Ester legde hun dit nu op – en de verplichtingen nakomen die zij voor zichzelf en voor hun nakomelingen waren aangegaan wat betreft vasten en weeklagen. 32 Esters bevelschrift bevatte bindende voorschriften voor de poeriemdagen, en de inhoud ervan werd te boek gesteld."
Esther 9
Dus elk jaar wordt het Poerim feest nog uitbundig gevierd, waarbij de kinderen zich verkleden als gedenkdag aan deze gebeurtenissen.
De namen van de 10 zonen van Haman die opgehangen werden, die worden vermeld in de Esther rol: “Ook doodden ze Parsandata, Dalfon en Aspata, 8 Porata, Adalja en Aridata, 9 Parmasta, Arisai en Aridai en Waizata, 10 de tien zonen van Haman, de zoon van Hammedata, de vijand van de Joden.”
In de Esther rol worden die namen aan de rechterkant onder elkaar geschreven, en aan de linkerkant staan de woorden “en”, zie hier:
Wat opvalt is dat drie letters kleiner geschreven zijn dan de rest. Dat is al sinds duizenden jaren zo. Dat zijn in de eerste naam, de voorlaatste letter, dat is de tweede van links in de eerste naam, want hebreeuws wordt geschreven van rechts naar links. En dat is een tav.
De tweede klein geschreven letter is in de zevende naam (de zevende van boven, hebreeuws wordt geschreven van boven naar beneden, en niet van beneden naar boven )de vierde letter van rechts, en dat is een sjin.
De derde en laatste klein geschreven letter is in de laatste naam, de derde letter van rechts, en dat is een zajin.
Wat ook opvalt, is dat in de laatste naam, de eerste letter, een waav, groter dan normaal is geschreven.
Waarom die letters klein geschreven werden, dat was duizenden jaren lang onbekend, gewoon een kwestie van traditie, en zo doen we dat. Maar het grappige is dat die drie letters allemaal een getalswaarde hebben. De tav is 400, de sjin is 300, en de zajin is 7. Bij elkaar 707.
En dan hebben we nog de grote waav, met een getalswaarde van zes.
Nou kan dat gelezen worden als een jaartal, de grote waav die verwijst naar het zesde milennium waar we nu nog steeds in leven. De joodse kalender telt van de schepping, die nu 5772 jaar geleden is. En de 707, die de jaren aangeeft, en dan kom je op het jaar 5707, in de christelijke jaartelling is dat 1946.
En nou wil het geval, dat er in dat jaar, twaalf nazi oorlogsmisdadigers veroordeeld werden tot de strop, in de Neurenberger processen.
Eén daarvan werd bij verstek veroordeeld, die hadden ze niet. Een ander, Goering, die ontsnapte aan de hangman door een paar uur daarvoor een gifcapsule in te slikken.
Dus werden er toen 10 nazi oorlogsmisdadigers opgehangen, die zich met hart en ziel ingezet hadden om de joden tot de laatste man vrouw en kind uit te roeien, gelijk de 10 zonen van Haman.
En het merkwaardige is dat toen Julius Streicher het schavot opgeleid werd, hij zei:: “Nu ga ik naar God.”
Vlak voordat de strop om zijn nek gelegd werd en het valluik naar de eeuwigheid openklapte, riep hij uit: “Poerim feest 1946!”
Frappant wat?
Men neme twee relatief grote verzamelingen gebeurtenissen, verzamelingen A en B. Volgens de kansberekening is de kans bijna honderd procent dat element M in verzameling A globaal lijkt op element N in verzameling B. De kans op toevallige coïncidenties is dus bijna honderd procent. Niets magisch aan.
Maar ja, kansberekening en extreme religiositeit zijn als water en vuur.
Weet je zeker dat je deze post als spam wil rapporteren aan de beheerder?
Deze post wordt als spam gerapporteerd aan de beheerder van het forum. Bedankt!
Weet u zeker dat u dit topic wil verwijderen?