BOAZ Schreef:
——————————————————-
> In de Talmoed staat een commentaar van Rashi
> waarin de Messias geindentificeerd word als de
> melaatse.
> Als een persoon en niet als het volk Israel.
>
> He Sits Among the Paupers
> R. Yehoshua ben Levi encountered the prophet
> Eliyahu as he was standing at the entrance of R.
> Shimon ben Yochai's cave,… and asked him: "When
> is Mashiach coming?"
> Replied the prophet: “Go and ask him.”
>
> “But where is he to be found?”
>
> “At the gate of Rome.”
>
> “By what sign shall I recognize him?”
>
> "He is sitting among paupers stricken by
> wounds…."
>
> To these words Rashi adds: "They are leprous, and
> so is he; as it is written, 'He is ailing
> because of our sins,' and it is likewise
> written, ‘He has borne our sicknesses.’"507
Bs'd
Veel traditioneel Joodse bronnen komen met een Messiaanse interpretatie van dit Jesaja-gedeelte. We noemen enkele van deze bronnen. In de Babylonische Talmoed, Sanhedrin 97b (zie afbeelding hiernaast), wordt verwezen naar Jesaja 53:4 als het over de Messias gaat:
The Rabbis said: His name is ‘the leper scholar,’ as it is written, Surely he hath borne our griefs, and carried our sorrows: yet we did esteem him a leper, smitten of God, and afflicted. De rabbijnen zeiden: Zijn naam is “de melaatse geleerde,” want er staat geschreven, voorwaar hij heeft onze smarten gedragen, en ons lijden op zich genomen: toch beschouwen we hem als een lepralijder, gekweld en gestraft door God.(2)
Wat zijn niet begrijpen, is dat de talmoed niet altijd letterlijk genomen moet worden. Wat de rabbijnen daar doen is een geheugensteuntje gebruiken, en niet de tekst letterlijk verklaren.
Hetzelfde doen ze bijvoorbeeld in de babylonische talmoed in Sotah 14A: “Rabbijn Simlai verklaarde: Waarom wilde Mozes onze leraar het land Israel binnengaan? Om de vruchten ervan te eten? Om de buit te vergaren? Maar zo sprak Mozes: ”Vele geboden zijn gegeven die alleen volbracht kunnen worden in het land Israel. I wil binnengaan zodat ik die allemaal kan vervullen.“ De Heilige, Hij zij gezegend, sprak tot hem: ”Is het alleen om het verkrijgen van de beloning voor het vervullen van de geboden dat je wil binnengaan? Ik zal je de beloning geven alsof je ze alleamaal volbracht hebt, gelijk het geschreven staat: “Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft.”
Dit is een citaat van Jesaja 53. Maar zegt de Talmoed nu dat Jesaja 53 over Mozes gaat? Natuurlijk niet. De tekst van Jesaja daar wordt alleen aan gerefereerd om een voorbeeld te geven. En net zoals de Talmoed niet gelooft dat Jesaja 53 over Mozes gaat, zo gelooft het ook niet dat het over de messias gaat.
Hier is nog een voorbeeld: De Talmoed, Brachot 57B, zegt: “Zes dingen zijn goed voor een zieke: Niezen, zweten, vlotte stoelgang, slaap, en een droom. Niezen, gelijk er geschreven staat: ”Elk van zijn niezingen doet een licht schijnen“, Job 41:9, zweet, gelijk er geschreven staat: ”In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen“, Gen 3:19, goede stoelgang, gelijk er geschreven staat: ”als het er vlug uitkomt, zal hij niet doodgaan“, Jes 51:14, zaadlozing, gelijk het geschreven staat: ”Hij zal zijn zaad zien, en zijn dagen verlengen“, Jes 53: 10, slaap, gelijk het geschreven staat: ”ik zou slapen, dan zou er voor mij rust wezen;“ een droom, gelijk er geschreven staat: ”u laat me dromen en houdt me in leven" Jes 38:16.
Dus hier wordt Jesaja 53 toegepast op iemand die een zaadlozing heeft. En denkt iemand nou dat de talmoed denkt dat het gaat over iemand die een zaadlozing heeft?
Dus de christenen hebben gewoon niet het geringste benul hoe de talmoed te lezen.
Maar hoe dan ook, joodse traditie gebruiken om het christendom te rechtvaardigen is natuurlijk een wanhoopsdaad. Als de christenen geloven in de joodse traditie, dan kunnen ze hun christendom gelijk overboord gooien.
Geloven ze niet in de joodse traditie, dan heeft het geen enkele zin om te gaan vertellen dat de joden geloofden dat het over de messias gaat.
De christenen vervolgen met:
“De bekende rabbijn Rashi (Rabbi Solomon Izaak, circa 1040-1105) probeerde de centrale focus van Jesaja 53 te verleggen naar Israël.(3) Hij wilde voorkomen dat Joden zich zouden bekeren tot het gedegenereerde Middeleeuwse christendom. De invloedrijke rabbijn, filosoof en arts Maimonides (1135-1204) was het met deze interpretatie echter niet eens en bevestigde de Messiaanse interpretatie van deze passage. Er werden een drietal tegenargumenten opgeworpen tegen de vernieuwing van Rashi. Ten eerste bestond er concensus onder de vroegere geleerden dat dit tekstgedeelte op de Messias sloeg. Rashi kwam derhalve met een interpretatie zonder ‘historisch precedent’. Voorts kan opgemerkt worden dat het tekstgedeelte in het enkelvoud staat geschreven. Het is daardoor niet aannemelijk dat de tekst zou gaan over een natie of meerdere personen.”
Laten we beginnen met; “Ten eerste bestond er concensus onder de vroegere geleerden dat dit tekstgedeelte op de Messias sloeg. Rashi kwam derhalve met een interpretatie zonder ‘historisch precedent’.” Lang voor Rashi in het jaar 1000 was de joodse lezing van Jesaja 53 dat het over het volk Israel spreekt. In de Midrash Rabbah over Nummeri staat helder en duidelijk geschreven dat de lijdende knecht Israel is.
In de Talmud, afgesloten rond het jaar 500, in traktaat Brachot 5A, staat minstens drie keer geschreven dat de lijdende knecht Israel is.
De targum Jonathan ben Uzziel uit de eerste eeuw, zegt in zijn commentaar op Jesaja 53 meerdere malen dat de lijdende knecht Israel is.
En dan is er natuurlijk nog de christelijke kerkvader Origenes, geboren in het jaar 185, die zegt dat in een discussie met joodse wijze mannen, zij zeiden dat de knecht in Jesaja 53 het volk Israel voorstelt.
Dat zegt hij in het boek “Contra Celsus”: Dat boek kan in het engels online hier gevonden worden: http://www.newadvent.org/fathers/0416.htm
Kijk in boek 1, in het eind van hoofdstuk 54, en het begin van hoofdstuk 55.
Daar schrijft Origen: “But He was wounded for our sins, and bruised for our iniquities. The chastisement of our peace was upon Him; by His stripes we were healed. We all, like sheep, wandered from the way. A man wandered in his way, and the Lord delivered Him on account of our sins; and He, because of His evil treatment, opens not His mouth. As a sheep was He led to slaughter; and as a lamb before her shearer is dumb, so He opens not His mouth. In His humiliation His judgment was taken away. And who shall describe His generation? because His life is taken away from the earth; because of the iniquities of My people was He led unto death.” Now I remember that, on one occasion, at a disputation held with certain Jews, who were reckoned wise men, I quoted these prophecies; to which my Jewish opponent replied, that these predictions bore reference to the whole people, regarded as one individual, and as being in a state of dispersion and suffering, in order that many proselytes might be gained, on account of the dispersion of the Jews among numerous heathen nations."
Het is heel duidelijk, Origen, debatterend met joden, wordt door die joden die wijs geacht werden, gezegd dat Jesaja 53 spreekt over Israel.
Dus geen messias, maar Israel. In het hele begin van het christendom. Heel lang voor Rashi.
Dus ook die christelijke claim deugt van geen kant.