Klaarblijkelijk sloten de zonen van Korach zich in de opstand niet bij hun vader aan, want het bijbelse verslag zegt: „De zonen van Korach stierven echter niet” (Nu 26:9-11;…) En de zonen van Eliab: Nemuël en Dathan en Abiram. Deze Dathan en Abiram waren opgeroepenen van de vergadering, die strijd voerden tegen Mozes en Aäron in de vergadering van Korach, toen zij strijd voerden tegen Jehovah. 10 Toen opende de aarde haar mond en verzwolg hen.
Wat Korach betreft,hij stierf bij de dood van de vergadering, toen het vuur tweehonderd vijftig mannen verteerde. En zij werden een symbool. 11 De zonen van Korach stierven echter niet.
Korachs nakomelingen speelden later een belangrijke rol in de levietendienst.
Deze zonen van Korach werden later de Korachieten genoemd;..Van behorend tot Korach.
Een nakomeling van Korach, die in de dagen van Mozes in opstand kwam. De Korachieten vormden een vaderlijk huis van de Kehathitische levieten en stamden van Korach af via zijn drie zonen Assir, Elkana en Abiasaf Ex 6:18, 21, 24; Nu 16:1-3. ’De zonen van Korach stierven dus niet samen met hun vader Nu 26:10, 11, kennelijk omdat zij zich niet bij hem in zijn opstand hadden aangesloten.
Bij de telling van de Israëlieten in de vlakten van Moab werd de familie der Korachieten met de levitische families ingeschreven Nu 26:57, 58. Toen David nog aan de beperkingen onderworpen was die koning Saul hem had opgelegd, bevonden zich onder de sterke mannen die zich te Ziklag bij hem aansloten, ook zekere Korachieten 1Kr 12:1, 6.
De levitische zanger Heman en de profeet Samuël waren Korachieten 1Kr 6:33-38, en koning David organiseerde leden van de familie van Heman als zangers 1Kr 15:16, 17; 16:37, 41, 42; 25:1, 4-6. Onder de poortwachters voor het huis van Jehovah bevonden zich Korachieten 1Kr 26:1-9, 19), en in de tijd van Josafat „stonden de levieten uit de zonen van de Kehathieten en uit de zonen van de Korachieten op om Jehovah, de God van Israël, met een buitengewoon luide stem te loven” wegens de beloofde bevrijding uit de hand van de verenigde strijdkrachten van Moab, Ammon en Seïr. 2Kr 20:14-19.
De opschriften van Psalm 42, 44–49, 84, 85, 87 en 88 maken specifiek melding van de zonen van Korach. Hoewel hun voorvader opstandig was geweest, riep Jehovah de zonen van Korach niet voor diens dwaling ter verantwoording, en wegens hun getrouwheid werden zij met het voorrecht van tempeldienst gezegend en geëerd.
Dus Richard als je een paar schriftplaatsen neer zet geef dan ook aan waarom.
Johanan.