Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

Beroemde archeoloog: bewijs voor zondvloed geleverd

  • Eliyahu

    Sfred, Schreef:

    ——————————————————-

    > Weer een foutje van je. Het komt vrij bij het

    > distilleren van hout en dit proces was toen nog

    > niet bekend.

    Bs'd

    Hoe kom je er bij dat dat proces toen nog niet bekend was?

    En ik heb een houtkachel, en de teer loopt regelmatig de pijp uit. Heb ik geen distileerderij voor nodig.

    > Fossielen die op bergtoppen zijn gevonden worden

    > wil helemaal niet zeggen dat deze toppen in zijn

    > huidige vorm onderwater hebben gestaan. De kans is

    > zeer groot, tot zeker weten aan, dat de huidige

    > berg(top)en zo een paar miljoen jaar geleden

    > ontstaan zijn door het verschuiven van de

    > tektonische platen en de gevolgen daarvan, zo de

    > bergen omhooggestuwd zijn met het meenemen van

    > organisme die gefossiliseerd zijn door de

    > miljoenen jaren heen. Dit is uiteraard onzin want

    > de aarde bestaat pas 6000 jaar, ;)

    Exact. Totale onzin.

    Dat merkte zelfs Darwin al op:

    Eenzelfde verschijnsel zien we ook in de Andes in Zuid Amerika. Die worden ook geacht 50 miljoen jaar geleden gevormd te zijn, maar toen Darwin (ja, familie van, en zelfs de enig echte) tijdens zijn reis met de Beagle Zuid Amerika aandeed, was hij verbaasd toen hij zag dat aan de voet van de Andes, er een brandingslijn zichtbaar was op 400 meter hoogte.

    Hij was nog verbaasder toen hij zag dat de schelpen op die hoogte nog intact en niet vergaan waren, wat er op wees dat de verheffing van de berg plaatsgevonden had in een recent verleden, voordat de schelpen vergaan waren. (Charles Darwin, Geological Observations on the Volcanic Islands and Parts of South America, Pt. II, Chap. 15.)

    Dus de bewijzen dat die bergen van “50 miljoen jaar oud” in recente tijden omhooggeschoten zijn, zijn overvloedig.

    Maar nou wil het geval dat er in Bolivia een havenstad is, de naam is Tiahuanaco. De stad is gebouwd met reusachtige rotsblokken, en heeft een haven voor meer dan 100 schepen. Het had in het verleden een bevolking van ongeveer 50.000 mensen, maar is nu totaal verlaten.

    Het moet met zijn haven aan zee gelegen hebben, maar het gekke is dat die havenstad nu in de Andes op bijna 4000 meter boven de zeespiegel ligt.

    En dat is natuurlijk wel een beetje vreemd, een havenstad zo'n 4000 meter boven de zeespiegel in de bergen.

    Er zijn rond die stad ook vele terassen om voedsel te verbouwen, maar het enige probleem is dat je op die hoogte geen voedsel kan verbouwen.

    En de terassen lopen door tot onder de eeuwige sneeuw. Hoever ze doorlopen tot onder de eeuwige sneeuw kunnen we niet zeggen.

    Zelf denk ik dat het wat teveel gevraagd is om aan te nemen dat men besloot om een havenstad te gaan bouwen op 4000 meter hoogte boven zeenivo, en dat men de eeuwige sneeuw opzij schoof om terassen te gaan bouwen waar niks kon groeien en die binnen de kortste keren weer onder de sneeuw zouden verdwijnen.

    Vele wetenschappers kunnen zich in die logica vinden, en gaan er van uit de Tiahuanaco op zeenivo gebouwd werd, en dat door een enorme beroering der aardkost in het recente verleden, de stad bijna 4000 meter opgetild werd toen de Andes zich vormden.

    Nou als we uitgaan van 0,2 mm per jaar bergverheffing, dan duurt het optillen tot 4000 meter + NAP een slordige 20 miljoen jaar.

    Waren er toen volgens de evotheorie al mensen die grote steden en havens bouwden, en een hoogontwikkelde beschaving hadden?

    Ik dacht het niet hé?

    Dus dan moet de tijdslijn voor de Andes toch wat ingekort worden.

    Archeologische en koolstofdateringen geven aan dat de stad ongeveer 4000 jaar oud is.

    En nu de hoogste bergen, de Himalaya.

    Het Himalayagebergte, het hoogste ter wereld, verheft zich als een zestienhonderd kilometer lange muur ten noorden van India. Deze bergmuur reikt van Kasjmir in het westen tot en voorbij Bhoetan in het oosten en heeft vele topppen die zich tot een hoogte van meer dan 6000 meter verheffen, terwijl de Mount Everest een hoogte van 29000 voet of meer dan acht kilometer bereikt. De toppen van deze machtige bergmassieven zijn in de hooge regionen van de hemelen, waar arenden noch enigerlei andere vogels vliegen, met eeuwige sneeuw bedekt.

    De geleerden uit de negentiende eeuw waren onthutst dat zelfs zo hoog als tot waar zij geklommen waren de rotsmassieven skeletten van zeedieren, oceaanvissen en weekdierschelpen opleverden. Dit was een bewijs, dat de Himalalya van onder het zee-oppervlak was omhoog gerezen. Heel lang geleden stroomden de azuren wateren van de oceaan over de Mount Everest, vissen, krabben, en weekdieren met zich meevoerend, en zeedieren keken toen neer op dat waar wij nu tegenop kijken, waarop de mens, na vele mislukte pogingen, er tot nu toe slechts éénmaal in is geslaagde, de voet te zetten.

    Tot voor kort geleden nam men aan dat de Himalaya tientallen of misschien wel honderden miljoenen jaren geleden vanaf de zeebodem tot aan zijn tegenwoordige hoogte is opgerezen. Zo'n lange tijdsperiode, zo lang geleden, was zelfs voor de Himalaya voldoende.

    Volgens het algemene geologische schema verschenen vijfhonderd miljoen jaar geleden de eeste levensvormen op aarde, tweehonderd miljoen jaar geleden ontwikkelde dat leven zich tot reptielachtige vormen die het toneel beheersten, en reusachtige afmetingen bereikten. Die grote reptielen stierven zeventig miljoen jaar geleden uit en toen namen de zoogdieren bezit van de aarde, zij behoorden tot het tertair. Volgens dit schema vonden de laatste bergverheffingen tegen het einde van het tertair, tijdens het plioceen, plaats. Deze periode duurde tot een miljoen jaar geleden, tot de periode van het quartair, de periode van de mens, begon. Het quartair is ook de periode van de ijstijd, of het pleistoceen - het paleolithicum of de oude steentijd; terwijl het allerslaatste einde van het quartair, vanaf het einde van de ijstijd, de recente periode, het neoceen wordt genoemd: Het neolithicum (late steentijd), bronstijd, en ijzertijd. Sedert de mens op aarde verscheen, of sinds het begin van de ijstijd, zijn er geen bergverheffingen op grote schaal geweest. Met andere woorden: Men liet ons weten dat het profiel van de aarde met haar bergen en oceanen reeds bestond toen de mens voor het eerst verscheen.

    In de laatste tientallen jaren hebben bergen en valleien ons echtere talloze feiten verschaft die een heel ander verhaal vertellen. In Kasjmir ontdekte Helmut de Terra sedimentaire afzettingen van een oude zeebodem, die op sommige plaatsen een hoogte van 1500 meter of meer omhoog was gerezen , en was gekanteld over een hoek van wel 40 graden; het zeebekken was door het oprijzen van de berg opgetrokken. Maar wat volkomen onverwacht was: “Deze sedimenten bevatten paleolithische fossielen”. En dit zou het , volgens Arnold Heim, zwitsers geoloog, aannemelijk maken dat de bergpassen in de Himalaya in de levensperiode van de mens duizend meter of meer zijn omhoog gerezen, “hoe fantastisch veranderingen van zo grote omvang de moderne geoloog ook moge toeschijnen.” (9)

    “Studies on the Ice Age in India and Associated Human Cultures”, in 1939 uitgegeven door De Terra, die voor het Carnegie Instituut werkte en bijgestaan werd door prof T.T. Paterson van de Harvard University, is één lang betoog en één lange demonstratie dat het Himalaya gebergte gedurende de ijstijd begon omhoog te rijzen, en zijn tegenwoordige hoogte pas na het einde van de ijstijd, in feiten dus in historische tijden, heeft bereikt. Over andere bergketens kwamen soortgelijke rapporten.

    “Overhellen van terrassen en meerbeddingen” wijst op “een aanhoudend verder omhoogrijzen van het Himalayagebied gedurende de laatste ijstijd”. (12)

    De korter geleden bergverheffingen in het Himalaygebergte vonden plaats in de tijd van de moderne mens. “De gegevens over het post-glaciale terras geven de indruk dat er op zijn minst één bijzonder grote post-glaciale opmars (van het ijs) was”, wat in de ogen van De Terra en Paterson wijst op een diastrofische beweging van de bergen. “Op één bijzonder punt moeten we de nadruk leggen, namelijk de afhankelijkheid van de pleistocene ijsvorming van het diastrofisch karakter van een bewegende bergketen. Dit verband is naar onze mening niet voldoende ingezien ten aanzien van andere door ijs bedekte gebieden, zoals midden-Azie en de Alpen, waar soortgelijke, zo niet dezelfde omstandigheden worden aangetroffen.” (13)

    R. Finsterwalder, die het Nanga Parbat bergmassief in de westelijke Himalaya (8126 meter hoog) onderzocht, dateerde de ijsvorming op de Himalaya als post-glaciaal; met andere woorden: Het zich uitbreiden van de gletschers in het Himalaya gebergte vond veel dichter bij onze tijd plaats dan tot dusver was aangenomen. Grote verheffingen vonden in het Himalay gebergte voor een deel na de tijd die als ijstijd wordt aangeduid, plaats; dat wil zeggen: Slechts enkele duizenden jaren geleden." (14)

    Heim die de bergketens van China, grenzend aan Tibet, en ten oosten van de Himalay onderzocht, kwam to de conclusie (1930) dat ze SINDS de ijstijd waren omhoog gerezen. (15)

    Het grote massief van het Himalaya gebergte is in de tijd van de moderne, in feite de historische mens, tot aan zijn tegenwoordige hoogte opgerezen, “De hoogste bergen ter wereld zijn ook de jongste.” (16)

    Met hun hoogste toppen hebben deze bergen het gehele geologische schema van een “lang, lang geleden”, teniet gedaan.

    9 Arnold Heim and August Gausser, “The Throne of the Gods, an Account of the First Swiss Expedition to the Himalayas”, blz 218

    12 H. de Terra and T.T. Patterson, “Studies on the Ice Age in India and Assciated Human Cultures”, blz 223

    13 Idem

    14 R Finsterwalder, “Die Formen der Nanga Parbat-Gruppe, Zeitschrift der Gesellschaft fur Erdkunde zu Berlin”, 1936, blz 321 e.v.

    15 Lee, The Geology of China, blz 207

    16 Arnold Heim and August Gausser, “The Throne of the Gods, an Account of the First Swiss Expedition to the Himalayas”, blz 220

  • Eliyahu

    Sfred, Schreef:

    ——————————————————-

    > En het fossielenverslag laat duidelijk zien dat er

    > GEEN evolutie heeft plaatsgevonden.

    >

    > Leg dit nu eens uit.

    Bs'd

    Het fossielenverslag laat helder en duidelijk zien dat de soorten plotseling verschijnen in het fossielenverslag, zonder enige afstammingslijnen van veronderstelde voorouders.

    Ook laat het fossielenverslag STASIS, onveranderlijheid, zien, voor het hele verblijf van soorten in het fossielenverslag.

    Als Darwin gelijk had, dan hadden we langzame overgangen van de ene soort in de andere moeten zien, maar het enige wat we zien is STASIS, en geen geleidelijke overgangen:

    “Stasis, oftewel onveranderlijkheid, van de meeste fossielensoorten gedurende hun lange geografische levensduur werd stilzwijgend ter kennisgeving aangenomen door al de fossielendeskundigen, maar het werd nooit bestudeerd vanwege het feit dat de overwegende theorie stasis zag als oninteressant non-bewijs voor non-evolutie. … De overweldigend vaak voorkomende stasis werd een beschamende eigenschap van het fossielenverslag, hetgeen het best genegeerd werd als een bewijs voor niets (dat is non-evolutie)."

    Gould, Stephen J., “Cordelia's Dilemma,” Natural History, 1993, p. 15

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    ********************

    “Fossielendeskundigen zagen gewoon niet de verwachte veranderingen in hun fossielen toen zij hen volgden door het rotsgesteente. … Dat individuele soorten fossielen duidelijk hetzelfde bleven gedurende de gehele tijd van hun aanwezigheid in het fossielenverslag was al bekend bij fossielendeskundigen lang voordat Darwin zijn “Oorsprong der soorten” schreef. Darwin zelf … profeteerde dat toekomstige generaties van fossielendeskundigen deze gaten zouden opvullen door ijverig onderzoek. … Een 120 jaar van fossielonderzoek later is het overduidelijk dat het fossielenverslag Darwin's voorspellingen niet waarmaakt. Het probleem is ook niet gelegen in een onvolledig verslag. Het fossielenverslag laat simpelweg zien dat die voorspelling fout is. … De waarneming dat de soorten verbazingwekkend conservatieve en statische (= onveranderlijke) dingen zijn heeft al de kenmerken van de nieuwe kleren van de keizer: Iedereen wist het, maar iedereen gaf er de voorkeur aan om het te negeren.

    Fossielendeskundigen die geconfronteerd werden met een weerspannig fossielenverslag wat koppig weigerde om zich te voegen naar Darwin's voorspelde patroon, keken gewoon de andere kant op."

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 45-46

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    ***************************

    “Fossielendeskundigen hebben een enorme prijs betaald voor Darwin's argument. We beschouwen onszelf als de enige juiste studenten van de geschiedenis van het leven, maar wanneer we onze favoriete theorie van evolutie door natuurlijke selectie in stand willen houden zien we dat de feiten zo slecht zijn dat we vrijwel nooit het proces zien wat we zeggen te bestuderen. … De geschiedenis van de meeste fossielen vertonen kenmerken die helemaal strijdig zijn met geleidelijke ontwikkeling:

    1: Stasis. (onveranderlijkheid) De meeste soorten vertonen geen gerichte verandering gedurende hun verblijf op aarde. Ze verschijnen in het fossielenverslag op dezelfde manier als wanneer ze eruit verdwijnen, morfologische verandering is meestal beperkt en ongericht.

    2: Plotselinge verschijning. In elk gebied verschijnt een soort niet geleidelijk door gestage verandering van zijn voorouders, het verschijnt plotseling, en “volledig gevormd.”"

    Gould, Stephen J. The Panda's Thumb, 1980, p. 181-182

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    ***********************

    “…. We hebben een gemeenschappelijke stilzwijgende acceptatie van het verhaal van geleidelijk aanpassende veranderingen aangeboden, een verhaal dat sterker werd en zich nog meer ingroef toen het geaccepteerd werd.

    Wij fossielendeskundigen hebben gezegd dat de geschiedenis van het leven deze interpretatie ondersteunt, terwijl we de hele tijd wisten dat dat niet het geval is.”

    Eldredge, Niles “Time Frames: The Rethinking of Darwinian Evolution and the Theory of Punctuated Equilibria,” Simon & Schuster: New York NY, 1985, p. 44

    “Het fossielenverslag weigert botweg om de verwachting van zeer geleidelijke veranderingen waar te maken.”

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 163

    ************************************

    “Gezien het feit dat evolutie volgens Darwin in een constante staat van verandering was … volgt daaruit logischerwijs dat het fossielenverslag doorspekt zou moeten zijn met voorbeelden van veranderende vormen die leiden van de weinig ontwikkelden tot de veel ontwikkelden. … In plaats van het vullen van de gaten in het fossielenverslag met de zo genaamde “missing links” zagen de meeste fossielendeskundigen zich geconfronteerd met de situatie waarbij er alleen maar gaten zaten in fossielenverslag, zonder bewijs van veranderende tussenvormen tussen gedocumenteerde soorten fossielen.”

    Schwartz, Jeffrey H., Sudden Origins, 1999, p. 89.

    Schwartz, Jeffrey H is professor anthropologie aan de Universiteit van Pittsburgh en tevens evolutionist, schrijver van een boek over evolutie: “Sudden Origins”, a provocative new theory on how evolution works by sudden leaps and bounds:

    http://www.post-gazette.com/books/reviews/19991212review395.asp

    **********************************

    “Van soorten waarvan eens gedacht werd dat ze in andere soorten geevolueerd waren is nu gebleken dat tijdsperioden waarin ze leefden gedeeltelijk overeenkwamen met hun veronderstelde nakomelingen. In feite is het zo dat het fossielenverslag geen enkele overtuigende overgang van één soort naar de andere laat zien.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable: Fossils, Genes, and the Origin of Species, 1981, p. 95, sprekend over het Bighorn basin in Wyoming USA.

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    Één van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier:

    http://www.jhu.edu/~eps/faculty/stanley/index.html#research

    *****************************

    “De opvattingen van Eldredge-Gould betreffende het “verstoorde evenwicht” worden algemeen geaccepteerd onder fossielendeskundigen. Het probeert een oplossing te vinden voor de volgende tegenstrijdigheid: In constant onderzochte afstammingslijnen vindt men zelden de geleidelijke veranderingen in de afstammingslijnen die voorspeld zijn door de darwinistische evolutietheorie; wat wel gebeurt is dat veranderingen plaatsvinden met het plotseling verschijnen van nieuwe, sterk verschillende soorten.

    Eldredge and Gould stellen zulke verschijningen gelijk aan specialisatie, ondanks het feit dat de details van deze gebeurtenissen niet bewaard gebleven zijn. … Het verstoorde evenwicht model is algemeen geaccepteerd niet omdat het een overtuigende theoretische basis heeft, maar omdat het een probleem schijnt op te lossen. Afgezien van de overduidelijke onderzoeksproblemen die deel zijn van de observaties die die theorie gestimuleerd hebben, en afgezien van de cirkelredenering die wezenseigen is aan de theorie, (men zou kunnen beargumenteren dat specialisatie alleen kan plaatsvinden wanneer de veranderingen in de generaties snel gaan, en niet andersom) is de theorie meer een voor dit probleem in het leven geroepen verklaring dan een theorie, en is gebouwd op een wankel fundament.”

    Ricklefs, Robert E., “Paleontologists Confronting Macroevolution,” Science, vol. 199, 1978, p. 59

    Robert E Ricklefs is evolutionist en professor biologie aan de University van Missouri te St. Louis:

    http://www.umsl.edu/~ricklefs

    *********************************

    “Fossielendeskundigen zijn traditioneel beroemd (of berucht) voor het reconstrueren van hele dieren uit de puinhopen des doods. De meeste tijd spieken ze. ….. Als er 1 moment is in de geschiedenis van het leven wat overeenkomt met de creatielegenden, dan is het deze plotselinge verscheidenheid van het leven in zee toen de veelcellige organismes de boventoon gingen voeren als de belangrijkste acteurs in ecologie en evolutie. Verbluffend (en in verlegenheid brengend) voor Darwin brengt dit feit ons nog steeds in verwarring, en het staat voor een grote biologische revolutie, gelijk aan de uitvinding van reproductie en de oorsprong van de eukaryotische cell.

    De dierlijke afstammingslijnen kwamen uit de voor-cambriaanse nevelen te voorschijn met de meeste attributen van hun moderne nakomelingen.”

    Bengtson, Stefan, “The Solution to a Jigsaw Puzzle,” Nature, vol. 345 (June 28, 1990), p. 765-766

    Stefan Bengtson is evolutionist en hoofdcurator van het zweedse museum van natuurhistorie in Stockholm Zweden.

    Voor meer informatie over S Bentson kijk hier: http://palaeo-electronica.org/staff/stefan.htm

    *****************************

    "Moderne veelcellige dieren maken hun eerste onbetwiste verschijning in het fossielenverslag een slordige 570 miljoen jaar geleden- en dat met een luide knal, niet met een langzaam opkomend lang uitgerekt tromgeroffel.

    Deze “cambrische explosie van leven” markeert de komst (in elk geval met duidelijk bewijs) van vrijwel alle hoofdgroepen van moderne dieren, en dat alles in de minuscule tijdspan van, geologisch gesproken, een paar miljoen jaar.”

    Gould, Stephen J., Wonderful Life: The Burgess Shale and the Nature of History, 1989, p. 23-24

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *******************************

    “Het fossielenverslag verspringt, en al het bewijsmateriaal laat zien dat het verslag echt is: de onderbrekingen die we zien geven de werkelijke gebeurtenissen weer, en zijn geen product van een onvolledig fossielenverslag."

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 59

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    *********************************

    “Het fossielenverslag geeft geen doorlopend verslag van geleidelijke verandering van één dier of plant naar een ander van geheel andere vorm.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable: Fossils, Genes and the Origin of Species, 1981, p. 40

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    Één van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier: http://en.wikipedia.org/wiki/Steven_M._Stanley

    ***********************

    “De afwezigheid van fossiel bewijs voor tussenvormen tussen grote veranderingen in organisch ontwerp, ja zelfs ons onvermogen om zelfs maar in onze verbeelding zulke functionerende tussenvormen te ontwerpen, is een aanhoudend en irriterend probleem voor geleidelijke evolutie.”

    Gould, Stephen J., “Is a New and General Theory of Evolution Emerging?,” 1982, p. 140

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *********************************

    “Kloven tussen hoger ontwikkelde soorten zijn algemeen voorkomend en groot.”

    Raff R.A, and Kaufman, T.C., Embryos, Genes, and Evolution: The Developmental-Genetic Basis of Evolutionary Change, 1991, p. 35

    “Het ontbreken van voorouderlijke vormen of tussenschakels tussen fossiele soorten is geen bizarre eigenaardigheid van de vroege geschiedenis van de meercellige dieren. Ontbrekende schakels zijn algemeen voorkomend en toonaangevend in het fossielenverslag.”

    Raff R.A, and Kaufman, T.C., Embryos, Genes, and Evolution: The Developmental-Genetic Basis of Evolutionary Change, 1991, p. 34

    Rudolf A Raff is evolutionist en professor biologie aan de Indiana University in Bloomingdale, Indiana, USA, en tevens Director—Institute for Molecular and Cellular Biology, Distinguished Professor, Adjunct Professor of History and Philosophy of Science.

    Meer info over prof Raff kan hier gevonden worden: http://newsinfo.iu.edu/sb/page/normal/608.html

    ********************************

    “Het fossielenverslag weigert botweg om de verwachting van zeer geleidelijke verandering te ondersteunen.”

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 163

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    *********************************

    “Het fossielenverslag zoals wij dat kennen is niet in overeenstemming met geleidelijke verandering, en is dat ook nooit geweest. Wat opmerkelijk is, is dat door een verscheidenheid van historische omstandigheden, zelfs de geschiedenis van tegenstand versluierd is …. De meerderheid van de paleontologen (fossielendeskundigen) waren van mening dat hun bewijsmateriaal simpelweg tegenstrijdig was met Darwin's nadruk op zeer kleine, langzame, en opeenvolgende veranderingen die leidden tot verandering in soorten …. hun verhaal is onderdrukt.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable, 1981, p. 71

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    Één van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier: http://www.jhu.edu/~eps/faculty/stanley/index.html#research

    *****************************

    “Zoals elke fossielendeskunidge weet, blijft het ondanks deze voorbeelden toch een feit dat de meeste nieuwe soorten, geslachtslijnen, families, en vrijwel alle nieuwe categorieen boven het nivo van families, plotseling verschijnen in het fossielenverslag, en er is niets wat daar naar toe leidt via geleidelijke, geheel doorlopende, veranderende opvolging.”

    Simpson, George Gaylord, The Major Features of Evolution, 1953, p. 360

    Simpson George Gaylord is evolutionist en professor paleontologie (fossielenkunde) in Columbia en Harvard.

    ****************************

    “Fossielendeskundigen waren zich lang bewust van een ogenschijnlijke tegenstelling tussen Darwin's hypothese van geleidelijke verandering …. en de feitelijke vondsten van de fossielendeskundigen.

    Wanneer de evolutionistische lijnen gevolgd worden door de tijd dan laten ze slechts minimale geleidelijke veranderingen zien en geen duidelijk bewijs voor enige verandering van een soort in een andere soort of voor de geleidelijke oorsprong van een evolutionaire vernieuwing. Alles wat werkelijk nieuw is schijnt altijd zeer plotseling te verschijnen in het fossielenverslag.”

    Mayer, E., Our Long Argument: Charles Darwin and the Genesis of Modern Evolutionary Thought, 1991, p. 138

    Ernst Mayer was 1 van de toonaangevende evolutionistische biologen van de 20e eeuw, zie hier: http://www.wordiq.com/definition/Ernst_Mayr

    *******************************

    "Het fossielenverslag laat zeker geen geleidelijke veranderingen in de structuur zien in de loop der tijd. In tegendeel, het laat zien dat soorten over het algemeen hetzelfde blijven gedurende de geschiedenis en dat ze plotseling vervangen werden door andere vormen. Nieuwe soorten of families schijnen volledig gevormd te verschijnen, met geen enkel teken van evolutionaire geschiedenis waarmee ze van andere soorten hadden kunnen afstammen.”

    Bowler, Evolution: The History of an Idea, 1984, p. 187

    Peter J Bowler is evolutionist en geleerde op het gebied van Darwin en evolutie, en een veel producerende schrijver, en professor in de geschiedenis en filosofie van wetenschap aan de Queens universiteit van Belfast.

    http://www.americanscientist.org/template/AuthorDetail/authorid/296

    *******************************

    “De feiten uit het fossielenverslag zijn in overeenstemming met het feit dat al de nu bekende soorten reeds 525 miljoen jaar geleden geevolueerd waren. Ondanks een half miljard jaar van evolutionaire onderzoekingen zijn er geen nieuwe ontwerpen in hoofdgroepen ontstaan sinds toen.”

    “Developmental Evolution of Metazoan Body plans: The Fossil Evidence,” Valentine, Erwin, and Jablonski, Developmental Biology 173, Article No. 0033, 1996, p. 376

    *********************************

    “Chicago Field Museum, Prof. of Geology, Univ. of Chicago, ”Een groot aantal hoog opgeleide wetenschappers die niet van het vakgebied fossielenkunde en evolutionaire biologie zijn hebben ongelukkigerwijs de indruk opgedaan dat het fossielenverslag veel meer darwinistisch is dan het in werkelijkheid is.

    Dit komt waarschijnlijk door de over-vereenvoudiging die onvermijdelijk is in bronnen die niet uit de eerste hand zijn: slechte kwaliteit leerboeken, populaire artikelen, enz.

    Wat waarschijnlijk ook meespeelt is: “de wens is de vader van de gedachte”

    In de jaren na Darwin hoopte zijn aanhangers voorspelbare vooruitgang te vinden. Dit is over het algemeen niet gebeurd maar het optimisme laat zich niet makkelijk uitroeien, ***en pure fantasy is in leerboeken terecht gekomen***.

    Een van de ironische dingen van het creationisme-evolutionisme debat is dat de creationisten de foutieve opvatting geaccepteerd hebben dat het fossielenverslag een gedetailleerde en orderlijke vooruitgang laat zien en dat ze zeer veel moeite gedaan hebben om dit “feit” te integreren in hun zondvloed."

    Raup, David, “Geology” New Scientist, Vol. 90, p.832,1981

    David Raub is een evolutionist, en professor emeritus (voormalig Sewell L. Avery Distinguished Service Professor) in Geophysical Sciences en voormalig curator Geology aan het Field Museum van Natural History aan de University van Chicago. zie hier: http://www.palaeos.com/Evolution/People1.html

    *******************************

    “Een groot probleem in het bewijzen van de de theorie (van evolutie) is het fossielenverslag, de afdrukken van verdwenen soorten in de geologische lagen van de aarde. Dit verslag heeft nooit sporen van Darwin's hypothetische tussenvormen, in plaats daarvan verschijnen en verdwijnen soorten plotseling, en deze tegenstrijdigheid is een aanjager geweest voor het creationistische argument dat elke soort door God geschapen is.”

    Czarnecki, Mark, “The Revival of the Creationist Crusade”, MacLean's, January 19, 1981, p. 56

    Czarnecki Mark is een evolutionist en fossielendeskundige.

    ********************************

    “En we vinden velen van hen reeds in een verregaande staat van evolutie, de allereerste keer dat ze verschijnen. Het is alsof ze daar geplant zijn, zonder enige evolutionaire voorgeschiedenis.

    Het is onnodig te zeggen dat deze verschijning van plotselinge planting de creationisten zeer verheugd heeft.”

    Richard Dawkins, The Blind Watchmaker London: W.W. Norton & Company, 1987, p. 229.

    Richard Dawkins is een zeer bekende evolutionist en schrijver, en professor zoologie aan de Oxford universiteit.

    *******************************

    “Alle paleontologen (fossielendeskundigen) weten dat het fossielenverslag zeer weinig zogenaamde ‘tussenvormen’ bevat, overgangen tussen de soorten zijn kenmerkend plotseling.

    Mensen die de opvatting van langzame geleidelijke evolutie aanhangen redden zich hier uit door te zeggen dat het fossielenverslag enorme gebreken vertoont.”

    Gould, Stephen J. The Panda's Thumb, 1980, p.189

    Stephen J Gould is 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *****************************

    “In plaats van het vinden van een geleidelijke ontwikkeling van het leven, wat geologen in Darwin's tijd en de huidige geologen vinden is een enorm ongelijk, of verspringend, fossielenverslag. Dat wil zeggen; de soorten verschijnen zeer plotseling, vertonen geen of zeer weinig verandering gedurende hun bestaan in het fossielenverslag, en verdwijnen dan zeer plotseling uit het verslag, en het is niet altijd duidelijk, feitelijk is het zelden duidelijk, dat de nakomelingen beter aangepast waren dan hun voorouders. Met andere woorden: Biologische verbetering is moeilijk te vinden."

    Raup, David M., “Conflicts Between Darwin and Paleontology,” Bulletin, Field Museum of Natural History, vol. 50, 1979, p. 23

    David Raub is een evolutionist, en professor emeritus (voormalig Sewell L. Avery Distinguished Service Professor) in Geophysical Sciences en voormalig curator Geology aan het Field Museum van Natural History aan de University van Chicago. zie hier: http://www.palaeos.com/Evolution/People1.html

    ************************

    “But just in proportion as this process of extermination has acted on an enormous scale, so must the number of intermediate varieties, which have formerly existed on the earth, be truly enormous. Why then is not every geological formation and every stratum full of such intermediate links? Geology assuredly does not reveal any such finely-graduated organic chain; and this, perhaps, is the most obvious and serious objection which can be urged against my theory. The explanation lies, as I believe, in the extreme imperfection of the geological record.”

    Charles Darwin, Origin of Species

  • Sfred+

    Wat je al niet kan vinden he, op internet. Blijf nu maar bij je bijbel want veel wat jij vertel kan gelijk weerlegd worden.

    Gaat voorbij aan actualisme en catastrofisme en je gaat voorbij dat de meeste bergen op aarde helemaal niet door erosie tot stand gekomen zijn. Ze zijn grotendeels tot stand gekomen door vulkanische, taktonische activiteit en door water. Waar zullen die fosillen toch vandaan komen? :D:D:D

    Nogmaals hou jij je nu maar bij je bijbel…..

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > Ondanks alle weerleggingen blijf je maar drammen

    > over dat niet kakelverse karkas,

    Bs'd

    Er zijn geen weerleggingen van die spartelverse dinokarkassen, die zogenaamde “weerleggingen” bestaan alleen in jouw fantasie.

  • Eliyahu

    Sfred, Schreef:

    ——————————————————-

    > Wat je al niet kan vinden he, op internet.

    Bs'd

    Is dat zo? Zeg me dan even waar ik dat kan vinden op het internet.

    Lijkt me heel interessant.

    > Blijf

    > nu maar bij je bijbel want veel wat jij vertel kan

    > gelijk weerlegd worden.

    Tja, claimen dat “het weerlegd kan worden”, dat kunnen we allemaal.

    Daadwerkelijk weerleggen wat ik geschreven heb, nee, dat gaat niet.

    > Gaat voorbij aan actualisme en catastrofisme en je

    > gaat voorbij dat de meeste bergen op aarde

    > helemaal niet door erosie tot stand gekomen zijn.

    Dat lijkt me een beetje moeilijk, bergen die door erosie tot stand komen.

    Waar haal je die onzin vandaan?

    Bergen worden vlak gemaakt door erosie, maar niet gemaakt.

    Hoe verzin je het?!

    > Ze zijn grotendeels tot stand gekomen door

    > vulkanische, taktonische activiteit en door water.

    > Waar zullen die fosillen toch vandaan komen?

    > :D:D:D

    Nou, dan was er dus niet veel water nodig voor de zondvloed om alles onder water te zetten, als die bergen of nog niet bestonden, of veel lager waren.

    Is dat probleem van: “Maar waar kwam al dat water vandaan om de bergen onder water te zetten?” ook weer opgelost.

    Zo zie je maar weer, even nadenken en de problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon.

  • Sfred+

    Goh,(tu) wat een knip en plakwerk.

    Het hangt geheel af welke fossiel je onderzoekt, doe je dat bij de Nautilus zal je inderdaad geen DNA evolutie zien, om de simpele reden dat hij prakties (micro evolutie) niet geëvolueerd is. Kijk je naar de fossielen van de Neanderthaler (macro evolutie) en de huidige mens zal DNA de evolutie 100% bewijzen.

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > Zo werkt wetenschap, Eliyahu. Geen dogmatisch

    > gedram maar onderzoeken van hypotheses.

    Bs'd

    En hoe wetenschap niet werkt, is hypotheses, zoals bv evolutie, presenteren als vaststaande feiten.

    Want dat is gewoon kwakzalverij.

  • Eliyahu

    Sfred, Schreef:

    ——————————————————-

    > Goh,(tu) wat een knip en plakwerk.

    >

    > Het hangt geheel af welke fossiel je onderzoekt,

    > doe je dat bij de Nautilus zal je inderdaad geen

    > DNA evolutie zien, om de simpele reden dat hij

    > prakties (micro evolutie) niet geëvolueerd is.

    > Kijk je naar de fossielen van de Neanderthaler

    > (macro evolutie) en de huidige mens zal DNA de

    > evolutie 100% bewijzen.

    Bs'd

    Als jij een zogenaamde neanderthaler op straat tegenkomt, dan zal je er geen twee keer naar kijken, want hij verschilt niet wezenlijk van de moderne mens.

    Niks macro-evolutie dus.

    Bestaat niet.

    Is er niet.

  • Sfred+

    Kijk maar even op Google en dan zie je dat al jouw beweringen gevonden worden op religieus site's en en hun aanhangers.

  • Sfred+

    Jij bent een echte kenner, dat zie ik al. Ik heb juist de Neanderthaler genomen omdat hij juist NIET de directe voorloper van de huidige mens is en zodoende de macro evolutie theorie met DNA kan bewijzen. Jij gaat voorbij aan de homo erectus en verward die met de homo sapiens, maar dit gaat boven je pet denk ik..