samuel Schreef:
——————————————————-
> > > > Ja, ik aanbid en dien de enig ware God
> > J-H-W-H.
> > >
> > > Dat zeg jij!
> >
> > Bs'd
> >
> > Ik zeg dat ja. Jij zegt dat niet, jij zegt dat
> je
> > JC aanbidt, en daarom ben jij een
> > AFGODENDIENAAR!!!
>
> Ja en wat wil dat zeggen dat jij dat zegt?
Bs'd
De bijbel zegt dat iedereen die iets of iemand anders dan de enig ware God J-H-W-H aanbidt, een AFGODENDIENAAR is.
> Ik bid aanbid geen JC, wie is dat? Ik aanbid Jezus
> Christus de Zoon en de Vader end heilige Geest,
> God dus.
Drie goden dus. Maar ik weet het, jij kan het feit niet accepteren dat 1 + 1 + 1 = 3, en je blijft maar hangen in je waanwereld waar 1 + 1 + 1 = 1.
Maar de bijbel leert dat er maar ÉÉN God is, en niet drie:
Romeinen 3:30: “Indien er namelijk één God is, …”
1 Korintiers 8:4: “…, wij weten, dat er geen afgod in de wereld bestaat en dat er geen God is dan één.”
Idem vers 6: “… voor ons nochtans is er maar één God, …”
Efeziers 4:6; “één God en vader van allen, …”
1 Timoteus 2:5; “Want er is één God …”
Deze teksten zeggen duidelijk dat er maar één God is.
Nu wat teksten die zeggen dat die ene God één is:
Marcus 12:29-34; Hier zegt Jezus zelf toen hem gevraagd werd: Wat is het eerste gebod?: “Hoor Israel, de Heer onze God, de Heer is één.” Hij citeert hier Deuteronimium 6:4.
En in vers 32 krijgt hij als antwoord: “… dat Hij één is en dat er geen ander is dan Hij.”, waarop Jezus antwoord: “Gij zijt niet verre van het koninkrijk Gods.”
Dus ook voor Jezus is God duidelijk één.
En kijk wat Jakobus zegt in Jakobus 2:19; “Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wel, …”…..
Ook in het Nieuwe Testament is er één God die één is.
Het feit dat God één is is één van de belangrijkste fundamenten van het jodendom. Maar aangezien de christelijke leer is dat er één God is die drie is, zijn de meeste bijbelvertalingen aangepast aan het het christelijk geloof, en is het feit dat God één is meestal zo verdraaid dat die vertalingen niet zeggen dat God één is, maar dat er maar één God is. Maar op één plaats is zelfs de Staten Vertaling vergeten om het feit dat God één is weg te vertalen: “En de middelaar is niet middelaar van één, maar God is één.” Gal 3:20 Staten Vertaling.
Dus het moge nu duidlijk zijn dat er zowel in het OT als in het NT maar één God is, en dat die ene God één is.
God is ÉÉN, en niet drie:
שמע ישראל י-ה-ו-ה אלהנו י-ה-ו-ה אחד
"Hoor Israel, J-H-W-H is onze God, J-H-W-H is ÉÉN!!!"
En gij zult J-H-W-H, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht. Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, 7 gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat. Gij zult het ook tot een teken op uw hand binden en het zal u een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn, en gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten.
Deut 6:4-9
En hier is nog is voor alle duidelijkheid WIE God is:
Wie is de God van Israel? De God van Abraham, Izaak, en Jacob?
Het christendom is hierover in grote verwarring. Een verwarring die mede veroorzaakt wordt door slechte bijbelvertalingen. In vrijwel alle vertalingen wordt de vierletterige naam van God, die bijna 7000 keer voorkomt in de hebreeuwse bijbel, (het OT) niet vermeld, maar vervangen door: de HERE.
Maar hier zijn de bijbelteksten die aangeven wie er nou eigenlijk de God van Israel is, waarbij de letters van de Godsnaam weergegeven zijn, gelijk in de hebreeuwse grondtekst.
Exodus 29:46 “En zij zullen weten, dat Ik, J-H-W-H, hun God ben, die hen uit het land Egypte geleid heb, opdat Ik in hun midden wone; Ik ben J-H-W-H hun God.”
Numeri 15:41 “Ik ben J-H-W-H uw God, die u uit het land Egypte heb uitgeleid om u tot een God te zijn; Ik ben J-H-W-H uw God.”
Deuteronimium 10:20-21 “J-H-W-H uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen, Hem aanhangen en bij zijn naam zweren. Hij is uw lof en Hij is uw God”
Jozua 24:18 “Ook wij zullen J-H-W-H dienen, want Hij is onze God.”
II Samuel 22:32 “Want wie is God behalve J-H-W-H, wie is een rots buiten onze God?”
I Kronieken 16:14 “Hij, J-H-W-H, is onze God”
II Kronieken 13:10 “Wij daarentegen: J-H-W-H is onze God”
Psalm 31:15 “Maar ik vertrouw op U, J-H-W-H, ik zeg: Gij zijt mijn God.”
Psalm 89:7 “want wie in de hemel kan J-H-W-H evenaren, wie onder de goden is J-H-W-H gelijk?”
Psalm 91:2 “Ik zeg tot J-H-W-H: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw.”
Psalm 100:3 “3 Erkent, dat J-H-W-H God is; Hij heeft ons gemaakt, en Hem behoren wij toe.”
Psalm 105:7 “Hij, J-H-W-H, is onze God, zijn oordelen gaan over de ganse aarde;”
Psalm 118:27 “J-H-W-H is God, Hij heeft het voor ons doen lichten.”
Psalm 140:7 “Ik zeg tot J-H-W-H: Gij zijt mijn God”
Jesaja 25:1 “O; J-H-W-H, Gij zijt mijn God.”
Jesaja 41:13 “Want Ik, J-H-W-H uw God, grijp uw rechterhand vast;”
Jesaja 43:3 “Want Ik, J-H-W-H, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser;”
Jesaja 51:15 “Want Ik ben J-H-W-H uw God, die de zee opzweep, zodat haar golven bruisen, wiens naam is J-H-W-H der heerscharen”
Jeremiah 3:22-23 “Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt J-H-W-H onze God”
Jeremiah 10:10 “10 Doch J-H-W-H is de waarachtige God, Hij is de levende God en een eeuwig Koning;”
Jeremiah 31:18 “want Gij, J-H-W-H, zijt mijn God.”
Habakuk 1:12 “Zijt Gij niet vanouds, J-H-W-H, mijn God, mijn Heilige?”
En is er behalve deze God J-H-W-H nou nog een andere God?
Deuteronomium 4:35 “Gij hebt het te zien gekregen, opdat gij zoudt weten, dat J-H-W-H God is, er is geen ander behalve Hij.”
Deuteronomium 4:39 “Weet daarom heden en neem het ter harte, dat J-H-W-H God is in de hemel daar boven en op de aarde hier beneden, er is geen ander.”
II Samuel 7:22 “Daarom zijt Gij groot, here J-H-W-H, want niemand is U gelijk en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.”
I Koningen 8:59-60 “Opdat alle volken der aarde mogen weten dat J-H-W-H God is en niemand meer”
I Kronieken 17:20 “J-H-W-H, niemand is U gelijk, en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.”
II Kronieken 6:14 “en zeide: J-H-W-H, God van Israël, er is in de hemel en op de aarde geen God als Gij”
Nehemia 9:6 “Gij toch zijt alleenJ-H-W-H. Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heer gemaakt, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is; ja, Gij geeft hun allen het leven, en het heer des hemels buigt zich voor U neder. Gij toch zijt J-H-W-H de God, die Abram verkoren, hem uit Ur der Chaldeeën geleid en hem de naam Abraham gegeven hebt.”
Jesaja 43:10 “Voor Mij is er geen God geformeerd, en na mij zal er geen zijn.”
Jesaja 44:6 “Zo zegt J-H-W-H, de koning en verlosser van Israel, J-H-W-H der heerscharen: Ik ben de eerste en de laatste, en buiten mij is er geen God.”
Jesaja 45:5-6 “5 Ik ben J-H-W-H en er is geen ander; buiten Mij is er geen God. Ik gordde u, hoewel gij Mij niet kendet, 6 opdat men het wete waar de zon opgaat en waar zij ondergaat, dat er buiten Mij niemand is; Ik ben J-H-W-H en er is geen ander”
Jesaja 45:21-23 “Wie heeft dit vanouds doen horen, het van overlang verkondigd? Ben Ik het niet, J-H-W-H? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet. ”
Joel 2:27 “Dan zult gij weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik, J-H-W-H uw God ben, en niemand anders;”
Exodus 20:1-3 “Toen sprak God al deze woorden: Ik ben J-H-W-H uw God die u uit het land Egypte, uit het diensthuis geleid heb;
GIJ ZULT GEEN ANDERE GODEN VOOR MIJN AANGEZICHT HEBBEN.”
> > Moet ik jouw nou nog gaan uitleggen dat de
> bijbel
> > zegt dat God diegenen straft die Zijn geboden
> > overtreden??
>
> Ja, jij zegt het toch? Waar staat dat dan en hoe
> doet Hij dat ?
"J-H-W-H zegt over dit volk: Maar al te graag dwalen ze weg, ze sparen hun voeten niet. De HEER schept geen behagen meer in hen. Nu brengt hij hun wandaden in rekening, nu bestraft hij hun zonden." Jer 14:9
"Ze zijn diep gezonken, zoals destijds in Gibea. Nu zal J-H-W-H hun wandaden in rekening brengen en hun zonden bestraffen." Hos 9:9
"Sion, je hebt voor je wandaden geboet, J-H-W-H zal je niet meer verbannen;
maar jouw wandaden, Edom, zal hij bestraffen, jouw zonden worden blootgelegd." Klaagl 4:22
En hoe HIj dat doet? Dat kan op alle mogelijke manieren, kanker, AIDS, auto-ongelukken, aarbevingen, oorlog, tsunami's, hier zijn wat voorbeelden uit de Torah:
Leviticus 26:14-39: “Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet, indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten. Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen, en gij zult vluchten, zonder dat iemand u vervolgt. En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe, en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als koper. Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt worden; uw land zal zijn opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet dragen. Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden; Ik zal het wild gedierte op u loslaten, dat u van kinderen beroven en uw vee uitroeien zal en uw aantal zo zal verminderen, dat uw wegen verlaten zullen zijn. Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij keert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden, en over u een zwaard brengen, dat wraak neemt over het verbond; wanneer gij dan in uw steden bijeenkomt, dan zal Ik de pest onder u zenden en gij zult aan de vijand overgeleverd worden. Als Ik u de staf des broods verbreek, dan zullen tien vrouwen uw brood in 1 oven bakken en zij zullen uw brood afgewogen teruggeven, en gij zult eten, maar niet verzadigd worden. En indien gij desondanks niet naar Mij luistert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal Ik Mij met grimmigheid tegen u verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden, en gij zult het vlees uwer zonen eten en het vlees uwer dochters zult gij eten. En uw hoogten zal Ik verwoesten en uw wierookaltaren uitroeien; Ik zal uw lijken werpen op de lijken uwer afgoden en Ik zal een afkeer van u hebben. Uw steden zal Ik tot een puinhoop maken en uw heiligdommen verwoesten en Ik wil niet meer uw liefelijke reuk ruiken. Ik zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden, die daarin wonen, zich daarover zullen ontzetten. Maar u zal Ik onder de volken verstrooien en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en uw steden een puinhoop. Dan zal het land zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, al de dagen dat het woest ligt en gij in het land uwer vijanden zijt; dan zal het land rusten en zijn sabbatsjaren vergoeden. Al de tijd der verwoesting zal het rusten, de rust die het niet gehad heeft gedurende uw sabbatsjaren, toen gij daarin woondet. En Ik zal vrees brengen in de harten van hen die van u zijn overgebleven, in de landen hunner vijanden, zodat het geluid van een opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen vluchten, zoals men vlucht voor het zwaard, en vallen, zonder dat er een vervolger is. En de een zal over de ander struikelen als voor het zwaard, zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor uw vijanden geen stand kunnen houden. En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verteren. En wie van u overgebleven zijn, zullen in de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen, wegkwijnen.”
Deuteronomium 28:15-65: "Maar indien gij niet luistert naar de stem van J-H-W-H, uw G.d, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen: Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op het veld. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. Vervloekt zult gij zijn bij uw ingang en vervloekt bij uw uitgang. J-H-W-H zal over u de vloek, de verwarring en de bedreiging doen komen in alles wat gij onderneemt en wat gij doet, totdat gij verdelgd wordt en snel te gronde gaat vanwege de slechtheid uwer daden, omdat gij Mij verlaten hebt. J-H-W-H zal de pest aan u doen kleven, totdat zij u heeft weggevaagd uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. J-H-W-H zal u slaan met tering, koorts, brand, ontstekingen, droogte, brandkoren en honigdauw: zij zullen u vervolgen, totdat gij te gronde gaat. Ook zal de hemel boven uw hoofd van koper zijn en de aarde onder u van ijzer. J-H-W-H zal poeder en stof over uw land laten regenen; van de hemel zullen die op u neerdalen, totdat gij verdelgd zijt. J-H-W-H zal u verslagen aan uw vijanden overleveren. Langs 1 enkele weg zult gij tegen hen optrekken, maar langs zeven wegen voor hen vluchten, zodat gij tot een schrikbeeld zult wezen voor alle koninkrijken der aarde. Uw lijken zullen tot voedsel dienen voor al het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde, zonder dat iemand die opschrikt. J-H-W-H zal u slaan met Egyptische zweren, met builen, uitslag en schurft, waarvan gij niet kunt genezen. J-H-W-H zal u slaan met waanzin, verblinding en verstandsverbijstering, zodat gij op de middag rondtast, als een blinde in de duisternis; gij zult op uw wegen niet voorspoedig zijn, maar bij voortduring slechts verdrukt en beroofd worden, zonder dat iemand u redt. Gij zult een vrouw ondertrouwen, maar een andere man zal haar beslapen. Gij zult een huis bouwen, maar het niet bewonen. Gij zult een wijngaard planten, maar de vrucht daarvan niet genieten. Uw rund zal voor uw ogen geslacht worden, maar gij zult daarvan niet eten. Uw ezel zal in uw bijzijn geroofd worden, en niet tot u terugkeren. Uw kleinvee zal aan uw vijanden worden gegeven, zonder dat iemand u te hulp komt. Uw zonen en dochters zullen aan een ander volk worden overgeleverd, terwijl gij het met eigen ogen ziet, en de gehele dag naar hen smacht, zonder iets te kunnen doen. Een volk, dat gij niet kent, zal de vrucht van uw bodem eten en alles waarvoor gij gezwoegd hebt; bij voortduring zult gij slechts verdrukt en vertrapt worden. Gij zult waanzinnig worden vanwege het schouwspel, dat uw ogen zullen zien. J-H-W-H zal u slaan met boze zweren aan de knieen en aan de dijen, waarvan gij niet kunt genezen – van uw voetzool af tot uw schedel toe. J-H-W-H zal u en de koning, die gij over u hebt aangesteld, naar een volk voeren dat gij niet kendet, gij noch uw vaderen; aldaar zult gij andere goden dienen, hout en steen. Gij zult een voorwerp van ontzetting worden, een spreekwoord en een spotrede onder alle volken, naar wier land J-H-W-H u wegvoert. Veel zaad zult gij naar de akker brengen, maar weinig inzamelen, want de sprinkhaan zal het afvreten. Wijngaarden zult gij planten en bewerken, maar geen wijn drinken of opleggen; want de worm zal eraan knagen. Olijfbomen zult gij hebben in uw gehele gebied, maar u niet met olie zalven; want uw olijven zullen afvallen. Gij zult zonen en dochters verwekken, maar zij zullen u niet toebehoren, want zij zullen in gevangenschap gaan. Van al uw geboomte en veldvruchten zullen de sprinkhanen zich meester maken. Steeds meer zal de vreemdeling in uw midden u te boven gaan, terwijl gij al dieper zinkt. Hij zal u te leen geven, maar gij niet aan hem; hij zal hoofd zijn, en gij staart. Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat gij verdelgd zijt, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van J-H-W-H, uw G.d, en de geboden en inzettingen die Hij u opgelegd heeft, niet onderhouden hebt; zij zullen onder u tot een teken en wonder zijn, en onder uw nageslacht, voor altoos. Omdat gij J-H-W-H, uw G.d, niet met vreugde en blijdschap gediend hebt vanwege al uw overvloed, zult gij de vijanden, die J-H-W-H tegen u zal doen optrekken, dienen, onder honger en dorst, in naaktheid en met gebrek aan alles; Hij zal een ijzeren juk op uw hals leggen, totdat Hij u verdelgd heeft. J-H-W-H zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre komt, van het einde der aarde, zoals een arend aanzweeft: een volk, waarvan gij de taal niet verstaat, een hardvochtig volk, dat geen grijsaard ontziet en geen knaap genade bewijst; dat de vrucht van uw vee en van uw bodem zal opeten, totdat gij verdelgd zijt; dat u geen koren, most of olie zal overlaten, noch de worp van uw runderen of de dracht van uw kleinvee, totdat het u te gronde gericht heeft. Het zal u in het nauw brengen in al uw steden, totdat de hoge, versterkte muren vallen, waarop gij in uw gehele land vertrouwdet; ja, het zal u in het nauw brengen in al uw steden, in geheel het land dat J-H-W-H, uw G.d, u geven zal. In de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijand u kwellen zal, zult gij de vrucht van uw eigen schoot eten, het vlees van de zonen en dochters, die J-H-W-H, uw G.d, u geven zal. De meest verwekelijkte en verwende man onder u zal zijn broeder noch zijn eigen vrouw noch de kinderen, die hem nog resten, iets gunnen, zodat hij geen van hen iets zal willen geven van het vlees zijner kinderen, die hij eet, omdat uw vijand hem niets anders overgelaten heeft, in de benardheid en benauwdheid, waarmede deze u in al uw steden kwellen zal. De verwekelijkte en verwende vrouw onder u, die van verwendheid en wekelijkheid het nooit gewaagd heeft haar voetzool op de grond te zetten, zal haar eigen man noch haar zoon en dochter iets gunnen, zelfs niet de nageboorte uit haar schoot noch de kinderen, die zij baart, want bij gebrek aan alles zal zij die in het geheim eten, in de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijand u in uw steden kwellen zal. Indien gij niet naarstig onderhoudt al de woorden der wet, die in dit boek geschreven zijn, en gij niet deze heerlijke, geduchte Naam, J-H-W-H, uw G.d, vreest, dan zal J-H-W-H u en uw nageslacht ongemeen zwaar tuchtigen met felle, aanhoudende slagen en boze, aanhoudende ziekten. Hij zal alle kwalen van Egypte, waarvoor gij bevreesd zijt, weer over u brengen, zodat zij aan u kleven. Ook allerlei ziekten en slagen, die in het boek van deze wet niet beschreven zijn, zal J-H-W-H over u doen komen, totdat gij verdelgd zijt. Met weinigen zult gij overblijven, terwijl gij talrijk geweest zijt als de sterren des hemels – omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van J-H-W-H, uw G.d. Zoals J-H-W-H er behagen in had om u wil te doen en u talrijk te maken, zo zal J-H-W-H er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. J-H-W-H zal u verstrooien onder alle natien van het ene einde der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend hebben: hout en steen. Gij zult onder die volken geen rust vinden noch een rustplaats voor uw voetzool; J-H-W-H zal u daar een bevend hart geven, ogen vol heimwee en een kwijnende ziel. Zonder ophouden zal uw leven in gevaar verkeren; des nachts en des daags zult gij opschrikken en van uw leven niet zeker zijn. Des morgens zult gij zeggen: Was het maar avond; en des avonds: Was het maar morgen - vanwege de vrees die uw hart vervult, en vanwege het schouwspel dat uw ogen zien. J-H-W-H zal u op schepen naar Egypte terugbrenen langs de weg waarvan Ik u gezegd had: Gij zult die nooit weerzien; gij zult daar aan uw vijanden als slaven en slavinnen te koop aangeboden worden, maar er zal geen koper zijn. Dit zijn de woorden van het verbond dat J-H-W-H Mozes geboden heeft met de Israeliten te sluiten in het land Moab"
> > Je moet me toch eens zeggen waar staat dat ze
> de
> > 613 geboden kregen omdat ze zo slecht
> luisterden.
>
> In de Bijbel!
En waar in de bijbel?
> > > > Ook zij zullen geoordeeld worden naar hun
> > > werken.
> > >
> > > Waar staat dat dan in de Bijbel?
> >
> > Pred 12:13 "Alles wat je hebt gehoord komt
> > hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn
> > geboden na. Dat geldt voor ieder mens, 14 want
> God
> > oordeelt over elke daad, ook over de verborgen
> > daden, zowel over de goede als de slechte."
>
> Niet ieder mens leest de Bijbel, dus hoe kunnen
> zij dat dan weten? En welk oordeel velt God dan en
> wanneer?
Welk oordeel dat verschilt van mens tot mens. En wanneer: Dat is op de dag des oordeels.