Het probleem doet zich over het algemeen bij het vertalen voor.
Beschouw het volgende!
:In 1 Johannes 2:1 zegt de apostel Johannes: Als iemand zondigt, wij hebben een voorspraak bij de Vader;….Herziene Voorhoeve-uitgave, 1982 Nieuwe Testament.
Het Griekse werkwoord voor ’zondigen’ staat in de aoristus, wat te kennen geeft dat de handeling op een bepaald tijdstip of moment geschiedt.
De aoristus duidt hier op één zondige daad, terwijl daarentegen het werkwoord in de tegenwoordige tijd zou duiden op de toestand van het zondaar zijn of het voortdurend, aanhoudend zondigen.
Johannes spreekt dus niet over iemand die er een gewoonte van maakt te zondigen, maar over iemand die ’een zonde begaat. Neem het voorbeeld wat je tegenkomt in Mattheüs 4:9, waar de aoristus aangeeft dat de Duivel Jezus niet vroeg om hem voortdurend of aanhoudend aanbidding te schenken, maar slechts een daad van aanbidding te verrichten.
Wanneer men nu 1 Johannes 3:6, 9 leest in een vertaling die niet in aanmerking neemt dat het werkwoord hier in de tegenwoordige tijd staat, schijnt Johannes zijn eigen hierboven vermelde woorden tegen te spreken.
In de Herziene Voorhoeve-uitgave staat bijvoorbeeld: Ieder die in Hem blijft, zondigt niet, en: Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet.
Dergelijke weergaven verzuimen in het Nederlands het voortduren van de handeling duidelijk te maken, zoals dat bij de hier gebruikte Griekse werkwoorden door de tegenwoordige tijd wordt uitgedrukt.
Sommige moderne vertalingen zeggen hier niet zondigt niet en doet de zonde niet.. maar nemen in aanmerking dat de handeling voortduurt en geven het werkwoord dienovereenkomstig weer: beoefent geen zonde (NW); is geen gewoontezondaar,beoefent geen zonde (vertaling van J. B. Phillips).
Zie je theo probleem opgelostheb je raad, aan een ander,uitgevoerd,en bestudeerd.
Johanan