Een profetie die speciaal gericht was tot het noordelijke tienstammenrijk Israël, met zijn centra voor kalveraanbidding in Dan en Bethel
Geschreven omstreeks 804 v.G.T., toen Jerobeam II koning in Israël was
Voltrekking van Jehovah’s oordeel staat vast; niet alleen aan omringende natiën maar in het bijzonder aan Israël 1:1–2:16.
Aan Syrië, Filistea en Tyrus wegens de wrede behandeling van Israël.
Aan Edom….verwant via Esau… en Ammon …verwant via Lot …omdat zij hun Israëlitische broeders hebben gehaat en mishandeld; aan Moab omdat het de beenderen van de koning van Edom heeft verbrand om er kalk van te maken
Aan Juda omdat het Jehovah’s wet heeft verworpen
Aan Israël wegens het onderdrukken van de armen, wegens immoraliteit, ook wegens oneerbiedige bejegening van door God verwekte profeten en Nazireeërs; ontkoming aan goddelijke straf niet mogelijk.
Jehovah’s oordeelsboodschap tegen Israël 3:1–6:14.
Israël is door God speciaal begunstigd en is daarom speciaal verantwoordelijk.
Wanneer Jehovah zijn voornemen aan zijn dienstknechten onthult, profeteren zij; derhalve waarschuwt Amos dat Jehovah een afrekening zal houden wegens vals-religieuze praktijken in Bethel en bedrog door liefhebbers van weelde in Samaria
Israël is niet tot Jehovah teruggekeerd, ondanks de reeds toegediende straffen; wordt nu gewaarschuwd: ’Maak u gereed om uw God te ontmoeten’.
Zelfs terwijl Jehovah waarschuwt voor de weeën die gaan komen, maant hij nog dringend: „Zoekt mij, en blijft in leven; …Haat het kwade en hebt het goede lief.
Visioenen en profetieën tonen dat Israëls einde nabij is 7:1–8:14
Visioen van verwoesting door sprinkhanen; profeet doet voorspraak.
Visioen van verterend vuur; weer doet Amos voorspraak.
Jehovah toetst Israël met een schietlood; geen verdere verontschuldiging voor Israël
Priester van Bethel beveelt Amos daar niet meer te profeteren; Amos profeteert rampspoed voor hem.
Mand met bederfelijk zomerfruit als teken van Israëls naderende einde.
Honger naar het horen van de woorden van Jehovah
Straf en herstel 9:1-15.
Geen plaats waarheen zij kunnen ontkomen; niets is buiten het bereik van de Soevereine Heer Jehovah
De Hut (koningshuis) van David zal herbouwd worden; de teruggekeerde gevangenen zullen blijvende zekerheid genieten.
Als kleine bijdrage over het boek Ämos.
Johanan.