Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

Jesaja 53 op Info-nu

  • Eliyahu

    samuel Schreef:

    ——————————————————-

    > Geen van beide zijn mesiassen, er is maar één

    > Messias en één Hogepriester en wel voor eeuwig

    > Jezus Christus en daar spreekt het Schrift over.

    Bs'd

    Waar haal je die onzin nou weer vandaan??

    Nogmaals een spoedcursus “messias”.

    Als iemand gezalfd wordt ter inwijding voor het ambt van koning of hogepriester, dan is hij een “gezalfde” of, in het hebreeuws: “meschiach”.

    Er zijn al veel messiassen geweest. Koning Saul was een messias: ". Toen stond Saul op en zij beiden gingen naar buiten, hij en Samuël. 27 Toen zij aan de grens van de stad gekomen waren, zeide Samuël tot Saul: Zeg de knecht, dat hij voor ons uitga – daarop ging deze weg – maar blijf gij nu staan, dan zal ik u het woord Gods doen horen.

    Toen nam Samuël de oliekruik, goot haar uit over zijn hoofd, kuste hem en zeide: Heeft de HERE u niet tot vorst over zijn erfdeel gezalfd?" 1 Sam 9

    Hier zien we dus dat Saul een GEZALFDE = MESSIAS was.

    Hetzelfde geldt voor David: “Toen zeide de HERE: Sta op, zalf hem, want deze is het. 13 Samuël nam de oliehoorn en zalfde hem te midden van zijn broeders. Van die dag af greep de Geest des HEREN David aan.”

    1 Sam 16

    En Salomo: I Koningen 1:39; “En Zadok, de priester, nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij bliezen met de bazuin, en al het volk zeide: De koning Salomo leve!”

    En de Tenach noemt hen “messias”, in het hebreeuws “meshiach”.

    Alleen de statenvertaling vertaalt dat altijd als “gezalfde”, behalve dan in Daniel 9, daar staat in de SV: “messias”.

    Maar datzelfde woord voor “gezalfde” staat dus ook bij andere koningen.

    Dus koningen en hogepriesters zijn gezalfden, “messiassen”.

    Als ze gezalfd zijn tenminste.

    Dus het is niet zo dat er maar één messias was, er zijn er al een hoop geweest.

    Ken je bijbel.

    > Dus elke Jood is onder de vloek van de wet, en je

    > weet de gehele wet houden. één wet overtreden en

    > de gehele wet en je hebt de hele wet overtreden.

    Oh, dus als je er één overtreden hebt, dan heb je ze allemaal overtreden.

    Er staat in de wet dat je niet mag stelen.

    Dus als iemand een brood steelt, dan is hij schuldig aan de hele wet, en moet hij gestenigd worden omdat hij moord, overspel en weet ik al niet wat gedaan heeft.

    Maar, we weten natuulijk allemaal dat dat onzin is.

    Als iemand steelt, dan zegt de wet dat hij dubbel moet terugbetalen, en dat was dat.

    Geen steniging voor het stelen van een brood, omdat hij dan de hele wet overtreden heeft.

    Dat is gewoon totale kolder.

    Waar haal je die zottigheid in vredesnaam vandaan?

    Waarom geloof je in die gekkigheid?

    En waar staat nou dat de messias gekruisigd moet worden?

  • samuel

    Er is maar één Messias en Hogepriester voor eeuwig en Dat is Jezus Christus.

    Het boek Hebreeën 7.8.9

    Jezus als hogepriester

    14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden. 15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. 16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

    5

    1 Want elke hogepriester, die uit de mensen genomen wordt, treedt voor de mensen op bij God, om gaven en offers te brengen voor de zonden. 2 Hij kan tegemoetkomend zijn jegens de onwetenden en dwalenden, daar hij ook zelf met zwakheid omvangen is, 3 die hem verplicht evenzeer als voor het volk, voor zichzelf offers voor de zonden te brengen. 4 En niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aäron. 5 Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer toegekend hogepriester te worden, maar Hij, die tot Hem sprak:

    Mijn Zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt;

    6 zoals Hij ook op een andere plaats spreekt:

    Gij zijt priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek.

    7 Tijdens zijn dagen in het vlees heeft Hij gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd aan Hem, die Hem uit de dood kon redden, en Hij is verhoord uit zijn angst, 8 en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden, 9 en toen Hij het einde had bereikt, is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden, 10 door God aangesproken als hogepriester naar de ordening van Melchisedek.

    Christus en Melchisedek

    7

    1 Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende, 2 aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst, volgens de uitlegging (van zijn naam): koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes; 3 zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos.

    4 Merkt dan op, hoe groot deze is, aan wie de aartsvader Abraham een tiende gegeven heeft van het beste van de buit. 5 Nu hebben zij, die uit de zonen van Levi het priesterambt verkrijgen, volgens de wet wel de opdracht tienden te heffen van het volk, dat is, van hun broeders, hoewel dezen uit de lendenen van Abraham zijn voortgekomen; 6 maar hij, die zich niet tot hun geslacht kon rekenen, heeft van Abraham tienden genomen en een zegen gegeven aan de drager der beloften. 7 Nu is het onwedersprekelijk, dat het mindere door het meerdere wordt gezegend. 8 En hier ontvangen sterfelijke mensen tienden, doch dáár iemand, van wie wordt getuigd, dat hij leeft. 9 Ja, om zo te zeggen, is zelfs Levi, die tienden heft, door Abraham aan het tiendrecht (van een ander) onderworpen, 10 want hij was nog in de lendenen van zijn vader, toen Melchisedek deze tegemoet kwam.

    Christus hoger priester dan Aäron

    11 Indien nu het Levitische priesterschap het volmaakte gebracht had, immers, daaronder heeft het volk de wet ontvangen – waarom was het dan nog nodig, dat een andere priester naar de ordening van Melchisedek opstond, van wie niet gezegd werd, dat hij naar de ordening van Aäron is? 12 Want uit een verandering van priesterschap volgt noodzakelijk ook een verandering van wet. 13 Want Hij, van wie aldus wordt gesproken, heeft behoord tot een andere stam, waaruit niemand met het altaar te doen had: 14 het is immers duidelijk, dat onze Here uit Juda is gesproten, ten aanzien van welke stam Mozes met geen woord van priesters gerept heeft. 15 En nog veel duidelijker wordt het, als naar het evenbeeld van Melchisedek een andere priester opstaat, 16 die dit niet geworden is krachtens een wet met een voorschrift betreffende vleselijke (afkomst), maar krachtens een onvernietigbaar leven. 17 Want van Hem wordt getuigd: Gij zijt priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek. 18 Want een vroeger voorschrift wordt wel afgeschaft, als het zonder kracht en nut is, 19 – immers de wet heeft in geen enkel opzicht het volmaakte gebracht – maar thans wordt een betere hoop gewekt, waardoor wij nader tot God komen. 20 En in zoverre het niet zonder een plechtige eed plaats had – want genen zijn zonder eed priester geworden, 21 maar déze met een eed bij monde van Hem, die tot Hem sprak: De Here heeft gezworen en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt priester in eeuwigheid – 22 in zoverre is Jezus ook van een beter verbond borg geworden. 23 En zíj zijn in groter getale priester geworden, omdat zij door de dood verhinderd werden het te blijven, 24 doch Híj heeft, juist doordat Hij in eeuwigheid blijft, een priesterschap, dat op geen ander kan overgaan. 25 Daarom kan Hij ook volkomen behouden, wie door Hem tot God gaan, daar Hij altijd leeft om voor hen te pleiten. 26 Immers, zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven; 27 die niet, gelijk de hogepriesters, van dag tot dag eerst offers voor zijn eigen zonden behoeft te brengen en daarna voor die van het volk, want dit laatste heeft Hij eens voor altijd gedaan, toen Hij Zichzelf ten offer bracht. 28 Want de wet stelt als hogepriester mensen, die met zwakheid behept zijn, maar het plechtige woord van de eed, die ná de wet kwam, stelt de Zoon, die in eeuwigheid volmaakt is.

    e hogepriester van het nieuwe verbond

    8

    1 De hoofdzaak van ons onderwerp is, dat wij zulk een hogepriester hebben, die gezeten is ter rechterzijde van de troon der majesteit in de hemelen, 2 de dienst verrichtende in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Here opgericht heeft, en niet een mens.

    3 Want iedere hogepriester treedt op om gaven en offers te brengen, en om die reden was het noodzakelijk, dat ook deze iets had om te offeren. 4 Indien Hij nu op aarde was, dan zou Hij niet eens priester wezen, daar er (hier reeds) zijn om volgens de wet de gaven te offeren. 5 Dezen verrichten slechts dienst bij een afbeelding en schaduw van het hemelse, blijkens de godsspraak, die Mozes ontving, toen hij de tabernakel zou gereedmaken. Zie toe, zegt Hij immers, dat gij alles maakt naar het voorbeeld, dat u getoond werd op de berg. 6 Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. 7 Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. 8 Want Hij berispt hen, als Hij zegt:

    Zie, er komen dagen, spreekt de Here, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen,

    9 niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte

    ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan mijn verbond

    en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Here.

    10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here:

    Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen,

    en Ik zal die in hun harten schrijven,

    en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.

    11 En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger, en een ieder zijn broeder leren, zeggende:

    Ken de Here,

    want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen.

    12 Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden,

    en hun zonden zal Ik niet meer gedenken.

    13 Als Hij spreekt van een nieuw (verbond), heeft Hij daarmede het eerste voor verouderd verklaard. En wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning.

    De nieuwe ordening

    11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, 12 en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed, eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf. 13 Want als (reeds) het bloed van bokken en stieren en de besprenging met de as der vaars hen, die verontreinigd zijn, heiligt, zodat zij naar het vlees gereinigd worden, 14 hoeveel te meer zal het bloed van Christus, die door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft, ons bewustzijn reinigen van dode werken, om de levende God te dienen? 15 En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond, opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen onder het eerste verbond, de geroepenen de belofte der eeuwige erfenis ontvangen zouden.

    16 Want waar een testament is, moet noodzakelijk van de dood van de erflater melding gemaakt worden; 17 een testament toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog geen gevolg heeft, zolang de erflater leeft. 18 Daarom is ook het eerste (verbond) niet zonder bloed ingewijd. 19 Want nadat door Mozes elk gebod volgens de wet aan al het volk was medegedeeld, nam hij het bloed der kalveren en der bokken met water, scharlaken wol en hysop en besprengde het boek zelf en al het volk, 20 zeggende: Dit is het bloed van het verbond, dat God u heeft voorgeschreven. 21 En ook de tabernakel en al het gereedschap voor de eredienst besprengde hij evenzo met bloed. 22 En nagenoeg alles wordt volgens de wet met bloed gereinigd, en zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. 23 Noodzakelijk moesten dus hiermede de afbeeldingen van de hemelse dingen gereinigd worden, maar de hemelse dingen zelf met betere offeranden dan deze. 24 Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen; 25 ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren, gelijk de hogepriester jaarlijks met ander bloed dan het zijne in het heiligdom gaat, 26 want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld; maar thans is Hij éénmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen. 27 En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, 28 zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.

    In Jeremia 31:31 zegt God dat Hij een nieuw Verbond zal maken, maar wanneer u hen

    dit zegt zullen zij proberen om u te vertellen dat u de tekst verkeerd hebt begrepen. Op

    dit punt kunt u hen wijzen op Midrash over Psalm 7, p. 5a Warshau Editie: "God zal

    spreken door de Messias om een nieuw Verbond te maken.“ Psalm 2 zegt: ”Kust den

    Zoon, - doe hulde aan de Zoon, - opdat Hij niet toornig wordt en gij op de weg

    vergaat." De rabbijnen zeggen dat God geen Zoon heeft; maar zij hebben een groot

    probleem. Hier kan ik u vertellen hoe een Orthodoxe Rabbijn in Florida in grote

    verwarring werd gedreven, namelijk Psalm 2 wordt samen genomen met II Samuel

    16:1 en Psalm 110 en dan verbonden aan de Lijdende Knecht in Jesaja 53. Deze

    dingen kunnen in Midrash op II Samuel 16:1 gelezen worden, paragraaf 19 van de

    Lemburg Uitgave, p. 45; ook Midrash op Psalm 7, p. 5a van de Uitgave van Warshau;

    en Yalkut Volume II p. 90a. (Deze boeken kunnen bij een Yeshiva of een

    godsdienstige Joodse bibliotheek worden verkregen.)

    De Midrash gaat verder zeggen, dat, wanneer Psalm 110 aan II Samuel 16:1 en Jesaja

    53 wordt verbonden: “Tegen God en Zijn Messias: "Als ik de zoon van de Koning

    vind, zal ik de hand aan hem leggen en zal hem met een wrede dood kruisigen."”

    De Talmoed zegt eigenlijk dat de Messias „gekruisigde‟ zou worden: Litzlov oto' is

    precies wat er staat; het wordt vetaald: „kruisigen‟.