Waar lees je het fysieke?
Er zijn teksten die het spirituele bevestigen. Maar je zou dit niet als een wederkomst kunnen lezen en blijven hopen op een fysieke ontmoeting met de Here;
1 Thess 4
16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods neerdalen van de hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan;
17 Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met de Heere wezen.
Joh.20: 21 Jezus dan zeide weer tot hen: Vrede zij ulieden, gelijk Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook u.
22 En toen Hij dit gezegd had, blies Hij op hen, en zeide tot hen: Ontvangt de Heilige Geest.
Johannes 17:18
Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden.
Joh.15;26 Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.
Joh.16; 7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden.
8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel:
9 Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven;
10 En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien;
11 En van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is.
12 Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.
13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, zal Hij u in al de waarheid leiden; want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.
14 Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.
15 Al wat de Vader heeft, is Mijne; daarom heb Ik gezegd, dat Hij het uit het Mijne zal nemen, en u verkondigen.
21 Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, omdat haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeke gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren is.
22 En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u weer zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen.
23 En in die dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij de Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven.
24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.
25 Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van de Vader zal verkondigen.
26 In die dag zult gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u bidden zal;
27 Want de Vader Zelf heeft u lief, omdat gij Mij liefgehad hebt, en hebt geloofd, dat Ik van God ben uitgegaan.
28 Ik ben van de Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; weer verlaat Ik de wereld, en ga heen tot de Vader.