Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

Kom uit de leunstoel, gij die zich christen noemt

  • baldu

    De Verlosser zei:

    Want wat het woord betreft:

    het eerste deel is geloof,

    het tweede is barmhartigheid

    en het derde zijn de werken.

    Van daaruit komt het leven.

    Want het woord is als een graankorrel: toen iemand haar gezaaid had, geloofde hij erin; en toen ze opgekomen was, hield hij ervan,

    omdat hij vele graankorrels zag in plaats van één; en toen hij het werk volbracht had, was hij verlost, omdat hij er voedsel van had bereid en nog iets had overgelaten om te zaaien.

    Zo kunnen ook jullie het Koninkrijk der Hemelen ontvangen.

    Als je het niet door gnosis verkrijgt, zul je het niet kunnen vinden.

    Daarom zeg ik jullie: wees nuchter! Laat je niet misleiden!

    Vele malen heb ik tegen jullie allemaal gezegd - en ook tegen jou alleen, Jacobus - : verlos je!

    En ik heb je verzocht om mij na te volgen en ik heb je geleerd hoe je je moest opstellen tegenover de machten.

    Ziet, hoe ik ben neergedaald en heb gesproken en beproevingen ondergaan en hoe ik mijn kroon heb gedragen, om jullie daardoor te verlossen.

    Want ik daalde af om bij jullie te zijn. Opdat jullie ook bij mij zouden kunnen zijn.

    Toen ik jullie huizen zonder dak vond heb ik, bij mijn afdaling, mijn intrek genomen in die huizen, die mij konden ontvangen.

    Heb daarom vertrouwen in mij, mijn broeders. Begrijp wat het grote licht is.

    De Vader heeft mij niet nodig, want een vader heeft geen zoon nodig; maar het is de zoon die de vader nodig heeft en het is naar hem dat ik op weg ga.

    Want de Vader van de zoon heeft ook jullie niet nodig.

    Luister naar het woord!

    Versta de gnosis!

    Bemin het leven.

    Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.

    O, jullie stakkers en ongelukkigen, en veinzers van de waarheid, en vervalsers van de gnosis en zondaren tegen de geest! Kunnen jullie het nog verdragen om te luisteren, terwijl het je zou betamen om van het begin af te spreken? Kunnen jullie het verdragen om te slapen, terwijl het je zou betamen om van het begin af te waken, zodat het Koninkrijk der Hemelen je zou kunnen ontvangen? Waarlijk, ik zeg jullie: het is gemakkelijker voor een zuivere om bezoedeld te worden en voor een verlichte om in duisternis te vervallen, dan voor jullie om al dan niet tot heerschappij (over jullie zelf) te komen. Ik herinner mij jullie tranen en jullie rouw en jullie angst; die liggen ver achter ons. Maar, jullie die (nog steeds) buiten de erfenis van de Vader staan, weent en treurt nu waar het nodig is!

    En verkondig de goede boodschap, zodat de zoon op kan stijgen als hij dat wil!

    Waarlijk, ik zeg jullie: als ik gezonden zou zijn naar hen die naar mij luisteren en als ik met hen gesproken had, zou ik nooit omlaag naar de aarde zijn gekomen.

    Schamen jullie je dus voor jezelf!

    Zie, ik zal me van jullie verwijderen en heengaan.

    Ik zal niet langer bij jullie blijven,

    zoals jullie dat zelf ook niet gewild hebben.

    Volg mij dus snel na.

    Daarom zeg ik tot jullie:

    Voor jullie ben ik omlaag gekomen.

    Jullie zijn de geliefden.

    Jullie zijn het die aan velen reden tot leven zult geven.

    Roep de Vader aan!

    Zend vaak je smeekbeden op naar God

    en Hij zal je verhoren!

    Gezegend is hij die jullie bij Hem gezien heeft.

    Die zal verkondigd worden onder de engelen en verheerlijkt onder de heiligen.

    Aan jullie behoort het leven!

    Verheug je en wees blij als kinderen Gods.

    Doe de wil (van de Vader)

    opdat je verlost moge worden!

    Laat je door mij terechtwijzen;

    zo zullen jullie jezelf verlossen.

    Ik ben jullie voorspraak bij de Vader

    en Hij zal jullie veel vergeven!

    uit: het geheime boek van Jacobus

  • Frederik D

    Geheime Boek van Jacobus

    Jacobus schrijft aan de zoon Kerinthos: Vrede zij met u uit vrede, liefde uit liefde,

    genade uit genade,

    geloof uit geloof,

    leven uit het heilig leven.

    Je vroeg me om jou een geheim boek, dat door de Heer aan Petrus en mij werd geopenbaard, toe te zenden. Omdat ik je dat niet kan weigeren, maar ook niet met je kan spreken, heb ik het in He­breeuwse lettertekens opgeschreven. Ik stuur het jou, aan jou alleen, omdat jij een dienaar van de verlossing van de heiligen bent. Wees uiterst zorgzaam en let erop dit geschrift niet aan velen door te ge­ven, want de Verlosser wilde het niet aan ons allemaal, zijn twaalf leerlingen, doorgeven. Gezegend echter zijn zij die verlost zullen worden door het geloof in deze woorden. Ik heb je tien maanden geleden ook een geheimboek, dat de Verlos­ser aan mij geopenbaard had, toegezonden. Beschouw het op de wijze zoals het aan mij, Jacobus, is geopenbaard. Dat boek echter, dat ook voor jou en de jouwen is geopenbaard, heb ik zelf nog niet helemaal begrepen. Doe dus moeite om het te begrijpen en zoek naar de zin ervan. Zo zul je de verlossing bereiken, waarna je deze op jouw beurt weer zult openbaren.

    Toen nu de twaalf leerlingen allen bij elkaar zaten en in hun herin­nering opriepen wat de Verlosser tot elk van hen, hetzij in het ge­heim, hetzij openlijk had gezegd, en dat in boeken neerschreven - ook ik schreef in mijn boek wat daarin staat - zie, daar verscheen de Verlosser; voor het eerst sinds hij van ons was vertrokken en wij op hem gewacht hadden. Dat was vijfhonderdenvijftig dagen nadat hij uit de dood was opgestaan.

    Wij zeiden tegen hem: `Bent u vertrokken en heeft u zich van ons verwijderd?'

    Maar Jezus antwoordde en zei: `Nee, maar ik zal gaan naar de plaats waar ik vandaan gekomen ben. Als jullie met mij mee willen komen, kom dan!'

    Zij antwoordden allen en zeiden: `Als u ons maant, komen wij!'

    Hij zei: `Waarlijk, ik zeg jullie: niemand zal het Koninkrijk der He­melen enkel en alleen op mijn verzoek binnentreden, doch alleen als hij zelf vervuld is. Laat Jacobus en Petrus bij mij komen, opdat ik hen vol kan maken.

    En toen hij deze twee geroepen had, nam hij ze terzijde en verzocht de rest door te gaan met hun bezigheden.

    De Verlosser sprak tot hen beiden: `Jullie hebben barmhartigheid ontvangen …(er ontbreken hier ca. 6 regels)…… en zij hebben het niet begrepen.

    Verlangen jullie er dan niet naar vervuld te worden? Jullie hart is nog dronken! Willen jullie dan niet nuchter worden?

    Schaam je erover dat ik wakker ben en jullie slapen. Vergeet nooit dat jullie de Zoon des Mensen hebt gezien en met hem persoonlijk hebt gesproken en naar hem persoonlijk hebt geluisterd. Wee degenen die de Zoon des Mensen hebben gezien; gezegend zijn zij die de Zoon des Mensen niet hebben gezien, die niet met hem samen waren, die niet met hem hebben gesproken en die niets van hem hebben gehoord.

    Aan jullie is echter het leven!

    Want denk eraan: hij heeft jullie genezen toen jullie ziek waren, op­dat jullie zouden regeren. Wee degenen die van hun ziekte tot stil­stand kwamen! Want zij zullen weer in hun ziekte terugvallen. Geze­gend zijn zij die ziek zijn geweest maar die de stilstand gekend heb­ben voordat zij ziek werden.

    Aan jullie behoort het rijk Gods. Daarom zeg ik jullie: wordt geheel vervuld en laat geen leegte in je blijven! Want wie binnendringt, zal de spot met je kunnen drijven.'

    Daarop antwoordde Petrus: `Zie, driemaal heeft u ons gezegd: wordt vervuld! Maar wij zijn al vol!’

    De Verlosser antwoordde en sprak: `Hierom heb ik tot jullie ge­zegd “word vervuld” opdat jullie niet tekort zullen komen. Want zij die tekort komen, zullen niet verlost kunnen worden. Want het is goed om vervuld te zijn en slecht om tekort te komen. Zoals het omgekeerd ook goed is dat je je tekort beseft en slecht dat je je in plaats daarvan vervuld waant. Want als de vervulling niet toe­neemt en het tekort niet afneemt, zal het tekort gevuld worden, maar de vervulling niet tot volkomenheid leiden. Daarom zul je tekort komen zolang het mogelijk is om je vol te maken en je je vervullen zolang het mogelijk is tekort te komen; teneinde er je voordeel mee te doen.

    Word daarom vervuld van de Geest!

    Maar neem af in verstandelijk redeneren.

    Want de rede is ziel;

    ook zij is psychisch.`

    Maar ik antwoordde en zei tot hem: ‘Heer, wij kunnen u gehoorzamen als u dat wenst. Zo hebben wij onze vaders en moeders en onze dorpen verlaten en zijn u gevolgd. Maak dat wij niet verzocht worden door de duivel, de boze.’

    De Heer antwoordde en zei: ‘Wat is jullie verdienste als je de wil van de Vader vervult? Als die jou door hem als een gave geschonken wordt, kan je dan door de Satan in verzoeking worden gebracht? Als je door de Satan wordt verdrukt en achtervolgd maar je vervult Zijn wil (nl. van de Vader,) dan zeg ik je: Hij zal je liefhebben en Hij zal je gelijk maken aan mij en Hij zal ervan uitgaan dat je, vol­gens zijn voorzienigheid, door je eigen keuze geliefd geworden bent.

    Wil je dus nu ophouden het vlees te beminnen en het lijden te vrezen? Of weten jullie nog niet, dat je eerst beschimpt moet worden en ten onrechte aangeklaagd, en nog in de gevangenis moet worden opge­sloten en onrechtmatig veroordeeld en zonder reden gekruisigd en schandelijk begraven moet worden, zoals ik dat zelf werd door het boze?

    Wagen jullie het om het vlees te ontzien, terwijl jullie geest door een beschermende muur is omgeven? Als jullie bedenken hoe lang de wereld bestond vóór jullie en hoe lang hij zal bestaan na jullie, dan zullen jullie ervaren dat je leven is als een enkele dag en je lijden als een enkel uur. Want het goede zal de wereld niet vanzelf binnen­komen. Veracht daarom de dood en denk na over het leven. Gedenk mijn kruis en mijn dood en je zult leven! Maar ik antwoordde en zei tot hem: `Heer, spreek tot ons niet over kruis en dood, want zij zijn ver van u.'

    De Heer antwoordde en zei: `Waarlijk, ik zeg jullie: niemand zal verlost worden als hij niet in mijn kruis gelooft. Maar voor wie in mijn kruis hebben geloofd is het Koninkrijk van God. Ga daarom op zoek naar de dood, zoals de doden het leven zoeken; want waarnaar zij zoeken zal hun worden geopenbaard. En wat is er om verontrust over te zijn? Als jullie de dood onderzoeken, zal deze je de uitverkiezing leren. Want ik zeg jullie: niemand die de dood vreest zal verlost worden. Want het Koninkrijk Gods behoort toe aan hen die zichzelf de dood aandoen. Wordt beter dan ik en maak je gelijk aan de zoon van de Heilige Geest!'

    Toen vroeg ik hem: `Heer, hoe zullen wij kunnen profeteren aan hen die ons om voorspellingen vragen? Want er zijn er velen die naar ons opzien en orakelen van ons verwachten?' De Heer antwoordde en zei: `Weetje niet dat het hoofd der profetie met Johannes de Doper werd afgeslagen?'

    Maar ik vroeg: `Heer, is het dan mogelijk om het hoofd der profetie af te slaan?'

    De Heer zei tot mij: `Wanneer je erachter komt wat “hoofd” bete­kent, en tevens dat de profetie voortkomt uit het hoofd, dan begrijp je ook de betekenis van “zijn hoofd werd afgeslagen”. In het begin heb ik tot jullie in gelijkenissen gesproken en jullie hebben dat niet verstaan. Nu spreek ik openlijk tot jullie en jullie begrijpen het nog steeds niet. Toch waren jullie het die mij dienden als gelijke­nis onder de gelijkenissen en als zichtbaar voorbeeld voor het openlijk onderricht.

    Haast je om verlost te worden zonder daartoe verzocht te worden! Wees in plaats daarvan uit eigener beweging gretig en kom zo mo­gelijk vóór mij aan; dan zal de Vader je beminnen.

    Haat huichelarij en slechte gedachten; want het is de gedachte die huichelarij doet ontstaan; maar huichelarij is ver van de waarheid.

    Waarom houden jullie mij, die al op deze wijze verheerlijkt is, tegen; terwijl ik gehaast ben om te gaan? Want na het lijden hebben jullie me nog achttien dagen gedwongen bij jullie te blijven vanwege de gelijkenissen. Het was voor de mensen voldoende de leringen te ho­ren en te begrijpen, zoals die over “De schaapherders” en “Het zaad” en “Het bouwwerk” en “De lampen van de maagden” en “Het loon van de werkers” en “De penningen en de vrouw”. Maar wat jullie betreft: Beijver je over de zin" ervan! Want wat het woord betreft:

    het eerste deel is geloof,

    het tweede is barmhartigheid

    en het derde zijn de werken.

    Van daaruit komt het leven. Want het woord is als een graankorrel: toen iemand haar gezaaid had, geloofde hij erin; en toen ze opgeko­men was, hield hij ervan, omdat hij vele graankorrels zag in plaats van één; en toen hij het werk volbracht had, was hij verlost, omdat hij er voedsel van had bereid en nog iets had overgelaten om te zaaien. Zo kunnen ook jullie het Koninkrijk der Hemelen ontvan­gen. Als je het niet door gnosis verkrijgt, zul je het niet kunnen vin­den.

    Daarom zeg ik jullie: wees nuchter! Laat je niet misleiden! Vele ma­len heb ik tegen jullie allemaal gezegd - en ook tegen jou alleen, Jacobus - : verlos je! En ik heb je verzocht om mij na te volgen en ik heb je geleerd hoe je je moest opstellen tegenover de machten. Ziet, hoe ik ben neergedaald en heb gesproken en beproevingen on­dergaan en hoe ik mijn kroon heb gedragen, om jullie daardoor te verlossen. Want ik daalde af om bij jullie te zijn. Opdat jullie ook bij mij zouden kunnen zijn. Toen ik jullie huizen zonder dak vond heb ik, bij mijn afdaling, mijn intrek genomen in die huizen, die mij konden ontvangen.

    Heb daarom vertrouwen in mij, mijn broeders. Begrijp wat het grote licht is. De Vader heeft mij niet nodig, want een vader heeft geen zoon nodig; maar het is de zoon die de vader nodig heeft en het is naar hem dat ik op weg ga. Want de Vader van de zoon heeft ook jullie niet nodig.

    Luister naar het woord! Versta de gnosis! Bemin het leven. Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal jullie kwellen, anders dan jullie zelf.

    O, jullie stakkers en ongelukkigen, en veinzers van de waarheid, en vervalsers van de gnosis en zondaren tegen de geest! Kunnen jullie het nog verdragen om te luisteren, terwijl het je zou betamen om van het begin af te spreken? Kunnen jullie het verdragen om te slapen, terwijl het je zou betamen om van het begin af te waken, zodat het Koninkrijk der Hemelen je zou kunnen ontvangen? Waarlijk, ik zeg jullie: het is gemakkelijker voor een zuivere om bezoedeld te worden en voor een verlichte om in duisternis te vervallen, dan voor jullie om al dan niet tot heerschappij (over jullie zelf) te komen. Ik herinner mij jullie tranen en jullie rouw en jullie angst; die liggen ver achter ons. Maar, jullie die (nog steeds) buiten de erfenis van de Vader staan, weent en treurt nu waar het nodig is! En verkondig de goede boodschap, zodat de zoon op kan stijgen als hij dat wil! Waarlijk, ik zeg jullie: als ik gezonden zou zijn naar hen die naar mij luisteren en als ik met hen gesproken had, zou ik nooit omlaag naar de aarde zijn gekomen. Schamen jullie je dus voor jezelf!

    Zie, ik zal me van jullie verwijderen en heengaan.

    Ik zal niet langer bij jullie blijven,

    zoals jullie dat zelf ook niet gewild hebben.

    Volg mij dus snel na.

    Daarom zeg ik tot jullie:

    Voor jullie ben ik omlaag gekomen.

    Jullie zijn de geliefden.

    Jullie zijn het die aan velen reden tot leven zult geven.

    Roep de Vader aan!

    Zend vaak je smeekbeden op naar God

    en Hij zal je verhoren!

    Gezegend is hij die jullie bij Hem gezien heeft.

    Die zal verkondigd worden onder de engelen en verheerlijkt onder de heiligen.

    Aan jullie behoort het leven!

    Verheug je en wees blij als kinderen Gods.

    Doe de wil (van de Vader)

    opdat je verlost moge worden!

    Laat je door mij terechtwijzen;

    zo zullen jullie jezelf verlossen.

    Ik ben jullie voorspraak bij de Vader

    en Hij zal jullie veel vergeven!

    En toen wij dit hoorden werden wij blij. Want we waren bedroefd geworden over dat wat hij daarvoor gezegd had.

    Maar toen hij zag dat wij ons verheugden zei hij: `Wee jullie, die een pleitbezorger nodig hebben. Wee jullie, die genade behoeven. Gezegend zijn zij die vrijuit gesproken hebben en voor zichzelf genade verwierven. Vergelijk jullie met vreemden; hoe leven die ten aanzien van de stad? Waarom zijn jullie verontrust, als je jezelf uit eigen beweging verdrijft en je van je stad verwijdert? Waarom verlaat je anders uit eigen beweging je woning en laat die over aan hen die daar in willen verblijven?

    O, bannelingen en vluchters. Wee jullie, men zal jullie gevangen nemen. Of denken jullie wellicht dat de Vader, die de mensheid liefheeft, zich door gebeden laat overhalen, of dat hij iemand genade schenkt omwille van een ander of dat hij iemand verhoort die hem iets materieels vraagt? Hij kent toch de wil en dat waaraan het vlees behoefte heeft. Want dat is niet hetzelfde als wat de ziel begeert. Want zonder de ziel zondigt het lichaam niet, zoals de ziel niet zonder de geest verlost kan worden. Maar als de ziel verlost wordt van het slechte, en zo ook de geest verlost, dan wordt het lichaam vrij van zonde. Want het is de geest die de ziel levend maakt en het lichaam dat haar doodt. Dat wil zeggen: zij doodt zichzelf. Waarlijk, ik zeg jullie: Hij zal de zonde van geen ziel vergeven, noch de schuld van het vlees, want niemand die alleen het vlees gedragen heeft zal verlost worden. Of denken jullie dat velen het Koninkrijk der Hemelen gevonden hebben? Gezegend is hij die zichzelf als “vierde” in de hemel heeft gezien.’

    Toen wij deze woorden hoorden waren wij bedrukt. Maar toen hij zag dat wij bedroefd waren, zei hij: `Ik zeg jullie dit opdat je jezelf mag kennen. Want het Koninkrijk der Hemelen is als een koren-aar die opgekomen is op het veld. Toen ze rijp was strooide ze haar vruchten uit en vulde het veld weer met aren voor een volgend jaar. Haast jullie dus om een levenbrengende aar te plukken voor jezelf, opdat jullie vervuld mogen worden met het Koninkrijk!

    Zolang ik nog bij jullie ben, let dan op mij en luister naar me. En als ik jullie verlaat, houd mij dan in je herinnering. Herinner je mij zoals ik bij jullie was en zoals jullie mij gekend hebben. Gezegend zijn zij die mij hebben gekend; wee hen die gehoord hebben en niet hebben geloofd. Gezegend zijn zij, die niet hebben gezien, maar toch hebben geloofd.

    Nogmaals doe ik op jullie een beroep. Want ik openbaar mij aan jullie en bouw daarmee aan een huis dat voor jullie van groot nut zal zijn; want je zult er niet alleen beschutting in vinden, het zal bovendien nog tot steun dienen voor het huis van de buren als dat dreigt in te storten. Waarlijk, ik zeg jullie: wee hen, omwille van wie ik naar deze plaats omlaag gezonden ben; gezegend zijn zij, die opstijgen naar hun Vader. Nogmaals, ik vermaan jullie die hier zijn: maak je gelijk aan hen die niet zijn, opdat je je met hen mag verenigen.

    Laat het Koninkrijk der Hemelen in jullie zelf niet tot een woestijn worden. Wees niet hoogmoedig vanwege het verlichtende licht, maar wees voor elkaar zoals ik was voor jullie! Voor jullie heb ik mij onder de vloek gesteld, opdat jullie verlost mochten worden.' Maar Petrus antwoordde op deze woorden en zei: `Soms nodigt u ons in het Koninkrijk der Hemelen en dan weer wijst u ons af, Heer. Soms overreedt u ons en trekt ons naar het geloof en belooft ons het leven en dan weer stoot u ons uit het Koninkrijk der Hemelen terug!

    Maar de Heer antwoordde en sprak tot ons: `Ik heb jullie vele malen het geloof gegeven. Bovendien heb ik mij aan jou, Jacobus geopenbaard, en jullie hebben mij niet gekend. Nu zie ik weer dat jullie je menigmaal verheugen, en als jullie opgetogen zijn over de belofte van leven, dan zijn jullie tegelijkertijd bedroefd en treurig om wat je leert over het Koninkrijk. Maar jullie hebben door geloof en gnosis leven ontvangen. Veracht dus de verwerping als je daarvan hoort, maar verheug je des te meer als je hoort over de belofte. Waarlijk ik zeg jullie: hij die het leven zal ontvangen en geloven in het Koninkrijk, hem zal dit nooit meer ontglippen, zelfs niet als de Vader hem (bij wijze van spreken) zou verjagen.

    Dit is tot zover wat ik jullie te zeggen heb. Nu zal ik echter opstijgen naar de plaats waar ik vandaan gekomen ben. Want jullie hebben me, toen ik mij haastte te gaan, verworpen en in plaats van mij te vergezellen, hebben jullie mij vervolgd. Schenk aandacht aan de heerlijkheid die mij wacht, en als jullie je harten naar boven hebben geopend, luister dan naar de hymnen in de hemelen. Want vandaag moet ik mijn plaats aan de rechterhand van mijn Vader innemen.

    Ik heb tot jullie mijn laatste woord gesproken en ik zal me nu van jullie losmaken. Want een geestelijk voertuig is bezig mij omhoog te trekken. Nu begin ik mij te ontkleden om mij weer te bekleden. Maar let op: gezegend zijn zij die het evangelie van de zoon verkondigd hebben vóór zijn nederdaling, zodat ik, toen ik gekomen was, weer op zou kunnen stijgen. Drievoudig gezegend zijn zij, die door de zoon werden aangekondigd voordat zij er waren; moge jullie daar deel aan hebben!'

    Toen hij deze woorden gesproken had, ging hij heen.

    Maar wij knielden, Petrus en ik, en dankten en zonden onze harten omhoog ten hemel. We hoorden met onze oren en zagen met onze ogen het rumoer van oorlogen en trompetgeschal en een hevig tumult. En toen wij van deze plaats verder naar boven reikten zonden wij ons bewustzijn verder omhoog. En we zagen met onze ogen en hoorden met onze oren hymnen en zegeningen en gejubel van engelen. En hemelse machten zongen lofliederen en ook wij jubelden mee. Hierna wilden wij onze geest naar de Majesteit omhoog zenden. Maar toen wij nog hoger rezen mochten wij niets meer zien of horen, want de andere leerlingen riepen ons en vroegen ons: `Wat hebben jullie van de Meester gehoord? En wat heeft hij tegen jullie gezegd? En waar is hij heen gegaan?'

    En wij antwoordden hun: `Hij is opgestegen en hij heeft ons de rechterhand gegeven en ons allen het leven beloofd, en ons ook over de kinderen, die na ons zullen komen, geopenbaard. En daarbij heeft hij ons verzocht hen vooral lief te hebben, daar wij hunnentwege verlost zouden worden.'

    En toen zij dit hoorden geloofden ze weliswaar in de openbaring, maar toonden zich misnoegd over hen die nog geboren moesten worden. En omdat ik hun wrevel niet wenste op te wekken, zond ik ze ieder naar een andere plaats. Zelf echter ging ik naar Jeruzalem, biddende dat ik deel zou mogen uitmaken van de geliefden, die nog zouden verschijnen.

    Ik bid nu, dat met jou het begin is gemaakt. Want ik kan verlost worden in de mate dat zij door mij verlicht zullen worden; door mijn geloof - en door een ander geloof dat beter is dan het mijne, want ik zou willen dat het mijne het mindere is. Streef er dus ernstig naar om jezelf aan hen gelijk te maken en bid dat je onder hen je deel mag hebben. Want buiten dat, wat ik je geschreven heb, heeft de Verlosser ons geen andere openbaringen meegedeeld. Wij zullen daarvan verkondigen aan hen voor wie de verkondiging geldt; dat zijn zij, die de Heer tot zijn kinderen heeft gemaakt.

    ————————-

    http://www.heiligeteksten.nl/Geheime%20Boek%20van%20Jacobus.htm

    Het dieptepunt is wel:

    Maar neem af in verstandelijk redeneren.

    Wie dat maffe gebod opvolgt, maakt zichzelf immuun voor gezonde tegenwerpingen. Maar is niet elk geloof immuun voor rationele tegenwerpingen?

    Kom uit je bedompte bedstee, Baldu, en zet de ramen en deuren open. Laat een frisse wind door je bedstee, kamer en mentaal bovenkamertje waaien. Ervaar eens de nuchtere realiteit.

    Kijk niet meer naar boven

    maar kijk omlaag, Ballie,

    kijk omlaag,

    naar de vaste grond

    onder je voeten, Ballie.

    (uit het openbare boek van Fred. D.)

  • baldu

    Hoi Fred

    Je bevestigt eigenlijk Zijn woorden

    je bent vaker het voorbeeld van vasthouden aan slechts verstandelijk redeneren

    de eenheid echter bestaat in hart-ziel en verstand

    Waar het verstand regeert, daar slapen hart en ziel

    Waar dat geldt zal ruimte gemaakt moeten worden, en het verstand zal moeten afnemen in regie

    Liefde krijgt enkel daar uitdrukking, waar het hart de verbinding kan maken tussen persoon en ziel

    Een rivier stokt daar, waar de mens een dam legt

    Zij stroomt vrijelijk en geeft leven als zij haar eigen loop bepalen mag

    Er staat geschreven: Hij die in mij is, is groter dan hij die in de wereld is

    Hij die in mij is, is degene die de drie weer Een maakt

    Baldu

  • David

    Ben zojuist uit mijn leunstoel gesprongen.

    Dit wel een heel andere schrijfstijl dan de brief van Jacobus uit de bijbel.

    Maar dat neemt niet weg dat er wel wat interessants in staat.

    Geloof, - barmhartigheid - de werken.

    “Van daaruit komt het leven. ”

    Wat wordt hier bedoeld met barmhartigheid?

    Liefde voor een ander?

    Echt geloof is dan geloof die tot liefde van een ander leidt.

    Geen gebod want het is een automatisme en geen werken want die komen daaruit voort.

    David ;)

  • 'en passant'

    baldu Schreef:

    ——————————————————-

    > De Verlosser zei:

    > Want wat het woord betreft:

    >

    > het eerste deel is geloof,

    > het tweede is barmhartigheid

    > en het derde zijn de werken.

    >

    > Van daaruit komt het leven.

    > Want het woord is als een graankorrel: toen iemand

    > haar gezaaid had, geloofde hij erin; en toen ze

    > opgekomen was, hield hij ervan,

    > omdat hij vele graankorrels zag in plaats van

    > één; en toen hij het werk volbracht had, was hij

    > verlost, omdat hij er voedsel van had bereid en

    > nog iets had overgelaten om te zaaien.

    > Zo kunnen ook jullie het Koninkrijk der Hemelen

    > ontvangen.

    > Als je het niet door gnosis verkrijgt, zul je het

    > niet kunnen vinden.

    >

    > Daarom zeg ik jullie: wees nuchter! Laat je niet

    > misleiden!

    > Vele malen heb ik tegen jullie allemaal gezegd -

    > en ook tegen jou alleen, Jacobus - : verlos je!

    > En ik heb je verzocht om mij na te volgen en ik

    > heb je geleerd hoe je je moest opstellen tegenover

    > de machten.

    > Ziet, hoe ik ben neergedaald en heb gesproken en

    > beproevingen ondergaan en hoe ik mijn kroon heb

    > gedragen, om jullie daardoor te verlossen.

    > Want ik daalde af om bij jullie te zijn. Opdat

    > jullie ook bij mij zouden kunnen zijn.

    > Toen ik jullie huizen zonder dak vond heb ik, bij

    > mijn afdaling, mijn intrek genomen in die huizen,

    > die mij konden ontvangen.

    >

    > Heb daarom vertrouwen in mij, mijn broeders.

    > Begrijp wat het grote licht is.

    > De Vader heeft mij niet nodig, want een vader

    > heeft geen zoon nodig; maar het is de zoon die de

    > vader nodig heeft en het is naar hem dat ik op weg

    > ga.

    > Want de Vader van de zoon heeft ook jullie niet

    > nodig.

    >

    > Luister naar het woord!

    > Versta de gnosis!

    > Bemin het leven.

    > Niemand zal jullie achtervolgen en niemand zal

    > jullie kwellen, anders dan jullie zelf.

    >

    > O, jullie stakkers en ongelukkigen, en veinzers

    > van de waarheid, en vervalsers van de gnosis en

    > zondaren tegen de geest! Kunnen jullie het nog

    > verdragen om te luisteren, terwijl het je zou

    > betamen om van het begin af te spreken? Kunnen

    > jullie het verdragen om te slapen, terwijl het je

    > zou betamen om van het begin af te waken, zodat

    > het Koninkrijk der Hemelen je zou kunnen

    > ontvangen? Waarlijk, ik zeg jullie: het is

    > gemakkelijker voor een zuivere om bezoedeld te

    > worden en voor een verlichte om in duisternis te

    > vervallen, dan voor jullie om al dan niet tot

    > heerschappij (over jullie zelf) te komen. Ik

    > herinner mij jullie tranen en jullie rouw en

    > jullie angst; die liggen ver achter ons. Maar,

    > jullie die (nog steeds) buiten de erfenis van de

    > Vader staan, weent en treurt nu waar het nodig is!

    >

    > En verkondig de goede boodschap, zodat de zoon op

    > kan stijgen als hij dat wil!

    > Waarlijk, ik zeg jullie: als ik gezonden zou zijn

    > naar hen die naar mij luisteren en als ik met hen

    > gesproken had, zou ik nooit omlaag naar de aarde

    > zijn gekomen.

    > Schamen jullie je dus voor jezelf!

    >

    > Zie, ik zal me van jullie verwijderen en heengaan.

    >

    > Ik zal niet langer bij jullie blijven,

    > zoals jullie dat zelf ook niet gewild hebben.

    > Volg mij dus snel na.

    > Daarom zeg ik tot jullie:

    > Voor jullie ben ik omlaag gekomen.

    > Jullie zijn de geliefden.

    > Jullie zijn het die aan velen reden tot leven zult

    > geven.

    > Roep de Vader aan!

    > Zend vaak je smeekbeden op naar God

    > en Hij zal je verhoren!

    > Gezegend is hij die jullie bij Hem gezien heeft.

    > Die zal verkondigd worden onder de engelen en

    > verheerlijkt onder de heiligen.

    > Aan jullie behoort het leven!

    > Verheug je en wees blij als kinderen Gods.

    > Doe de wil (van de Vader)

    > opdat je verlost moge worden!

    > Laat je door mij terechtwijzen;

    > zo zullen jullie jezelf verlossen.

    > Ik ben jullie voorspraak bij de Vader

    > en Hij zal jullie veel vergeven!

    >

    > uit: het geheime boek van Jacobus

    een tekst naar mijn hart ;)

    Marith

  • Ellen-Josee

    Ik geloof niet dat de bijbelse Jacobus dit geschreven heeft.

    Die was veel te zorgvuldig in zijn woorden en had een ander en beter taalgebruik.

    Bovendien wie zegt dat ‘wij’ achterover in de leunstoel zitten? Het tegenovergestelde is waar.

    En daarom zeg ik dat deze woorden niet geinspireerd zijn door de Geest van God.

    Ellen

  • samuel

    Een rivier stokt daar, waar de mens een dam legt

    Als een dam geen doorlaat heeft zal de dam gewoon overstromen of de rivier zal langs de zijden van de dam gaan stromen, zijn eigen weg volgen.

  • baldu

    Elia Schreef:

    ——————————————————-

    > Ik geloof niet dat de bijbelse Jacobus dit

    > geschreven heeft.

    Wie of wat is de bijbelse Jacobus?

    > Die was veel te zorgvuldig in zijn woorden en had

    > een ander en beter taalgebruik.

    Ander en beter? In welke zin?

    > Bovendien wie zegt dat ‘wij’ achterover in de

    > leunstoel zitten?

    Dat geldt voor ieder die zich aangesproken voelt

    Dus, ik zei dat tegen die mensen, ben jij daarbij?

    > Het tegenovergestelde is waar.

    Heb je het dan over ‘wij’ of jezelf?

    > En daarom zeg ik dat deze woorden niet

    > geinspireerd zijn door de Geest van God.

    Welke woorden, die van de koptekst, of die van het stuk?

    De eersten waren van mij, de tekst is van Jacobus

    Ken jij de Geest van God overigens?

    Baldu

  • baldu

    Dat klopt, zo ontstaan namelijk allerhande ziekte symptomen in de mens

    Baldu

    samuel Schreef:

    ——————————————————-

    > Een rivier stokt daar, waar de mens een dam legt

    >

    > Als een dam geen doorlaat heeft zal de dam gewoon

    > overstromen of de rivier zal langs de zijden van

    > de dam gaan stromen, zijn eigen weg volgen.

  • Douce.

    :)

    Douce