Er zijn enkele prikkers die de leer van zelfverlossing door kennis van het zelf ( godsvonk)
onder de aandacht willen brengen en daarmee het volbrachte werk van verzoening en verlossing, door het bloed van de Here Jezus Christus aan het kruis van Golgotha loochenen.
Mystiek en gnostiek zijn zusje en broertje van elkaar, in die zin dat beiden er naar verlangen zich met God te verenigen op basis van een zelfde, wezenlijke identiteit. Omdat mystiek en gnosis woekerplanten zijn die zich hechten aan de tijdgeest, dringen ze alle gebieden van het leven binnen, dus ook alle gebieden van het christelijk leven. Ze zijn gevaarlijk, ze zijn dwaalleringen, ze verhullen beide hun kern, namelijk dat de echte werkelijkheid in de mens zelf te vinden is, dat hij zelf een soort god is, zodat de werkelijkheid om de mens heen een illusie wordt, schijn wordt. Het innerlijk, het onbewuste is dan de bron van alle kennis en ervaring. De postmoderne mens lijkt op Narcissus, die over zijn eigen spiegelbeeld gebogen stond en daarop verliefd werd en die tenslotte in het water verdronk. Het wezen van verleiding is onwetendheid en dit is zo dubbel. Wanneer wij niet meer het kruis van Jezus Christus en Zijn opstanding uit de doden voor ogen hebben, de boodschap van het evangelie, dan verdwijnt schuld en zondebesef. Wij blijven dan onwetend ten opzichte van dwaalleringen, omdat wij uit Gods Woord niet meer willen leren hoe de mens, ook na zijn bekering, nog steeds in elkaar zit. Wij zijn dan meer op de mens gericht dan op God en wij bemerken dat niet eens!
Zo zien wij hoe de gnosis allerlei elementen, ook bijbelse, bij elkaar sprokkelt om een aannemelijke verklaring te geven voor de vervreemding die de mens in de wereld ondervindt. Tevens maakt de gnosis duidelijk dat zij God als Schepper van hemel en aarde en van de mens minacht, dat zij de mens stelt boven God als Schepper van het heelal, wat neerkomt op de zonde van Lucifer.28
Alle verworpen figuren uit de Bijbel krijgen de sympathie van de gnostici: Kaïn, Korach, Dathan, Abiram, Esau en zelfs Judas.49 Hieruit blijkt de gnostische omkering van waarden, vooral van het Oude Testament, omdat de gnostici de joodse God, Jahweh, vereenzelvigen met de demiurg, de schepper van de wereld. Uit de gnostische geschriften spreekt een diepe haat jegens deze God. In de kern is het opstandigheid tegen een God die buiten de mens om bestaat en aan de mens regels, wetten, dé Wet kon opleggen.50
http://www.whitefield.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=281&Itemid=54
Boaz.
——————————————————————————–