David Schreef:
——————————————————-
> samuel Schreef:
> ————————————————–
> —–
> > David, ik hoef je niet te overtuigen, want als
> jij
> > dat niet wil gaat mij dat toch niet lukken.
>
> Ik heb jarenlang in drieenheidsleer geloofd omdat
> mijn kerk dat sinds 1939 leert in zelfs een
> extreme vorm.
> Hoe graag zou ik dus daarin geloven.
> Maar het is niet omdat ik er niet in wil geloven
> maar omdat ik er niet meer in kan geloven. En
> geloof me dat dat niet van de ene dag op andere is
> gegaan. Ik heb hier vele discussies over gevoerd.
> Maar ik wil oprecht staan tegenover God
> En ik verwacht ook van niemand en dus ook niet van
> jou dat je meteen je standpunt zal veranderen.
>
>
> > Volgens Johannes 14: 1 heeft Jezus Christus
> > gezegd: gij gelooft in God, gelooft ook in Mij.
> > Jezus zegt niet: “Gelooft in Mijn woord,
> zoals
> > je in het woord van God gelooft”.
>
> Want …… het zijn niet mijn woorden die Jezus
> spreek maar de woorden van zijn Vader toch?
Er staat geloof in Mijn woord!
>
>
> > Een schepsel, een geschapen wezen, mag deze
> > zichzelf op dezelfde wijze met God op één
> lijn
> > stellen?
>
> Jezus is geen schepsel had ik al eerder gezegd.
> Jezus is geboren niet geschapen. Want degene door
> wie alles is geschapen heeft natuurlijk zichzelf
> niet geschapen.
> Jezus is de eniggeboren Zoon van God, de
> mono-genes, de enige die uit God is voortgekomen
Wat is Jezus Christus dan, God of geen God, een ondergod?
>
>
> > Volgens ontkenners van Jezus Christus zijnde
> God,
> > Moeten Hem dan zien als een soort ondergod die
> > geloofd moet worden, zoals men in God gelooft!?
>
> Je moet Jezus zien zoals de bijbel aangeeft.
> ! kor 8:6 Er is één God de Vader uit …… en
> één Heer Jezus Christus door ….
> Jezus is Heer. Een ondergod kent de bijbel niet.
> Wel worden schepsels goden genoemd
> Niet omdat ze goden zijn maar omdat ze het
> evenbeeld van God zijn.
> Net zoals Jezus geen God is maar wel het evenbeeld
> van God is.
Schepselen mogen niet vereerd worden van God, is Jezus Christus een schepsel?
>
> Psalmen 82,6
> Ooit heb ik gezegd: “U bent goden, zonen van de
> Allerhoogste, allemaal.”
Ja dus, schepselen mag je vereren volgens God?
>
> >
> > In Johannes 5 lezen we: 22 Want ook de Vader
> > oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel
> > aan de Zoon gegeven,
>
> Let op gegeven! Alles wat Jezus bezit heeft hij
> ontvangen van God.
> Mij is alle macht gegeven op hemel en op aarde
Dat klopt Hij is een deel van God, net zoals de heilige Geest.
>
> Alleen God (de Vader) is almachtig en alwetend van
> nature en is daarom ook de enige God.
Ja daarom voor de Almachtige is geen probleem om ook als Mensenzoon op de aarde zich te manifesteren.
>
>
> 23 opdat allen de Zoon eren
> > gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet
> eert,
> > eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
>
> Klopt. Zelfs de Vader eert sw Zoon Joh 8:54
Precies, God gaat geen schepselen vereren!
Maar zoals gezegd ik hoef je niet te overtuigen, ook ik heb mij er al jaren in verdiept, en ik heb zoals je ziet een andere overtuiging.
Hier zet ik nog iets neer ter overdenking:
Het volgende wat er aan te voeren is dat Jezus Christus God is kunnen we relateren aan wat de profeet Jesaja in hfst. 45 verkondigt : “22 Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. 23 Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren.”.
In Filippenzen 2 lees ik, dat Jezus Christus Zichzelf ontledigt heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, om welke reden God Hem een naam heeft geschonken boven alle naam, “5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, 6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, 7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8 En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. 9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, 10 opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, 11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!”
Hij die zich vernederd heeft tot de positie van mens, ontvangt dus nu als mens de heerlijkheid bij de Vader, die Hij als eeuwige Zoon reeds had, “eer de wereld was” (Joh.17:5).
En die positie wordt Hem dezelfde Goddelijke verering toegebracht die volgens Jesaja 45 vvor Zichzelf opeist. Nu kan iemand wel zeggen, er staat toch achter “tot eer van God de Vader”.
Inderdaad, maar dat verandert niets aan het punt in de kwestie. Het OT zegt dat alle knie zich voor God zal buigen en elke tong bij God zal zweren. En hier staat dat alle knie zich in de naam van Jezus zal buigen d.w.z. op grond van wat die naam inhoudt en dat elke tong Hem als Heer zal belijden.
Dat de Zoon niet los staat van de Vader, dat Zijn eer de eer van de Vader inhoudt, is een andere zaak.
De Zoon is niet een onafhankelijke God die vereerd wordt. Zijn eer is tot eer van de Vader, omgekeerd wil de vader dat de Zoon vereerd wordt zoals Hijzelf eer ontvangt.
1 Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader, de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke, 2 gelijk Gij Hem macht hebt gegeven over alle vlees, om aan al wat Gij Hem gegeven hebt, eeuwig leven te schenken. 3 Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. 4 Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt. 5 En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
6 Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven en zij hebben uw woord bewaard. 7 Nu weten zij, dat al wat Gij Mij gegeven hebt, van U komt, 8 want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven en zij hebben ze aangenomen en in waarheid erkend, dat Ik van U ben uitgegaan, en zij hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. 9 Ik bid voor hen; niet voor de wereld bid Ik U, maar voor hen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn van U, 10 en al het mijne is het uwe en het uwe is het mijne, en Ik ben in hen verheerlijkt. 11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij één zijn zoals Wij. 12 Zolang Ik bij hen was, bewaarde Ik hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, en Ik heb over hen gewaakt en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon des verderfs, opdat de Schrift vervuld werd. 13 Maar nu kom Ik tot U en Ik spreek dit in de wereld, opdat zij ten volle mijn blijdschap in zichzelf mogen hebben. 14 Ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij niet uit de wereld zijn, gelijk Ik niet uit de wereld ben. 15 Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze. 16 Zij zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben. 17 Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid. 18 Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld; 19 en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.
20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, 21 opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. 22 En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: 23 Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
24 Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. 25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; 26 en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.
Johannes 17
Voor God zal elke knie zich buigen en voor Jezus Christus eveneens. Nogmaals kan een geschapen wezen zo met God op één lijn gesteld worden?