Daan Schreef:
——————————————————-
> Zoals ik eerder schreef maak JIJ Jezus tot een
> leugenaar.
>
> Als Jezus zegt dat God = één ( Markus 12:29 )
> waarom maak jij er dan drie van ?
>
>
> Markus 13:32 : Maar van die dag of van die ure
> weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook
> de Zoon niet, alleen de Vader.
>
> (Dat zou natuurlijk onmogelijk zijn als de Vader,
> Zoon en Heilige Geest samen één zijn)
>
> Ik heb toch meer geloof in wat Jezus zegt dan wat
> Samuel brabbelt.
>
> Johannes 17:3 : Dit nu is het eeuwige leven, dat
> zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus
> Christus, die Gij gezonden hebt.
Ja ik weet er in de Bijbel staat Daan, dit ook:
Dat Jezus Goddelijke verering van mensen heeft ontvangen, valt eenvoudig uit de Schrift aan te tonen als het feit, dat de Schrift ons oproept Hem die eer te bewijzen.
Wat het eerste betreft lezen we: 9 En zie, Jezus kwam haar tegemoet en zeide: Weest gegroet. Zij naderden Hem en grepen zijn voeten en zij aanbaden Hem. En : 17 En toen zij Hem zagen, aanbaden zij, maar sommigen twijfelden. Matteüs 28, en: 28 Tomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Here en mijn God! Johannes 20.
Als later op Patmos Johannes aan de voeten van de engel wil neervallen om hetzelfde te doen als de vrouwen bij Jezus, dan zegt de dienaar berispend: Doet dit niet … aanbid God!” (Openbaring 19:20; 22:9). Jezus Christus laat zich echter deze Goddelijke huldiging wel toebrengen en dat terwijl Hij volgens de ontkenners een geschapen wezen moet is.
We zouden dan toch mogen verwachten dat Hij daarvoor werd gestraft, zoals Herodes , “die God de eer niet gaf” (Handelingen 12:22-23) of als eertijds satan, die God gelijk wilde zijn?!
Je moet Hem dus niet als een soort ondergod beschouwen, die in een positie verkeert tussen God en de engelen en die toch Goddelijke verering mag ontvangen.
Daarmee beland je in het heidendom.
9 Ik, Johannes, uw broeder en deelgenoot in de verdrukking en in het Koninkrijk en de volharding in Jezus, was op het eiland, genaamd Patmos, om het woord Gods en het getuigenis van Jezus. 10 Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamum, en naar Tyatira, en naar Sardes, en naar Filadelfia en naar Laodicea.
12 En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden kandelaren, 13 en te midden van de kandelaren iemand als eens mensen zoon, bekleed met een tot de voeten reikend gewaad, en aan de borsten omgord met een gouden gordel; 14 en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam; 15 en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht.
17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, 18 en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. 19 Schrijf dan hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is en hetgeen na dezen geschieden zal. 20 Het geheimenis der zeven sterren, die gij gezien hebt in mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaren: de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de zeven gemeenten. Openbaring 1