perihelium Schreef:
——————————————————-
> Jesaja 29:10
> Want een geest van diepe slaap heeft de HEER over
> jullie (new-agers) uitgestort: hij heeft jullie
> ogen, de profeten, gesloten en jullie verstand, de
> zieners, verduisterd.
>
> Romeinen 11:8
> zoals ook geschreven staat: ‘God heeft hun geest
> verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof,
> tot op de dag van vandaag.
Pas jij maar heel goed op Peri, met je constante veroordelingen door iemand die vanuit de bijbel discussieert stelselmatig new-ager te blijven noemen. Let met name eens op vers 5 en 11.
Met name jij zal het nog zwaar krijgen hoe vaak je ook “Halleluja praise the Lord” roept.
Rom.2
1 Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf; want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen.
2 Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven.
3 Rekent gij wellicht hierop, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult?
4 Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt?
5 Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods,
6 die een ieder vergelden zal naar zijn werken:
7 hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven;
8 maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap.
9 Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek;
10 maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek.
11 Want er is geen aanzien des persoons bij God.
Matt. 7
1 Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt;
2 want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden