samuel Schreef:
——————————————————-
> Eliyahu Schreef:
> ————————————————–
> —–
> > Bs'd
> >
> > Het komt natuurlijk hier op neer: Waarom denk
> je
> > dat het christendom het ware geloof is?
>
> Waarom denk je dat het orthodoxe joodse geloof het
> ware geloof is?
Bs'd
Uit het feit dat je de vraag niet beantwoord, maar met een tegenvraag komt, leid ik maar af dat je het zelf ook niet weet.
> > Welke rationele argumenten kan je daar voor
> > aandragen?
>
> En welke rationele argumenten kan jij daarvoor
> aandragen?
Uit het feit dat je de vraag niet beantwoord, maar met een tegenvraag komt, leid ik maar af dat je het zelf ook niet weet.
Maar ik zal proberen jouw vragen te beantwoorden:
Je bent vast wel bekend met de uitdrukking: “Aan de vruchten zult gij de boom kennen.”
Ik geloof dat de hebreeuwse heilige geschriften door God geinspireerd zijn, maar met een aflopende graad van inspiratie.
De hoogste graad van inspiratie heeft de torah, de 5 boeken van Mozes. Daarna komen de profetische boeken, met een lagere graad van inspiratie dan de torah, en dan komen de geschriften, dat zijn de niet profetische boeken zoals bijvoorbeeld Esther, Spreuken, Job, Kronieken, en ze beginnen met de Psalmen, en zij hebben de laagst graad van inspiratie.
Door middel van simpele logica zien we dat de toevoeging aan de Tenach, het NT, de toets der kritiek niet kan doorstaan en daarom naar de afvalbak verwezen moet worden.
De koran, gebaseerd ook weer op het NT, stort in elkaar tezamen met het NT waar het gedeeltelijk op gebaseerd is.
Maar waarom zouden wij die Tenach (even tussendoor: Tenach is een samenvatting van de beginletters van de drie delen van de joodse bijbel: Torah, Nevie’iem en Chetoeviem ) dan wel serieus nemen?
Misschien omdat de halve wereld gelooft dat de Tenach door God geinspireerd is? (dat is 2 miljard christenen en 1 miljard moslims) De wet van de grote aantallen?
Koningin Victoria van Engeland vroeg eens aan haar ministerpresident Benjamin Disraeli: “Geef me een bewijs dat God bestaat.” Het antwoord was: “De joden, majesteit!”
De geschiedenis van de joden alleen al zou voldoende bewijs moeten zijn voor de goddelijke bemoeienis met dat volk. Zo’n stempel als zij op de geschiedenis gedrukt hebben en nu nog drukken op het heden.
Mark Twain schreef er het volgende over:
Concluderend kunnen we zeggen: Als de statistieken correct zijn, dan maken de joden maar 1% van het menselijk ras uit. (in werkelijkheid maar 0,2%)
Dat suggereert slechts een wazig dim vleugje sterrenstof, verloren in de gloed van de Melkweg. Normaal gesproken zou men nauwelijks iets moeten horen van de jood, maar hij wordt gehoord, en werd altijd al gehoord. Hij is net zo prominent aanwezig op de aarde als elk ander volk, en zijn economisch is totaal onevenredig met zijn kleine aantal.
Zijn bijdragen aan de wereldlijst van grote namen in de literatuur, wetenschap, kunst, muziek, financien, medicijnen, en ingewikkelde studies is ook buiten alle verhouding vergeleken met zijn kleine aantal.
Hij heeft een fantastisch gevecht geleverd in deze wereld, in alle eeuwen, en hij deed het met zijn handen op zijn rug gebonden. Hij zou heel hoogmoedig kunnen zijn, en het zou hem vergeven moeten worden. De egyptenaren, de babyloniers, en de perzen rezen op, vulde de aarde met pracht en praal, en vervaagden toen tot legenden. De grieken en romeinen volgden hen, maakten een hoop kabaal, en zij zijn verdwenen. Andere volken staken de kop op en hielden de fakkel hoog voor tijdje, maar het vuur doofde uit, en zij zitten nu aan de kant, of zijn verdwenen.
De jood zag ze allemaal, versloeg ze allemaal, en is nu wat hij altijd was, hij vertoond geen tekenen van decadentie, geen ouderdomsverschijnselen, geen slijtage, geen uitputting van zijn energie, geen afstomping van zijn scherpe agressieve verstand. Alle dingen zijn sterfelijk, behalve de jood. Alle andere machten gaan voorbij, maar hij blijft. Wat is het geheim van zijn onsterfelijkheid?
Het hele verhaal van Mark Twain Concerning the Jews kan in het engels hier gevonden worden: www.fordham.edu/halsall/mod/1898twain-jews.html
Het joodse volk maakt ongeveer 0,2% van de wereldbevolking uit.
Van alle Nobelprijswinnaars is ongeveer 30% joods. Een 150-voudige oververtegenwoordiging.
En dat in het eeuwigdurende anti-semitische klimaat….
Van alle officiele wereldschaakkampioenen is meer dan 50% joods. Een 250-voudige oververtegenwoordiging.
Of, in procenten uitgedrukt; een oververtegenwoordiging van 25000%.
Iemand op een religieus forum startte eens een discussie met het volgende bericht:
"In de bijbel staat dat wie de joden zegent gezegend word door God en die de joden vervloekt zelf vervloekt zal worden.
Is dat ook niet aangetoond in de oude en moderne geschiedenis?
Als in een land de joden goed behandeld werden ging het ook goed met dat land en als de autoriteiten zich tegen hen keerden ging het meestal snel bergafwaarts met dat land. `Als je in de huidige wereld kijkt zie je: VS- steunt israel en de eigen joodse amerikanen; Economisch en militair een supermacht.
Europa- Soms positief, meestal neutraal of kritisch tov israel en de jooden: 2de rangs economische supermacht en militaire dwerg.
moslimlanden-Sterk vijandig tegenover Israel, in het bijzonder en joden in het algemeen: Economisch, militair en
cultureel achterlijk.
Wat vinden jullie hiervan?
Voorbeeldje: In de 16de eeuw verdreven de Spanjaarden de joden. Ze werden welkom geheten in de nederlanden en in het ottomaanse rijk. Cultureel en economisch ging het, ondanks hun coloniale rijk, vanaf toen bergafwaarts met de spanjaarden. De hollanders en turken ging het toen voor de wind.
Hierop antwoordde ik toen:
Het bovenstaande is simpelweg een feit. Dit wordt ook nog is bevestigd door een ongelooflijke jodenhater, namelijk de stichter van de autofabrieken, Henry Ford. Hij schreef een vreselijke anti-semitisch boekwerk, “The International Jew”, en daarin bevestigd hij het bovenstaande. Hier is een uittreksel daaruit:
“Er is een eigenaardig verschijnsel waarneembaar in verband met de vervolging en de daaropvolgende omzwervingen van de joden door Europa, en dat is: Waar ze ook gingen, het handelscentrum scheen met hen mee te gaan. Toen de joden in Spanje vrij waren, toen was daar het goudcentrum van de wereld. Toen Spanje de joden deporteerde, verloor het het financiele leiderschap, en het heeft het nooit meer teruggekregen. Mensen die de economische geschiedenis van Europa bestudeerden hebben zich altijd afgevraagd waarom het handelscentrum verschoof van Spanje, Portugal en Italie, naar de noordelijkere landen, zoals Holland, Engeland, en Duitsland. Zij hebben de oorzaak gezocht in vele dingen, maar geen enkele gaf een bevredigende verklaring. Maar wanneer je in aanmerking neemt dat de verschuiving samenviel met het verdrijven van de joden vanuit het zuiden en hun vlucht naar het noorden, wanneer men in aanmerking neemt dat toen de joden arriveerden in het noorden daar een commerciele opbloei plaatsvond die tot op heden voortduurt, dan lijkt de verklaring niet moeilijk. Keer op keer is het bewezen dat het een feit is dat wanneer de joden verdreven werden, het wereldcentrum van edelmetalen met hen mee ging.”
Dit boek kan in het engels hier gevonden worden:
http://www.iamthewitness.com/books/Henry.Ford/The.International.Jew/index.htm
Voor mijn quote ga naar volume 1 hoofdstuk 1.
Deze opzienbarende feiten betreffende het joodse volk zijn het teken dat God in het joodse volk gezet heeft.
God heeft een verbond gemaakt met het joodse volk. Betreffende dat verbond zei het joodse volk: “”Alles wat de HERE gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen." Exodus 24:7
Aan dat verbond is een zegen en een vloek verbonden. Als het joodse volk het verbond verbreekt, wordt de vloek over hen uitgestort.
Houden zij zich aan het verbond, dan zullen prachtige zegeningen hen ten deel vallen.
Aldus staat het geschreven over de vloek:
Leviticus 26:14-39: “Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet, indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, dan zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren en het leven doen verkwijnen; dan zult gij tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen het eten. Ik zal mijn aangezicht tegen u keren, zodat gij voor uw vijanden geslagen zult worden, en die u haten, zullen over u heersen, en gij zult vluchten, zonder dat iemand u vervolgt. En indien gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert, dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden, tot zevenmaal toe, en uw trotse macht zal Ik breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als koper. Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt worden; uw land zal zijn opbrengst niet geven en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet dragen. Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal harder slaan, naar uw zonden; Ik zal het wild gedierte op u loslaten, dat u van kinderen beroven en uw vee uitroeien zal en uw aantal zo zal verminderen, dat uw wegen verlaten zullen zijn. Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij keert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden, en over u een zwaard brengen, dat wraak neemt over het verbond; wanneer gij dan in uw steden bijeenkomt, dan zal Ik de pest onder u zenden en gij zult aan de vijand overgeleverd worden. Als Ik u de staf des broods verbreek, dan zullen tien vrouwen uw brood in 1 oven bakken en zij zullen uw brood afgewogen teruggeven, en gij zult eten, maar niet verzadigd worden. En indien gij desondanks niet naar Mij luistert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal Ik Mij met grimmigheid tegen u verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden, en gij zult het vlees uwer zonen eten en het vlees uwer dochters zult gij eten. En uw hoogten zal Ik verwoesten en uw wierookaltaren uitroeien; Ik zal uw lijken werpen op de lijken uwer afgoden en Ik zal een afkeer van u hebben. Uw steden zal Ik tot een puinhoop maken en uw heiligdommen verwoesten en Ik wil niet meer uw liefelijke reuk ruiken. Ik zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden, die daarin wonen, zich daarover zullen ontzetten. Maar u zal Ik onder de volken verstrooien en Ik zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal een woestenij zijn en uw steden een puinhoop. Dan zal het land zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, al de dagen dat het woest ligt en gij in het land uwer vijanden zijt; dan zal het land rusten en zijn sabbatsjaren vergoeden. Al de tijd der verwoesting zal het rusten, de rust die het niet gehad heeft gedurende uw sabbatsjaren, toen gij daarin woondet. En Ik zal vrees brengen in de harten van hen die van u zijn overgebleven, in de landen hunner vijanden, zodat het geluid van een opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen vluchten, zoals men vlucht voor het zwaard, en vallen, zonder dat er een vervolger is. En de een zal over de ander struikelen als voor het zwaard, zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor uw vijanden geen stand kunnen houden. En gij zult onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verteren. En wie van u overgebleven zijn, zullen in de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen, wegkwijnen.”
Deuteronomium 28:15-65: “Maar indien gij niet luistert naar de stem van de HERE, uw G.d, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen: Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op het veld. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. Vervloekt zult gij zijn bij uw ingang en vervloekt bij uw uitgang. De HERE zal over u de vloek, de verwarring en de bedreiging doen komen in alles wat gij onderneemt en wat gij doet, totdat gij verdelgd wordt en snel te gronde gaat vanwege de slechtheid uwer daden, omdat gij Mij verlaten hebt. De HERE zal de pest aan u doen kleven, totdat zij u heeft weggevaagd uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. De HERE zal u slaan met tering, koorts, brand, ontstekingen, droogte, brandkoren en honigdauw: zij zullen u vervolgen, totdat gij te gronde gaat. Ook zal de hemel boven uw hoofd van koper zijn en de aarde onder u van ijzer. De HERE zal poeder en stof over uw land laten regenen; van de hemel zullen die op u neerdalen, totdat gij verdelgd zijt. De HERE zal u verslagen aan uw vijanden overleveren. Langs 1 enkele weg zult gij tegen hen optrekken, maar langs zeven wegen voor hen vluchten, zodat gij tot een schrikbeeld zult wezen voor alle koninkrijken der aarde. Uw lijken zullen tot voedsel dienen voor al het gevogelte des hemels en het gedierte der aarde, zonder dat iemand die opschrikt. De HERE zal u slaan met Egyptische zweren, met builen, uitslag en schurft, waarvan gij niet kunt genezen. De HERE zal u slaan met waanzin, verblinding en verstandsverbijstering, zodat gij op de middag rondtast, als een blinde in de duisternis; gij zult op uw wegen niet voorspoedig zijn, maar bij voortduring slechts verdrukt en beroofd worden, zonder dat iemand u redt. Gij zult een vrouw ondertrouwen, maar een andere man zal haar beslapen. Gij zult een huis bouwen, maar het niet bewonen. Gij zult een wijngaard planten, maar de vrucht daarvan niet genieten. Uw rund zal voor uw ogen geslacht worden, maar gij zult daarvan niet eten. Uw ezel zal in uw bijzijn geroofd worden, en niet tot u terugkeren. Uw kleinvee zal aan uw vijanden worden gegeven, zonder dat iemand u te hulp komt. Uw zonen en dochters zullen aan een ander volk worden overgeleverd, terwijl gij het met eigen ogen ziet, en de gehele dag naar hen smacht, zonder iets te kunnen doen. Een volk, dat gij niet kent, zal de vrucht van uw bodem eten en alles waarvoor gij gezwoegd hebt; bij voortduring zult gij slechts verdrukt en vertrapt worden. Gij zult waanzinnig worden vanwege het schouwspel, dat uw ogen zullen zien. De HERE zal u slaan met boze zweren aan de knieen en aan de dijen, waarvan gij niet kunt genezen – van uw voetzool af tot uw schedel toe. De HERE zal u en de koning, die gij over u hebt aangesteld, naar een volk voeren dat gij niet kendet, gij noch uw vaderen; aldaar zult gij andere goden dienen, hout en steen. Gij zult een voorwerp van ontzetting worden, een spreekwoord en een spotrede onder alle volken, naar wier land de HERE u wegvoert. Veel zaad zult gij naar de akker brengen, maar weinig inzamelen, want de sprinkhaan zal het afvreten. Wijngaarden zult gij planten en bewerken, maar geen wijn drinken of opleggen; want de worm zal eraan knagen. Olijfbomen zult gij hebben in uw gehele gebied, maar u niet met olie zalven; want uw olijven zullen afvallen. Gij zult zonen en dochters verwekken, maar zij zullen u niet toebehoren, want zij zullen in gevangenschap gaan. Van al uw geboomte en veldvruchten zullen de sprinkhanen zich meester maken. Steeds meer zal de vreemdeling in uw midden u te boven gaan, terwijl gij al dieper zinkt. Hij zal u te leen geven, maar gij niet aan hem; hij zal hoofd zijn, en gij staart. Al deze vervloekingen zullen over u komen, u achtervolgen en u treffen, totdat gij verdelgd zijt, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de HERE, uw G.d, en de geboden en inzettingen die Hij u opgelegd heeft, niet onderhouden hebt; zij zullen onder u tot een teken en wonder zijn, en onder uw nageslacht, voor altoos. Omdat gij de HERE, uw G.d, niet met vreugde en blijdschap gediend hebt vanwege al uw overvloed, zult gij de vijanden, die de HERE tegen u zal doen optrekken, dienen, onder honger en dorst, in naaktheid en met gebrek aan alles; Hij zal een ijzeren juk op uw hals leggen, totdat Hij u verdelgd heeft. De HERE zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre komt, van het einde der aarde, zoals een arend aanzweeft: een volk, waarvan gij de taal niet verstaat, een hardvochtig volk, dat geen grijsaard ontziet en geen knaap genade bewijst; dat de vrucht van uw vee en van uw bodem zal opeten, totdat gij verdelgd zijt; dat u geen koren, most of olie zal overlaten, noch de worp van uw runderen of de dracht van uw kleinvee, totdat het u te gronde gericht heeft. Het zal u in het nauw brengen in al uw steden, totdat de hoge, versterkte muren vallen, waarop gij in uw gehele land vertrouwdet; ja, het zal u in het nauw brengen in al uw steden, in geheel het land dat de HERE, uw G.d, u geven zal. In de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijand u kwellen zal, zult gij de vrucht van uw eigen schoot eten, het vlees van de zonen en dochters, die de HERE, uw G.d, u geven zal. De meest verwekelijkte en verwende man onder u zal zijn broeder noch zijn eigen vrouw noch de kinderen, die hem nog resten, iets gunnen, zodat hij geen van hen iets zal willen geven van het vlees zijner kinderen, die hij eet, omdat uw vijand hem niets anders overgelaten heeft, in de benardheid en benauwdheid, waarmede deze u in al uw steden kwellen zal. De verwekelijkte en verwende vrouw onder u, die van verwendheid en wekelijkheid het nooit gewaagd heeft haar voetzool op de grond te zetten, zal haar eigen man noch haar zoon en dochter iets gunnen, zelfs niet de nageboorte uit haar schoot noch de kinderen, die zij baart, want bij gebrek aan alles zal zij die in het geheim eten, in de benardheid en benauwdheid, waarmede uw vijand u in uw steden kwellen zal. Indien gij niet naarstig onderhoudt al de woorden der wet, die in dit boek geschreven zijn, en gij niet deze heerlijke, geduchte Naam, de HERE, uw G.d, vreest, dan zal de HERE u en uw nageslacht ongemeen zwaar tuchtigen met felle, aanhoudende slagen en boze, aanhoudende ziekten. Hij zal alle kwalen van Egypte, waarvoor gij bevreesd zijt, weer over u brengen, zodat zij aan u kleven. Ook allerlei ziekten en slagen, die in het boek van deze wet niet beschreven zijn, zal de HERE over u doen komen, totdat gij verdelgd zijt. Met weinigen zult gij overblijven, terwijl gij talrijk geweest zijt als de sterren des hemels – omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de HERE, uw G.d. Zoals de Here er behagen in had om u wil te doen en u talrijk te maken, zo zal de HERE er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. De HERE zal u verstrooien onder alle natien van het ene einde der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend hebben: hout en steen. Gij zult onder die volken geen rust vinden noch een rustplaats voor uw voetzool; de HERE zal u daar een bevend hart geven, ogen vol heimwee en een kwijnende ziel. Zonder ophouden zal uw leven in gevaar verkeren; des nachts en des daags zult gij opschrikken en van uw leven niet zeker zijn. Des morgens zult gij zeggen: Was het maar avond; en des avonds: Was het maar morgen - vanwege de vrees die uw hart vervult, en vanwege het schouwspel dat uw ogen zien. De HERE zal u op schepen naar Egypte terugbrenen langs de weg waarvan Ik u gezegd had: Gij zult die nooit weerzien; gij zult daar aan uw vijanden als slaven en slavinnen te koop aangeboden worden, maar er zal geen koper zijn. Dit zijn de woorden van het verbond dat de HERE Mozes geboden heeft met de Israeliten te sluiten in het land Moab”
En aldus staat het geschreven over de zegeningen:
Leviticus 26:3-13; “Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt; de dorstijd zal bij u duren tot de wijnoogst, en de wijnoogst tot de zaaitijd; gij zult uw brood eten tot verzadiging en veilig in uw land wonen. En Ik zal vrede in het land geven, zodat gij nederliggen zult, zonder dat iemand u opschrikt; Ik zal de wilde dieren uit het land uitroeien, en het zwaard zal uw land niet teisteren. En gij zult uw vijanden vervolgen, en zij zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen. Vijf van u zullen honderd achtervolgen, en honderd van u zullen tienduizend achtervolgen, en uw vijanden zullen voor uw aangezicht door het zwaard vallen. En Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u talrijk maken, en Ik zal mijn verbond met u bevestigen. En gij zult het overjarige, dat overgebleven is, eten, en het overjarige zult gij voor het nieuwe moeten wegdoen. En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen afkeer van u hebben, maar Ik zal in uw midden wandelen en u tot een G.d zijn en gij zult Mij tot een volk zijn. Ik ben de HERE, uw G.d, die u uit het land Egypte heb geleid, opdat gij hun niet meer tot slaven zoudt zijn; Ik heb de stangen van uw juk verbroken en u rechtop doen gaan."
Deuteronomy 28:1-14; “Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw G.d, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de HERE, uw G.d, u verheffen boven alle volken der aarde. De volgende zegeningen zullen alle over u komen en uw deel worden, indien gij luistert naar de stem van de HERE, uw G.d: Gezegend zult gij zijn in de stad en gezegend op het veld. Gezegend zal zijn de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw bodem en de vrucht van uw vee: de worp van uw runderen en de dracht van uw kleinvee. Gezegend zullen zijn uw mand en uw baktrog. Gezegend zult gij zijn bij uw ingang en gezegend zult gij zijn bij uw uitgang. De HERE zal uw vijanden, die tegen u opstaan, verslagen aan u overleveren. Langs 1 enkele weg zullen zij tegen u optrekken, maar langs zeven wegen voor u vluchten. De HERE zal over u de zegen gebieden in uw schuren en in alles wat gij onderneemt; Hij zal u zegenen in het land dat de HERE, uw G.d, u geven zal. De HERE zal u als zijn heilig volk bevestigen, zoals Hij u gezworen heeft, indien gij de geboden van de HERE, uw G.d, onderhoudt en in zijn wegen wandelt. Dan zullen alle volken der aarde zien, dat de naam des HEREN over u uitgeroepen is, en zij zullen voor u vrezen. Ook zal de HERE u overvloedig het goede schenken, in de vrucht van uw schoot, de vrucht van uw vee en de vrucht van uw bodem – in het land, waarvan de HERE aan uw vaderen gezworen heeft, dat Hij het u geven zou. De HERE zal zijn rijke schatkamer, de hemel, voor u openen om op zijn tijd de regen voor uw land te geven en al het werk uwer handen te zegenen, zodat gij aan vele volken zult uitlenen zonder zelf te leen te ontvangen. De HERE zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart, gij zult enkel opgaan en niet neergaan, wanneer gij luistert naar de geboden van de HERE, uw G.d, die ik u heden opleg om die naarstig te onderhouden, en wanneer gij niet afwijkt van alle geboden, die ik u heden geef, noch naar rechts noch naar links, door het achterna lopen en dienen van andere goden.”
Deze zegen en vloek zal een teken zijn in het joodse volk voor eeuwig. En dat deze zegeningen en vervloekingen keer op keer in de joodse geschiedenis uitkomen, dat kan zelfs een blinde nog wel zien.
Geen volk in de wereld waarvan de leden telkens weer tot zulk een grote hoogte stijgen, en geen volk in de wereld wat telkens weer zo gruwelijk vervolgd wordt als de joden.
De niet-joden weten dat er iets is met de joden. Dat blijkt uit de abnormale fixatie van de hele wereld op het joodse volk.
Dat blijkt uit het feit dat de halve wereld gelooft dat de heilige boeken van een herdersstammetje uit het midden oosten door God geïnspireerd zijn.
Het moge duidelijk zijn dat de wonderen die God bewerkt in de joden, zowel vroeger als nu, een positief bewijs zijn voor het bestaan van de joodse God.
En er is meer. Zie hier een rationale benadering van de goddelijkheid van de Torah: (wel in het engels)
http://www.youtube.com/watch?v=PEg_Oys4NkA