Bs'd
Hier is een bijbels voorbeeld van een almah van ZEEER besproken gedrag:
Spreuken 30:
"18 Deze drie dingen zijn mij te wonderlijk,
ja, vier begrijp ik niet:
19 de weg van de adelaar langs de hemel
en de weg van de slang op de rots,
de weg van een schip in volle zee
en de weg van een man bij een jonge vrouw.
20 18 Deze drie dingen zijn mij te wonderlijk,
ja, vier begrijp ik niet:
19 de weg van de adelaar langs de hemel
en de weg van de slang op de rots,
de weg van een schip in volle zee
en de weg van een man bij een jonge vrouw. (almah)
20 Zo is de weg der overspelige vrouw:
zij eet, veegt haar mond af en zegt: Ik heb geen kwaad gedaan.
Een adelaar langs de hemel laat geen enkel spoor na, dus dat is “te wonderlijk” om te kunnen achterhalen waar hij geweest is/vandaan komt.
Ook een slang op een rots laat geen spoor na.
Ook een schip op zee laat geen spoor na.
En ook een man bij een jonge vrouw (almah) laat geen spoor na:
“Zo is de weg der overspelige vrouw: zij eet, (heeft verboden seksuele relaties) veegt haar mond af (mond is hier een eufemisme voor het vrouwelijke geslachtsorgaan) en zegt: Ik heb geen kwaad gedaan.”, want op dat moment kan niemand meer enig bewijs leveren, want er zijn geen sporen nagelaten.
Dus het moge duidelijk zijn dat hier de “almah”, de jonge vrouw, GEEN maagd is.
Er is dus in Jesaja 7 in de verste verte GEEEN maagd te vinden.