Eliyahu Schreef:
——————————————————-
> BOAZ Schreef:
>
>
> > > Bs'd
> > >
> > > Dus wat schept God in Jes 45:7? Een gebrek?
> > > Bedorven of slecht fruit? Wilde dieren?
> >
> > Iets wat de mens als slecht ervaart of ben jij
> een
> > liefhebber van slecht fruit?
>
>
> Bs'd
>
> Dus we zijn het er over eens dat “ra” hier geen
> “bedorven fruit” of “wild dier” betekent.
Dat betekent het wel, kijk jouw eigen Hebreeuwse geschriften maar na!
> Het betekent gewoon “kwaad”.
Jij gaat steeds meer op een new-ager lijken
>
> > > > God schept onheil? Wat kan dat betekenen
> lees
> > > eens
> > > > Deuteronomium 32:1-8 God is Goed die
> > verworpen
> > > > word vers 15-18 wat is het Ra wat God
> schept,
> >
> > > Hij
> > > > schept een nieuwe situatie n.l door zijn
> > > > aangezicht te verbergen, God trekt zich
> terug
> > > en
> > > > kwaad neemt Zijn plaats in.
> > > > Goed is goed ,trouw en rechtvaardig, Psalm
> > > 5:3-7
> > > > Psalm 18:31-32 Psalm 145:17-21.
> > >
> > > Ah, dus we moeten Jesaja 45:7 zo lezen: "Ik
> > ben
> > > J-H-W-H, en er is geen ander, 7 die het licht
> > > formeert en de duisternis schept, die het
> heil
> > > bewerkt en een nieuwe situatie schept n.l
> door
> > > Mijn aangezicht te verbergen, Ik trek me
> terug
> > en
> > > kwaad neemt Mijn plaats in. Ik, J-H-W-H, doe
> > dit
> > > alles.
> >
> > Licht (zon) staat voor de dag en choseg staat
> voor
> > de nacht!
> > Licht staat ook voor Jahweh en choseg staat ook
> > voor het kwaad!
> >
> > Als het licht van Jahweh zich terug trekt dan
> word
> > die plaats gevuld met choseg.
> >
> > >
> > > Ik moet zeggen dat ik dit toch een beetje
> > > geforceerd vind klinken, en geloof niet dat
> er
> > een
> > > woordenboek is wat “ra” zo vertaalt.
> >
> > Jij bent een expert in het Hebreeuws ( denk je
> )
> > dus ik zou zeggen raadpleeg een woordenboek.
>
> Niet nodig, geen woordenboek die het zo vertaald
> als jij het wil doen voorkomen.
>
> > Ra heeft meerdere betekenissen maar altijd in
> > negetieve zin.
>
> Precies, het betekent gewoon “kwaad”, “onheil”.
Bedorven fruit is onheil want daar word men ziek van!
Nogmaals raadpleeg een woordenboek of concordantie.
>
> > > > Richteren 2 geeft een duidelijk beeld van
> wat
> > > het
> > > > betekent dat Jahweh Elohim het ra schept
> door
> > > zich
> > > > terug te trekken, ook Zijn rechtvaardige
> wet
> > > en
> > > > bescherming verdwijnen
> > >
> > > Ik zie nergens in Richteren 2 een
> terugtrekking
> > > van God.
> >
> > Ow dus toen Israel overspelig de afgoden naliep
> > verbleef Jahweh onder zijn overspelige volk of
> > keerde Hij terug naar zijn volk toen zij berouw
> > betoonden?
>
> Toen strafte Hij hun.
>
> Toen was Hij niet ineens verdwenen.
>
> Lees dit nog eens:
>
> Leviticus 26:14-39: "Maar indien gij naar Mij niet
> luistert en al deze geboden niet doet, indien gij
> mijn inzettingen versmaadt en van mijn
> verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van
> mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt, dan
> zal Ik ook aldus met u doen en met verschrikking u
> bezoeken: tering en koorts, die de ogen verteren
> en het leven doen verkwijnen; dan zult gij
> tevergeefs uw zaad zaaien, want uw vijanden zullen
> het eten. Ik zal mijn aangezicht tegen u keren,
> zodat gij voor uw vijanden geslagen zult worden,
> en die u haten, zullen over u heersen, en gij zult
> vluchten, zonder dat iemand u vervolgt. En indien
> gij desniettegenstaande niet naar Mij luistert,
> dan zal Ik u blijven tuchtigen wegens uw zonden,
> tot zevenmaal toe, en uw trotse macht zal Ik
> breken en uw hemel maken als ijzer en uw land als
> koper. Dan zal uw kracht tevergeefs verbruikt
> worden; uw land zal zijn opbrengst niet geven en
> het geboomte des lands zal zijn vrucht niet
> dragen. Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij
> niet wilt luisteren, dan zal Ik u nog zevenmaal
> harder slaan, naar uw zonden; Ik zal het wild
> gedierte op u loslaten, dat u van kinderen beroven
> en uw vee uitroeien zal en uw aantal zo zal
> verminderen, dat uw wegen verlaten zullen zijn.
> Indien gij u door deze tuchtiging nog niet tot Mij
> keert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal ook
> Ik Mij tegen u verzetten en dan zal Ik u ook
> zevenmaal slaan wegens uw zonden, en over u een
> zwaard brengen, dat wraak neemt over het verbond;
> wanneer gij dan in uw steden bijeenkomt, dan zal
> Ik de pest onder u zenden en gij zult aan de
> vijand overgeleverd worden. Als Ik u de staf des
> broods verbreek, dan zullen tien vrouwen uw brood
> in 1 oven bakken en zij zullen uw brood afgewogen
> teruggeven, en gij zult eten, maar niet verzadigd
> worden. En indien gij desondanks niet naar Mij
> luistert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal
> Ik Mij met grimmigheid tegen u verzetten en Ik, ja
> Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden, en
> gij zult het vlees uwer zonen eten en het vlees
> uwer dochters zult gij eten. En uw hoogten zal Ik
> verwoesten en uw wierookaltaren uitroeien; Ik zal
> uw lijken werpen op de lijken uwer afgoden en Ik
> zal een afkeer van u hebben. Uw steden zal Ik tot
> een puinhoop maken en uw heiligdommen verwoesten
> en Ik wil niet meer uw liefelijke reuk ruiken. Ik
> zelf zal het land verwoesten, zodat uw vijanden,
> die daarin wonen, zich daarover zullen ontzetten.
> Maar u zal Ik onder de volken verstrooien en Ik
> zal achter u het zwaard trekken, en uw land zal
> een woestenij zijn en uw steden een puinhoop. Dan
> zal het land zijn sabbatsjaren vergoed krijgen, al
> de dagen dat het woest ligt en gij in het land
> uwer vijanden zijt; dan zal het land rusten en
> zijn sabbatsjaren vergoeden. Al de tijd der
> verwoesting zal het rusten, de rust die het niet
> gehad heeft gedurende uw sabbatsjaren, toen gij
> daarin woondet. En Ik zal vrees brengen in de
> harten van hen die van u zijn overgebleven, in de
> landen hunner vijanden, zodat het geluid van een
> opgewaaid blad hen opjaagt, en zij zullen
> vluchten, zoals men vlucht voor het zwaard, en
> vallen, zonder dat er een vervolger is. En de een
> zal over de ander struikelen als voor het zwaard,
> zonder dat er een vervolger is, en gij zult voor
> uw vijanden geen stand kunnen houden. En gij zult
> onder de volken te gronde gaan, en het land uwer
> vijanden zal u verteren. En wie van u overgebleven
> zijn, zullen in de landen hunner vijanden
> wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook
> vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen
> zij, evenals dezen, wegkwijnen."
>
> Deuteronomium 28:15-65: "Maar indien gij niet
> luistert naar de stem van de HERE, uw G.d, en niet
> al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden
> opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende
> vervloekingen alle over u komen en u treffen:
> Vervloekt zult gij zijn in de stad en vervloekt op
> het veld. Vervloekt zullen zijn uw mand en uw
> baktrog. Vervloekt zal zijn de vrucht van uw
> schoot, de vrucht van uw bodem, de worp van uw
> runderen en de dracht van uw kleinvee. Vervloekt
> zult gij zijn bij uw ingang en vervloekt bij uw
> uitgang. De HERE zal over u de vloek, de
> verwarring en de bedreiging doen komen in alles
> wat gij onderneemt en wat gij doet, totdat gij
> verdelgd wordt en snel te gronde gaat vanwege de
> slechtheid uwer daden, omdat gij Mij verlaten
> hebt. De HERE zal de pest aan u doen kleven,
> totdat zij u heeft weggevaagd uit het land, dat
> gij in bezit gaat nemen. De HERE zal u slaan met
> tering, koorts, brand, ontstekingen, droogte,
> brandkoren en honigdauw: zij zullen u vervolgen,
> totdat gij te gronde gaat. Ook zal de hemel boven
> uw hoofd van koper zijn en de aarde onder u van
> ijzer. De HERE zal poeder en stof over uw land
> laten regenen; van de hemel zullen die op u
> neerdalen, totdat gij verdelgd zijt. De HERE zal u
> verslagen aan uw vijanden overleveren. Langs 1
> enkele weg zult gij tegen hen optrekken, maar
> langs zeven wegen voor hen vluchten, zodat gij tot
> een schrikbeeld zult wezen voor alle koninkrijken
> der aarde. Uw lijken zullen tot voedsel dienen
> voor al het gevogelte des hemels en het gedierte
> der aarde, zonder dat iemand die opschrikt. De
> HERE zal u slaan met Egyptische zweren, met
> builen, uitslag en schurft, waarvan gij niet kunt
> genezen. De HERE zal u slaan met waanzin,
> verblinding en verstandsverbijstering, zodat gij
> op de middag rondtast, als een blinde in de
> duisternis; gij zult op uw wegen niet voorspoedig
> zijn, maar bij voortduring slechts verdrukt en
> beroofd worden, zonder dat iemand u redt. Gij zult
> een vrouw ondertrouwen, maar een andere man zal
> haar beslapen. Gij zult een huis bouwen, maar het
> niet bewonen. Gij zult een wijngaard planten, maar
> de vrucht daarvan niet genieten. Uw rund zal voor
> uw ogen geslacht worden, maar gij zult daarvan
> niet eten. Uw ezel zal in uw bijzijn geroofd
> worden, en niet tot u terugkeren. Uw kleinvee zal
> aan uw vijanden worden gegeven, zonder dat iemand
> u te hulp komt. Uw zonen en dochters zullen aan
> een ander volk worden overgeleverd, terwijl gij
> het met eigen ogen ziet, en de gehele dag naar hen
> smacht, zonder iets te kunnen doen. Een volk, dat
> gij niet kent, zal de vrucht van uw bodem eten en
> alles waarvoor gij gezwoegd hebt; bij voortduring
> zult gij slechts verdrukt en vertrapt worden. Gij
> zult waanzinnig worden vanwege het schouwspel, dat
> uw ogen zullen zien. De HERE zal u slaan met boze
> zweren aan de knieen en aan de dijen, waarvan gij
> niet kunt genezen – van uw voetzool af tot uw
> schedel toe. De HERE zal u en de koning, die gij
> over u hebt aangesteld, naar een volk voeren dat
> gij niet kendet, gij noch uw vaderen; aldaar zult
> gij andere goden dienen, hout en steen. Gij zult
> een voorwerp van ontzetting worden, een
> spreekwoord en een spotrede onder alle volken,
> naar wier land de HERE u wegvoert. Veel zaad zult
> gij naar de akker brengen, maar weinig inzamelen,
> want de sprinkhaan zal het afvreten. Wijngaarden
> zult gij planten en bewerken, maar geen wijn
> drinken of opleggen; want de worm zal eraan
> knagen. Olijfbomen zult gij hebben in uw gehele
> gebied, maar u niet met olie zalven; want uw
> olijven zullen afvallen. Gij zult zonen en
> dochters verwekken, maar zij zullen u niet
> toebehoren, want zij zullen in gevangenschap gaan.
> Van al uw geboomte en veldvruchten zullen de
> sprinkhanen zich meester maken. Steeds meer zal de
> vreemdeling in uw midden u te boven gaan, terwijl
> gij al dieper zinkt. Hij zal u te leen geven, maar
> gij niet aan hem; hij zal hoofd zijn, en gij
> staart. Al deze vervloekingen zullen over u komen,
> u achtervolgen en u treffen, totdat gij verdelgd
> zijt, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem
> van de HERE, uw G.d, en de geboden en inzettingen
> die Hij u opgelegd heeft, niet onderhouden hebt;
> zij zullen onder u tot een teken en wonder zijn,
> en onder uw nageslacht, voor altoos. Omdat gij de
> HERE, uw G.d, niet met vreugde en blijdschap
> gediend hebt vanwege al uw overvloed, zult gij de
> vijanden, die de HERE tegen u zal doen optrekken,
> dienen, onder honger en dorst, in naaktheid en met
> gebrek aan alles; Hij zal een ijzeren juk op uw
> hals leggen, totdat Hij u verdelgd heeft. De HERE
> zal tegen u doen aanrukken een volk, dat van verre
> komt, van het einde der aarde, zoals een arend
> aanzweeft: een volk, waarvan gij de taal niet
> verstaat, een hardvochtig volk, dat geen grijsaard
> ontziet en geen knaap genade bewijst; dat de
> vrucht van uw vee en van uw bodem zal opeten,
> totdat gij verdelgd zijt; dat u geen koren, most
> of olie zal overlaten, noch de worp van uw
> runderen of de dracht van uw kleinvee, totdat het
> u te gronde gericht heeft. Het zal u in het nauw
> brengen in al uw steden, totdat de hoge,
> versterkte muren vallen, waarop gij in uw gehele
> land vertrouwdet; ja, het zal u in het nauw
> brengen in al uw steden, in geheel het land dat de
> HERE, uw G.d, u geven zal. In de benardheid en
> benauwdheid, waarmede uw vijand u kwellen zal,
> zult gij de vrucht van uw eigen schoot eten, het
> vlees van de zonen en dochters, die de HERE, uw
> G.d, u geven zal. De meest verwekelijkte en
> verwende man onder u zal zijn broeder noch zijn
> eigen vrouw noch de kinderen, die hem nog resten,
> iets gunnen, zodat hij geen van hen iets zal
> willen geven van het vlees zijner kinderen, die
> hij eet, omdat uw vijand hem niets anders
> overgelaten heeft, in de benardheid en
> benauwdheid, waarmede deze u in al uw steden
> kwellen zal. De verwekelijkte en verwende vrouw
> onder u, die van verwendheid en wekelijkheid het
> nooit gewaagd heeft haar voetzool op de grond te
> zetten, zal haar eigen man noch haar zoon en
> dochter iets gunnen, zelfs niet de nageboorte uit
> haar schoot noch de kinderen, die zij baart, want
> bij gebrek aan alles zal zij die in het geheim
> eten, in de benardheid en benauwdheid, waarmede uw
> vijand u in uw steden kwellen zal. Indien gij niet
> naarstig onderhoudt al de woorden der wet, die in
> dit boek geschreven zijn, en gij niet deze
> heerlijke, geduchte Naam, de HERE, uw G.d, vreest,
> dan zal de HERE u en uw nageslacht ongemeen zwaar
> tuchtigen met felle, aanhoudende slagen en boze,
> aanhoudende ziekten. Hij zal alle kwalen van
> Egypte, waarvoor gij bevreesd zijt, weer over u
> brengen, zodat zij aan u kleven. Ook allerlei
> ziekten en slagen, die in het boek van deze wet
> niet beschreven zijn, zal de HERE over u doen
> komen, totdat gij verdelgd zijt. Met weinigen zult
> gij overblijven, terwijl gij talrijk geweest zijt
> als de sterren des hemels – omdat gij niet
> geluisterd hebt naar de stem van de HERE, uw G.d.
> Zoals de Here er behagen in had om u wil te doen
> en u talrijk te maken, zo zal de HERE er behagen
> in hebben om u te gronde te richten en te
> verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het
> land, dat gij in bezit gaat nemen. De HERE zal u
> verstrooien onder alle natien van het ene einde
> der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere
> goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend
> hebben: hout en steen. Gij zult onder die volken
> geen rust vinden noch een rustplaats voor uw
> voetzool; de HERE zal u daar een bevend hart
> geven, ogen vol heimwee en een kwijnende ziel.
> Zonder ophouden zal uw leven in gevaar verkeren;
> des nachts en des daags zult gij opschrikken en
> van uw leven niet zeker zijn. Des morgens zult gij
> zeggen: Was het maar avond; en des avonds: Was het
> maar morgen - vanwege de vrees die uw hart
> vervult, en vanwege het schouwspel dat uw ogen
> zien. De HERE zal u op schepen naar Egypte
> terugbrenen langs de weg waarvan Ik u gezegd had:
> Gij zult die nooit weerzien; gij zult daar aan uw
> vijanden als slaven en slavinnen te koop
> aangeboden worden, maar er zal geen koper zijn.
> Dit zijn de woorden van het verbond dat de HERE
> Mozes geboden heeft met de Israeliten te sluiten
> in het land Moab"
>
>
>
> Als u dit leest, dan krijgt de uitdrukking: "de
> vreze des HERE" een geheel nieuwe dimensie.
>
>
>
> Neemt u er a.u.b. goede nota van wie deze
> vervloekingen over het joodse volk zal brengen
> wanneer ze van G.d afwijken:
>
> “Dan zal IK ook aldus met u doen en met
> verschrikking u bezoeken …” Leviticus 26:16
>
> “Indien gij u tegen Mij verzet en naar Mij niet
> wilt luisteren, dan zal IK u nog zevenmaal harder
> slaan, naar uw zonden; Leviticus 26:21
>
> “Dan zal ook IK Mij tegen u verzetten en dan zal
> IK u ook zevenmaal slaan wegens uw zonden.”
> Leviticus 26:24
>
> “En uw hoogten zal IK verwoesten en uw
> wierookaltaren uitroeien; IK zal uw lijken werpen
> op de lijken uwer afgoden en Ik zal een afkeer van
> u hebben.” Leviticus 26:30
>
> “De HERE (in de hebreeuwse tekst de
> vierletterige naam van G.d: J-H-W-H ) zal de pest
> aan u doen kleven, totdat zij u heeft weggevaagd
> uit het land, dat gij in bezit gaat nemen.”
> Deuteronomium 28:21
>
> ”De HERE zal u slaan met Egyptische zweren, met
> builen, uitslag en schurft, waarvan gij niet kunt
> genezen” Deuteronomium 28:27
>
> “Ook allerlei ziekten en slagen, die in het boek
> van deze wet niet beschreven zijn, zal de HERE
> over u doen komen, totdat gij verdelgd zijt. ”
> Deuteronomium 28:61
>
> Het is niet “de duivel”, niet “Satan”, niet het
> ongeleide toeval wat al deze rampen veroorzaakt,
> (moge G.d genadig zijn) maar het is J-H-W-H onze
> G.d hemzelf die het joodse volk straft als ze van
> hem afwijken en zijn geboden niet onderhouden.
>
> In de moderne westerse maatschappij overheerst het
> idee dat G.d een lief, zachtaardig persoon is; G.d
> is ‘liefde’. Maar G.d heeft ook een andere kant
> die heel anders is:
>
> “Want de HERE, uw G.d, is een verterend vuur,
> een jaloers G.d. ” Deuteronomium 4:24
>
> “Een jaloers G.d en een wreker is de HERE, een
> wreker is de HERE en vol van grimmigheid; een
> wreker is de HERE voor zijn tegenstanders, en
> toornen blijft Hij tegen zijn vijanden …..Wie
> kan standhouden voor zijn gramschap? Wie staande
> blijven bij zijn brandende toorn? Zijn grimmigheid
> stort zich uit als vuur en de rotsen springen voor
> Hem aan stukken. ” Nahum 1:2+6
>
> “Ik ben de HERE, en er is geen ander die het
> licht formeert en de duisternis schept, die het
> heil bewerkt en het onheil schept; Ik, de HERE,
> doe dit alles. ” Isaiah 45:7
>
> “Komt niet uit de mond des Allerhoogsten het
> kwade en het goede? ” Klaagliederen 3:37
Als die plagen over Israel komen dan is Jahweh niet in hun midden, dank jewel en zeer duidelijk Eliyahu1
Boaz.