Wat maakt een Jood tot een Jood? Wanneer ben je dat en kun je ook ophouden er een te zijn? Er blijken zeer uiteenlopende antwoorden te kunnen worden gegeven over het beleven van je Jood-zijn.
Desondanks is er wel een tamelijk eenduidige definitie wat een Jood tot een Jood maakt. * Je bent een Jood, als je moeder Joods is. Waar twijfel kan ontstaan over het vaderschap, is er weinig moeite met de vraag wie iemands moeder is.
*Niet-praktiseren van het Joodse geloof disqualificeert je niet als Jood.
Er is een “genetische” en een “religieuze” definitie van Jood-zijn mogelijk.
Hoe voelt het om Jood te zijn? We kijken voor een antwoord het boek Mijn Jodendom, in 1980 uitgekomen bij de Haagse uitgeverij Voorhoeve, onder redactie van Dick Houwaart. Daar blijkt de verscheidenheid enorm!
- De psychiater Sigmund Freud, die volstrekt geen religieuze Jood was en zelfs alle godsdienst als “neurose” beschouwde, wordt aangehaald met zijn uitspraak:”Ik ben als Jood geboren en ik ben Jood gebleven” (15).
- De belangrijke Joodse historicus Presser wordt geciteerd:”Als u het mij niet vraagt, weet ik precies waarom ik jood ben, maar als men het mij vraagt weet ik het niet meer”.
- De politicus de Wolff citeert: ”Een Jood is iemand die tot het joodse volk behoort, en het joodse volk is de joodse lotsgemeenschap”. Maar het valt vervolgens niet mee om dat begrip “Lotsgemeenschap” goed in kaart te brengen…
- Voor de journalist Houwaart is Jood-zijn vooral verbonden met twee dingen. Allereerst is daar zijn Joodse verleden: “Een joodse moeder, een joodse omgeving, een joods familieleven, een joodse herinnering aan alles wat goed was, wat feestelijk was. Dat zijn de bronnen waaruit ik geput heb en waaraan ik de diepste herinnering bewaar.” Vervolgens verbondenheid met het land Israël: “Toen ik eenmaal in Israël geweest was, voelde ik de bevestiging van mijn leven: hier hoor ik thuis, temidden van mensen die mij lief zijn. Ik betrapte me er herhaaldelijk op dat ik door de straten van Jeroesjalajim liep, op zoek naar hen, van wie ik wist dat ze er niet meer waren. Toch vond ik ze daar allemaal terug. En bovendien vond ik er mijn joodse leven terug. Israël is de slagader van mijn leven geworden. En het jodendom zorgt voor de warme harteklop. Jodendom is meer dan Israël. Jodendom is meer dan religie, jodendom is het hele leven. Maar, het jodendom is ook religie. En religie speelde altijd een belangrijke rol in mijn leven.”
- Onder het kopje “Joods zijn: worsteling naar optimisme” beschrijft de (liberale) rabbijn Abraham Soetendorp zijn opvatting over Jood-zijn. De worsteling om aan een positieve, verwachtingsvolle, levensinstelling vast te houden domineert:“Het was mijn vader die in ons vroegere huis in het naoorlogse, verstomde Amsterdam zei dat wij in het dankgebed niet meer de zin zouden zeggen:’Ik ben een jongen geweest em ik ben oud geworden, maar nooit heb ik een rechtvaardige gezien die in de steek gelaten was en wiens kinderen brood moesten zoeken’ (Psalm 37:25). Al dertig jaar zeggen wij in onze nu verspreide familiekring: ‘Heb vertrouwen in de Altijdaanwezige tot in alle eeuwigheid, want Hij is de eeuwige rots (Jesaja 26:4) , want uiteindelijk laat U, Eeuwige, niet in de steek degenen die U blijven zoeken’ (Psalm 9:11).”
- Staat en volk van Israël is brandpunt van zijn hoop. ”Ik ben met Israël in al mijn vezels verbonden. Ik ga er met mijn vrouw en kinderen heel vaak naar toe. Ik heb vertrouwen in de democratische krachten, in de mogelijkheid voor alle partijen uit de impasse te komen. Ik ben ervan overtuigd dat verbijsterend snel de haat plaats zal maken voor een samenwerkingsverband, waarin de Israëli’s – waaronder vele vluchtelingen van zo kort geleden – de vluchtelingen op zoek naar zelfstandigheid van nu, de Palestijnen hulp zullen bieden.”
- Rabbijn Mayer Just, een Orthodoxe Jood, zegt echter:”Mijn Jodendom kan alleen het authentieke, historische jodendom zijn. Met het woord authentiek bedoel ik hetgeen in de Misjnah als bepalingen voor de joodse praktijk opgenomen en later in de codex van Maimonides en in Sjoelchan Aroech vastgelegd is. Op zichzelf beschouw ik de titel “Mijn Jodendom” als een contradictio in terminis, want er bestaat geen subjectief jodendom. Het jodendom is een objectief gegeven en mag alleen in overeenstemming daarmee beschouwd en beschreven worden.”
Er blijken dus verschillen te zijn tussen Orthodox en Liberaal Joods (niet zo erg verrassend). Is een stuk van je Joodse identiteit door een mens zelf in te vullen? Of ligt geloofsinhoud en levenspraktijk vast in voorschriften? Ligt het brandpunt van de Joodse identiteit in identificatie met Israël, volk en staat? Of spelen land en volk Israël maar een marginale rol? Wordt een en ander voornamelijk bepaald door afstamming? Of is de manier waarop men zich aan de Joodse Wet houdt doorslaggevend? Meer verschillen van opvatting vallen aan te halen, maar de hier genoemde zienswijzen zijn van grote betekenis gebleken.
Dick Houwaart red. Mijn Jodendom. Voorhoeve. Den Haag. 1980. 173 pp.
Dit boek (alleen nog antiquarisch beschikbaar) is gemakkelijk leesbaar en ook heel toegankelijk. In verschillende bijdragen krijgt de lezer een goede indruk wat hun “Jood-zijn” voor verschillende Nederlanders betekent.
Auteur: Pieter van Kampen