Dit tekstgedeelte komt uit de brief aan de Tessalonicenzen.
In hoofdstuk 5 van deze brief waar Paulus de gemeente vermaand en aanspoord met allerlei zaken tot opbouw en kracht in het geloof voor de gemeente:
12 Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen, 13 en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk. Houdt vrede onder elkander.
14 Wij vermanen u, broeders, wijst de ongeregelden terecht, beurt de kleinmoedigen op, komt op voor de zwakken, hebt geduld met allen. 15 Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen.
16 Verblijdt u te allen tijde, 17 bidt zonder ophouden, 18 dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.
19 Dooft de Geest niet uit, 20 veracht de profetieën niet, 21 maar toetst alles en behoudt het goede.
22 Onthoudt u van alle soort van kwaad.
23 En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn.
Wat mij opvalt is dat genoemde aanhaling “toets alles en behoudt het goede” door vele, zowel gelovige als ongelovige misbruikt wordt of totaal uit z'n verband gerukt wordt.
Afgezien het feit wat onze gnostici/new-age figuren alhier er van maken is het mi. onjuist dat men onder Paulus' z'n uitspraak er maar van maakt dat we allerlei dingen/zaken mogen en moeten gaan uitproberen, ons mogen/moeten begeven in allerlei geestelijke en/of aardse terreinen, en daar dan het zgn. “goede” eruit halen, zonder ook maar na te denken of te concluderen wat er dan aan “goeds” overblijft of wat dit “goeds” inhoudt of uberhaupt wel “goed” is….
Men meent hier een vrijbrief uit te kunnen halen om de eigenzinnige mens met z'n beperkte verstand de ruimte te geven om zich aan alles bloot te stellen en zelf te mogen bepalen wat goed is of niet zo goed (want het woord “slecht” tegenover het zgn. ontdekte “goed” is in deze situatie ook nog niet eens wenselijk als uitkomst!)
Ik denk dat het heel verleidelijk is om deze tekst voor ons karretje te spannen van zelfbepaling zonder ook maar enigzins te kijken in welke context Paulus hier de gemeente van Jezus Christus oproept en binnen welk verband hij dit zou bedoelen…
Als we kijken in welk “bed” Paulus deze oproep doet dan zien we allerlei praktische zaken die hij noemt die op de gemeente van Jezus Christus af zou kunnen komen of betrekking hebben.
Te eerste spreekt Paulus tot de gemeente van Jezus Christus! Dit sluit dus uit dat iemand die niet tot de gemeente van Jezus Christus behoort, deze tekst zou kunnen gebruiken om bijv. in zijn eigen leven, of dat van een ander het te kunnen gebruiken voor wat dan ook. Ik zeg niet dat het niet mag maar het houdt geen verband met Gods Woord. De optie dat ongelovigen ons hiermee proberen voor het blok te zetten om maar iets uit te gaan proberen want we “moeten alles toetsen” kunnen we dus gevoegelijk naar de prullebak verwijzen.
Ten tweede denk ik dat het “toets alles” geen betrekking heeft/of dat Paulus ook maar zou bedoelen, dat we onder “alles” alles zouden moeten verstaan wat buiten de vermaningen reikt die Paulus opnoemt rondom deze tekst. (lastige zin, lijk Paulus wel;)).
Iets wat dus juist door menigeen wel gedaan wordt.
Veel meer denk ik dat het “alles” juist binnen die grenzen ligt waarmee de gemeente mee te maken krijgt in de gemeente zelf! en niet zozeer allerlei zaken buiten de gemeente als mede dat Paulus hier ook niet dieper gaat dan werkelijke “omgang” en “levenswandel” van het gemeentelid.
Paulus roept de gemeente op de gang van zaken, de omgang met broeders en zusters, het omzien binnen de gemeente, de heilige levenswandel te toetsen om daarna het resultaat en het waarom te geven in vers 23!
Met dit als gegeven valt daarmee ten derde het idee weg, of reden weg, dat zelfs medegelovige elkaar op de vingers zouden kunnen/mogen tikken of aan de haal kunnen gaan met Paulus uitspraak om zich in dwaalleringen te mogen storten, bepaalde zaken al of niet direct herkenbaar als onschriftuurlijk te laten aanleunen omdat we “alles” toch moeten toetsen? en daar het “goede” uit te halen.
Alsof Paulus hier ons een vrijbrief zou geven om een directe onschriftuurlijke leer, of dwaalleer als de gnostiek o.i.d. ons eigen mogen maken en daar dan maar het “goede” uit te filteren!
Ik heb me regelmatig verbaasd dat er zo weinig aandacht en schriftkennis is omtrent deze “bijna altijd” uit z'n verband gerukte tekst.
En aangezien onze gnostici er helemal een potje van maken van Paulus uitspraak, dacht ik, kom, ik klim eens in de pen om mijn mening te geven….
Toets het en behoudt het goede eruit……