Ik las vandaag een reactie van een prikster over Jehovah`s Getuigen die bij haar aan de deur komen. Wat komen ze eigenlijk brengen verkondigen?
Ik zal wat erover schrijven zodat men weet wat deze zichzelf “christenen” noemende maar niet de naam van Jezus Christus dragende Maar Jehovah Getuigen eigenlijk verkondigen.
De naam alleen al Jehovah`s Getuigen, laat al zien dat er iets niet klopt. Jezus Christus zei tegen Zijn discipelen: Handelingen 1: 8 maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.
“Gij zult mijn getuigen zijn” Als we dus een andere naam nodig hadden dan de namen waarmee gelovigen in de Bijbel worden aangeduid, christenen dus (Hand. 11: 26 En het geschiedde, dat zij een vol jaar in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en dat de discipelen het eerst te Antiochië Christenen genoemd werden. ; Hand. 26: 28 Maar Agrippa zeide tot Paulus: Gij wilt mij wel spoedig als Christen laten optreden! ; 1 Petr. 4: 16 Indien hij echter als Christen lijdt, dan schame hij zich niet, maar verheerlijke God onder die naam.), dan had het toch wel Christus Getuigen moeten zijn en niet Jehovah`s Getuigen.
Wat is de wil van God? Dat kunnen we lezen in de Bijbel. God wil dat de naam van Zijn Zoon in deze wereld wordt verkondigt en uitgedragen!
Laten we Handelingen 4 vers 10 t/m 12 eens lezen:
10 dan moet aan u allen en het ganse volk van Israël bekend zijn, dat door de naam van Jezus Christus, de Nazoreeër, die gij gekruisigd hebt, maar die God heeft opgewekt uit de doden, dat door die naam deze hier gezond voor u staat. 11 Dit is de steen, door u, de bouwlieden, versmaad, die nochtans tot hoeksteen is geworden. 12 En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.
Dat is wat gelovigen moeten laten zien dat ze bij Christus horen, en dat ze getuigen van Jezus Christus dat is immers de naam die zij dragen christenen!
Echter het zit niet alleen in de naam bij de Jehovah`s Getuigen, maar ook in de getuigenis zelf krijgt Jezus niet de plaats die Hem toekomt.
Wanneer de Jehovah`s Getuigen bij je aan de deur komen, verkondigen ze alleen over God, over het Koninkrijk en over Armageddon en dat je lid moet worden bij hun genootschap want dan kan men de grote vernietigingsslag overleven.
Maar nooit wordt er opgeroepen tot bekering van je zonden en te geloven in Jezus Christus, om daardoor behouden te worden.
Dus we kunnen stellen dat Jehovah`s Getuigen geen navolgers zijn van Jezus Christus, want ik lees dit in de Bijbel:
Petrus getuigt dit in Handelingen 2: 14 Maar Petrus stond met de elven op, en hij verhief zijn stem en sprak hen toe:
Gij Joden en allen, die te Jeruzalem woonachtig zijt, dit zij u bekend en neemt mijn woorden ter ore. 15 Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt, want het is het derde uur van de dag; 16 maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joël:
17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees;
en uw zonen en uw dochters zullen profeteren,
en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen:
18 ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden
zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten
en zij zullen profeteren.
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven
en tekenen op de aarde beneden: bloed en vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en doorluchtige dag des Heren komt.
21 En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden.
22 Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, een man u van Godswege aangewezen door krachten, wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij zelf weet, 23 deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood. 24 God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden.
25 Want David zegt van Hem:
Ik zag de Here te allen tijde voor mij; want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet wankelen zou.
26 Daarom is mijn hart verheugd en mijn tong verblijd,
ja, ook mijn vlees zal nog een schuilplaats vinden in hope, 27 omdat Gij mijn ziel niet aan het dodenrijk zult overlaten, noch uw heilige ontbinding doen zien.
28 Gij hebt mij wegen ten leven doen kennen;
Gij zult mij vervullen met verheuging voor uw aangezicht.
29 Mannen broeders, men mag vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David, dat hij èn gestorven èn begraven is, en zijn graf is bij ons tot op deze dag. 30 Daar hij nu een profeet was en wist, dat God hem onder ede gezworen had een uit de vrucht zijner lendenen op zijn troon te doen zitten, 31 heeft hij in de toekomst gezien en gesproken van de opstanding van de Christus, dat Hij niet aan het dodenrijk is overgelaten, noch zijn vlees ontbinding heeft gezien. 32 Deze Jezus heeft God opgewekt, waarvan wij allen getuigen zijn. 33 Nu Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd is en de belofte des heiligen Geestes van de Vader ontvangen heeft, heeft Hij dit uitgestort, wat gíj en ziet en hoort. 34 Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf:
De Here heeft gezegd tot mijn Here:
Zet U aan mijn rechterhand, 35 totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten.
36 Dus moet ook het ganse huis Israëls zeker weten, dat God Hem èn tot Here èn tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt.
37 Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? 38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen. 39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. 40 En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht.
En wat zegt Petrus in Handelingen 4 vers 12 van Jezus? 12 En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.
Geen andere naam gegeven!
Welke naam? Jezus Christus.
Filippus aan de Ethiopiër, Handelingen 8: “35 En Filippus opende zijn mond, en uitgaande van dat schriftwoord, predikte hij hem Jezus”.
Saulus die Paulus werd verkondigde direct na zijn bekering in de synagogen dat Jezus Christus de Zoon van God is: Handelingen 9: 20 dat hij terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is.
Petrus verkondigt aan Cornelius Jezus Christus: Handelingen 10: 34 En Petrus opende zijn mond en zeide: Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, 35 maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig, 36 naar het woord, dat Hij heeft doen brengen aan de kinderen Israëls om vrede te verkondigen door Jezus Christus. Deze is aller Heer. 37 Gij weet van de dingen, die geschied zijn door het gehele Joodse land, te beginnen in Galilea, na de doop, die Johannes verkondigde, 38 van Jezus van Nazaret, hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem. 39 En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft in het land der Joden zowel als te Jeruzalem; en zij hebben Hem gedood door Hem te hangen aan een hout. 40 Hem heeft God ten derden dage opgewekt en heeft gegeven, dat Hij verscheen, 41 niet aan het gehele volk, doch aan de getuigen, die door God tevoren gekozen waren, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden was opgestaan; 42 en Hij heeft ons geboden het volk te prediken en te betuigen, dat Hij het is, die door God is aangesteld tot rechter over levenden en doden. 43 Van Hem getuigen alle profeten, dat een ieder, die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam.
Paulus in de synagoge in Antiochië Christus predikt; Handelingen 13: 23 Uit zijn geslacht heeft God naar de belofte voor Israël de Heiland Jezus doen komen, 24 nadat Johannes eerst, vóór zijn optreden, aan het gehele volk Israël een doop van bekering gepredikt had. 25 En toen hij zijn loopbaan volbracht, zeide Johannes: Wat gij meent, dat ik ben, ben ik niet, maar zie, na mij komt Hij, wie ik niet waardig ben het schoeisel van zijn voeten los te maken.
26 Mannen broeders, zonen van het geslacht van Abraham, en vereerders van God onder u, tot ons is deze heilsboodschap gezonden. 27 Want die te Jeruzalem wonen en hun oversten hebben Hem niet erkend en zij hebben de uitspraken der profeten, die elke sabbat worden voorgelezen, door hun oordeel vervuld, 28 en hoewel zij geen grond voor doodstraf konden vinden, hebben zij Pilatus gevraagd Hem ter dood te brengen; 29 en toen zij alles volbracht hadden, wat van Hem geschreven stond, namen zij Hem af van het hout en legden Hem in een graf. 30 Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt; 31 en Hij is gedurende vele dagen verschenen aan hen, die met Hem van Galilea naar Jeruzalem opgegaan waren, die getuigen van Hem zijn bij het volk. 32 En wij verkondigen u, dat God de belofte, die aan de vaderen geschied is, 33 aan ons, hun kinderen, vervuld heeft door Jezus op te wekken, gelijk in de tweede psalm geschreven staat: Mijn zoon zijt Gij; Ik heb U heden verwekt. 34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, zonder dat Hij weer tot ontbinding zal wederkeren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal U het heilige van David geven, dat betrouwbaar is; 35 en daarom zegt Hij ook in een andere psalm: Gij zult uw Heilige geen ontbinding doen zien. 36 Want David is, na voor zijn geslacht de raad Gods gediend te hebben, ontslapen en bij zijn vaderen bijgezet, en hij heeft wèl ontbinding gezien; 37 maar Hij, die God heeft opgewekt, heeft geen ontbinding gezien. 38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Hem u vergeving van zonden verkondigd wordt; 39 ook van alles, waarvan gij niet gerechtvaardigd kondt worden door de wet van Mozes, wordt ieder, die gelooft, gerechtvaardigd door Hem. 40 Ziet dan toe, dat u niet overkome, wat in de profeten gezegd is:
41 Ziet, verachters, en verwondert u en verdwijnt;
want Ik werk een werk in uw dagen,
een werk, dat gij voorzeker niet zult geloven, als iemand het u verhaalt.
Paulus antwoord de cipier te Filippi op de vraag van hem hoe hij behouden moet worden, hij antwoord; Handelingen 16: 30 En hij leidde hen naar buiten en zeide: Heren, wat moet ik doen om behouden te worden? 31 En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis.
En dat is nu het voorbeeld wat de Jehovah`s Getuigen niet volgen, en eigenlijk is dit al voldoende om aan te tonen dat het genootschap de Jehovah`s Getuigen niet uit God is.
Paulus de apostel schrijft dit in zijn brieven: Paulus, een apostel van Christus Jezus door de wil Gods naar de belofte des levens in Christus Jezus,
Een apostel van Jezus Christus!