“Mijn man wist na zijn operatie niet meer wie ik was”
“Zes weken na de geboorte van onze zoon kwamen we erachter dat hij hemofilie had met 12% stollingsfactor in zijn bloed. Vanwege dit lage percentage had hij nauwelijks kans op overleven. Toen we dat hoorden, hebben we het leven van Jozua teruggegeven aan God. We geloofden in het principe van goddelijke genezing, maar zoiets geloven wanneer je kind gezond is, is toch iets anders dan wanneer je kind stervend is. Het gebed wat we baden was: ‘Heer, help.’ Meer was het niet. In onze geloofsbeleving wilden we vasthouden dat God niet alleen de aarde schiep, maar ook kan herscheppen als dat nodig is.” Dat vertelt Carolyn Ros in gesprek met CIP.nl. Zij werkt inmiddels al jarenlang in Amsterdam bij Youth With A Mission. Er gebeurde een wonder in het leven van haar zoon Jozua. “Toen er opnieuw een test werd gedaan, bleek dat hij geen hemofilie meer had. God verhoorde het gebed. We zagen dat wat de Bijbel zegt over genezing waar is. Ik en mijn man Johan waren overweldigend blij.”
Jaren later zou er iets gebeuren wat opnieuw om een wonder zou vragen. De man van Carolyn, Johan, bleek ernstig ziek. “Van het een op andere moment was zijn oog verlamd. Toen we naar de dokter gingen, bleek na onderzoek dat er een tumor in zijn hoofd zat. Ook toen baden we: ‘God, grijp in.’” De neurochirurg besloot na lang wikken en wegen toch te opereren en te proberen de tumor te verwijderen. “Er werd voor de operatie letterlijk tegen ons gezegd dat we de begrafenis van Johan moesten gaan regelen. Dat was ontzettend heftig. We wisten dat God goed is, maar we worstelden wel enorm met de hele situatie. Er was een grote tweestrijd. We wisten dat God kon ingrijpen, maar we vroegen ons tegelijkertijd af: waar is God nu ons dit overkomt? Verder kregen we voor de operatie brieven van mensen die zeiden dat als we goed genoeg zouden bidden en genoeg geloof zouden hebben, alles wel goed zou komen. Dat maakte het hele proces er niet makkelijker op.” Uiteindelijk werd Johan geopereerd. “In eerste instantie verliep de operatie goed. Toen zakte Johan in coma en begonnen de epilepsie aanvallen.”
De naam van Jezus
“Toen Johan in het ziekenhuis lag, wankelde ik van hoop tot vrees. Bijna iedere dag ging ik naar het ziekenhuis in Utrecht om in zijn kamer te bidden, te huilen en Bijbel te lezen. Toen na enkele weken zijn ogen opengingen, was mijn eerste reactie: ‘Hij is er doorheen gekomen! We kunnen nu vertellen dat we moedig zijn geweest!’ Maar toen ik hem beter aankeek, zag ik dat Johan mij helemaal niet herkende. Hij was afwezig. Zo kreeg ik hem een paar weken later ook thuis. Hij moest alles opnieuw leren. Ik moest ook iets opnieuw leren: ik moest opnieuw van hem leren houden, omdat hij totaal veranderd was. Toch waren er momenten van hoop. Ik weet nog dat na anderhalf jaar mijn buurvrouw mij vroeg: ‘Carolyn, Johan weet je naam niet eens. Weet hij nog wel wie Jezus is?’ Dat was heel spannend. Tot die tijd kon hij niet eens een zinvol gesprek voeren. Toch vroeg ik na die opmerking van mijn buurvrouw aan hem of hij wist wie Jezus was. Er gebeurde iets bijzonders. Johan antwoordde heel helder en duidelijk: ‘Jezus is de Zoon van God.’ Dat was heel indrukwekkend. Ik wist dat alhoewel zijn hersenen niet goed functioneerden, het kind van God zijn niet iets is wat beperkt wordt tot je verstandelijk vermogen. Dat moment werd daarom ook een anker. Pas na vier jaar begon Johan te ontwaken en herinnerde hij dingen die we de dag ervoor hadden gedaan.”
Carolyn omringt al jarenlang haar man. Vooral in de eerste jaren na zijn operatie was dit enorm moeilijk. “Ik bad heel vaak: ‘Heer, ik weet niet hoe het moet. Help. Geef inzicht hoe ik hier mee om moet gaan. Laat me weten hoe ik ervoor kan zorgen dat ik niet bitter raak.’ God hielp me. Ik kreeg door Gods genade iedere dag net genoeg lucht om door te gaan en kreeg genoeg genade om de dag op te pakken. Ik werkte in die tijd onder jongeren en wist dat ik niet aan mijn wanhoop toe moest geven. Als ik depri zou zijn, dan zou dat overslaan op de jongeren.” In die tijd vroeg Carolyn zich regelmatig af of God haar man Johan zou genezen, zoals ook bij hun zoon was gebeurd. “Gods antwoord kwam in de tekst: ‘Mijn genade is je genoeg.’ Dat is niet precies het antwoord wat je het liefste zou krijgen, maar het was wel een antwoord waar ik iets mee kon. God is een bron van genade. In plaats van dat God mijn man Johan genas, zoals mijn zoon, heeft Hij ons ondersteund. God is meer dan goed.”
http://www.cip.nl/artikel/32363/Iedere-dag-net-genoeg-lucht-om-door-te-gaan