Spinoza
Een van de vroegste werken die een radicaal ander licht werpt op de bijbel en het bovennatuurlijke is de Tractatus theologico-politicus. Dit werk, dat in 1670 anoniem verscheen, veroorzaakte een storm van verontwaardiging. In dit werk ontkent Baruch Spinoza (1632-1677) het bestaan van het bovennatuurlijke, het bestaan van wonderen en de volmaaktheid van de Schrift door het bovennatuurlijke als inbeelding te kwalificeren, wonderen niet als uitzondering op natuurwetten maar als enkelvoudige realisaties van natuurwetten te beschouwen en de vele contradicties en onmogelijkheden in de Schrift aan te tonen. Hij houdt vervolgens een vurig pleidooi voor de scheiding van theologie en filosofie. De titel van het werk is veelzeggend: Theologisch-politiek traktaat, bevattende een aantal uiteenzettingen, waarin wordt aangetoond dat men de vrijheid van filosoferen niet alleen kan toestaan met behoud van de vroomheid en van de vrede in de staat, maar dat men haar niet kan opheffen zonder tevens de vrede in de staat en zelfs de vroomheid op te heffen. Het gaat Spinoza om het recht op het vrije gebruik van de rede, zonder inmenging van de zijde van de theologen.
Ook stelt Spinoza in dit werk dat de profeten gewone mensen waren met een uitzonderlijke verbeeldingskracht en een juiste morele gezindheid, die in staat waren het volk op eenvoudige wijze te leren over de goede levenswandel. Hij ontkent echter, dat zij namens God spraken: dit is binnen het kader van zijn pantheïstische natuurfilosofie immers onmogelijk. In tegenstelling tot de andere profeten erkent hij wel de goddelijke natuur van Jezus, als een volmaakt voorbeeld van zedelijkheid.
—————————–
http://nl.wikipedia.org/wiki/Historische_Bijbelkritiek#Spinoza