Door ds Oldenhuis
4-3-2001, Sauwerd
23-9-2001 Zuidwolde
Inleiding
Ik geloof in de vergeving van zonden. Je zegt nogal wat als je dit zegt. Kijk maar eens om je heen. Mensen leven samen. Volken leven naast elkaar. En mensen maken fouten. Kleine fouten, maar ook grote fouten. Ook onvergeeflijke fouten? Er sijpelt vergif in de relaties tussen mensen. Tussen ouders en kinderen, tussen man en vrouw, tussen familieleden, tussen vrienden, tussen landen en volken. Er is wrok en die wordt gekoesterd. Er is haat en die blijft bestaan. Er is kwaad en het wordt niet uitgesproken. Mensen leven nog wel, maar leven niet samen. Soms komt het tot een uitbarsting, soms ook niet.
En dan zeggen wij: ik geloof in de vergeving van zonden. En geloof is een manier van leven. Geloof blijft nooit bij mooie woorden alleen. Ik geloof in de vergeving van zonden: dat is meer dan zeggen: ‘ik geloof dat er wel vergeving van zonden bestaat, ergens, maar niet bij, niet voor mij’. Nee, ik geloof in de vergeving van zonden. Dat is zeggen: er is echt vergeving van zonden mogelijk. Ook bij mij. Ook voor mij. Ik geloof in de vergeving van zonden betekent dus ook: daarnaar leven. Oftewel: zelf vergeven. Maar dat is zo gemakkelijk nog niet. Daarover gaat deze preek, over Efeziërs 4: 32: vergeving in de praktijk tussen mensen onderling. ‘Vergeef elkaar, zoals God in Christus ook u vergeving geschonken heeft’.
1. Waarom is vergeven moeilijk?
De eerste vraag die we onszelf stellen is: waarom vinden wij vergeven eigenlijk zo moeilijk? Om die vraag te beantwoorden, vertel ik eerst een verhaal. Er was eens een koning. En die koning had een ambtenaar. Een ambtenaar waar de koning veel vertrouwen in had. Hij vertrouwde hem het beheer over een groot kapitaal toe: 10000 talenten. Een miljoen euro. Toen kwam de dag dat de boeken werden gecontroleerd. De ambtenaar moest verantwoording afleggen. Maar het kapitaal was verdwenen. Weg was het, helemaal. De ambtenaar ligt kermend op de grond. Vergoeden is onmogelijk. Dit is zijn ondergang. Hij doet onmogelijke voorstellen: ik zal alles terugbetalen. Onzin natuurlijk. Dat lukt hem nooit. En de koning krijgt medelijden met dat hoopje ellende. Hij scheldt hem de schuld kwijt. Dat hele miljoen. Je kunt vrijuit gaan.
Er was eens een koning. Ja ja. Nou, zo'n koning was er niet en zal er ook nooit zijn. Want wie doet nou zoiets? Als we allemaal zo zouden doen, mooie boel zou het worden! Toch is dit verhaal geen sprookje, maar een gelijkenis. Een verhaal dus, niet zomaar over een koning, maar over God. De koning is God. Hij scheldt mensen een schuld van een miljoen kwijt. En roept hen op om op dezelfde manier anderen te vergeven. Vergeef elkaar, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. En dat is moeilijk. Waarom is dat zo moeilijk? Omdat vergeven nooit logisch is. Was het soms logisch, dat die koning zijn ambtenaar die schuld kwijt schold? Nee. Ik zal het nog sterker zeggen: omdat vergeven een tegennatuurlijke daad is. Ons gevoel voor recht komt ertegen in opstand. Vergeven botst met onze principes. Iemand doet een ander iets aan. Dan moet hij terugbetalen. Dan moet hij de schade vergoeden. Maar als je gaat vergeven, dan komt die ander er wel makkelijk vanaf, nietwaar. Zomaar, zonder een centje pijn, zonde schadevergoeding, zoals die ambtenaar in dat verhaal. Petrus stelt dus eigenlijk een begrijpelijke vraag in Matteüs 18: 21: hoe vaak moet ik mijn naaste vergeven? Ik bedoel, vergeven, als we dat allemaal zouden doen, mooie boel zou het worden, nietwaar?
Laten we daar dus maar mee beginnen.
Vergeven is een onmogelijkheid. Vergeven is moeilijk. Waarom? Omdat vergeven meer is dan dat je zegt: laat maar zitten, ik vind het niet erg. Nee, vergeven betekent dat je zegt: ik wil de schade lijden en de kosten dragen. Zoals die koning, zoals God. Daar gaat z'n miljoen. Vergeven is daarmee altijd iets van jezelf inleveren, iets van je gelijk, iets van je recht, want heeft die ander niet echt je leven zuur gemaakt en heb jij soms geen recht op schadevergoeding? Maar vergeven is dat je dat allemaal loslaat. Vergeven is loslaten: iets van je gelijk, je recht, je eer, iets van jezelf. En loslaten is het moeilijkste dat er is!
2. Vergelden en vergeten
Vergeven is dus moeilijk. Meestal kiezen mensen dan ook een andere weg. Daarover gaat het tweede onderdeel van de preek. Allereerst is er de weg van vergelden. Ik zal het je betaald zetten. Dat zie je zovaak gebeuren. De ander zegt iets, de ander doet iets. Je wordt gekwetst. Jou wordt pijn gedaan. Hoe kom je over die pijn heen? Je gaat vergelden. Tegenover schuld zet je wraak. Tegenover onrecht nieuw onrecht. Tegenover haat haat. Het gebeurt in het groot en in het klein. Tussen mensen, tussen families, tussen landen en volken. Kleine kinderen zijn er nog heel openlijk in. Ik krijg een klap, dan sla ik meteen terug. Grote mensen doen het misschien iets minder openlijk, want we houden ons nog graag groot. Hatelijkheden worden teruggekaatst. Beledig jij mij, dan beledig ik jou. Boze brieven worden geschreven. Hoofden worden afgewend. Zodra je de gelegenheid hebt, zeg je het eens goed terug, doe je het eens fijn terug. Ruzies en conflicten slepen zich eindeloos door. Vetes blijven bestaan. De wrok wordt gekoesterd.
Maar de weg van vergelden is een doodlopende weg. Want kom je zo over de pijn heen? Kom je zo af van wat de ander jou heeft aangedaan? Nee, het blijft tussen je in staan. Je bevrijdt de ander niet van zijn schuld, maar zelf ben je ook niet vrij. Je wordt de gevangene van je eigen haat en woede. Je komt er zo nooit uit. Dat is de eerste doodlopende weg: die van vergelden.
De tweede weg die mensen vaak kiezen is de weg van vergeten. Zand erover, gebeurd is gebeurd, niet meer over praten, niet meer aan denken, laat maar zitten, gewoon erboven gaan staan. Dat lijkt heel vaak een wijze en verstandige weg. Maar in de praktijk blijkt ook deze weg doodlopend te zijn. Want echt vergeten is er natuurlijk niet bij. Je stopt het weg ergens diep van binnen. Je verdringt het. Maar wat de ander heeft gedaan, blijft diep van binnen doorzeuren. En op een onverwacht moment komt het tot een uitbarsting. Het zat toch dieper dan je dacht.
Ook de weg van vergeten is doodlopend. Er gebeurt niks. Je doet niks met wat de ander je heeft aangedaan. Je doet niks met die ander. Neem je hem eigenlijk wel serieus, want je zegt toch eigenlijk: wat jij deed maakt niets uit, ik ben het alweer vergeten. Zo blijft de kloof bestaan. Er is geen herstel of een nieuw begin. Er wordt niks uit de weg geruimd. Vergelden en vergeten: allebei zorgen ze ervoor dat de duivelskring van haat en geweld intact blijft. De kloof blijft bestaan. En alleen de kwetsbare touwbrug van de vergeving kan ervoor zorgen, dat de kloof wordt overbrugd.
3. Vergeven, waarom?
Vergeven, dat is dus de moeilijke en kwetsbare weg. Waarom deze weg? Dat is het derde onderdeel van de preek. Nou, er was eens een koning, die iets onmogelijks deed. Hij vergaf. Hij schold een schuld kwijt. En toen was er een mens. Een mens die zijn leven had teruggekregen. Hij liep opgewekt naar huis en kwam iemand tegen die hem nog iets schuldig was. Hij grijpt hem bij de keel. Jou moest ik hebben. Genade, kermt de ander. Genade, genade? Dat is een woord dat hij niet begrijpt. Boeten zal hij, alles terugbetalen tot de laatste cent!
Er was eens een mens. Is die mens er? Jazeker, hij is er nog steeds. Hoe bestaat het, hè, maar het bestaat. Zo zijn mensen. Opgewekt lopen we uit de kerk naar huis. God heeft mij m'n leven teruggeven. Hij vergeeft. Hij scheldt mij m'n schuld kwijt. En we komen iemand tegen die ons iets schuldig is. En hij, mijn buurman, mijn familielid, mijn broeder, hij zal mij alles terugbetalen, tot de laatste cent. Vergeven? Nooit!
De Bijbel geeft maar één antwoord op de vraag: vergeven, waarom? Omdat God ons vergeven heeft. Elkaar vergeven begint dus daarmee, dat je weet wat jezelf is overkomen. Denk aan die koning. Een schuld van een miljoen: kwijtgescholden, weg. Je krijgt je leven terug. Wie de liefde van God aan den lijve ondervonden heeft, gaat zelf leven in die liefde. Die gaat zelf vergeven. De kleine en de grote dingen, die de ander hem heeft aangedaan. En waarom? Omdat God mij ook heeft vergeven.
Elkaar vergeven begint dus met een zuivere kijk op jezelf en op de ander. Ik zondaar, maar toch door God geliefd, aanvaard en vergeven. En die ander, die mij iets heeft aangedaan, hij of zij ook: zondaar maar toch door God geliefd, aanvaard en vergeven. Als God mij mijn leven teruggeeft, zou ik dan die ander niet zijn leven teruggeven? Als God mij vergeeft, kan ik dan achterblijven en de ander niet vergeven, als hij mij iets heeft gedaan? Vergeef elkaar, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.
En dat woordje ‘zoals’, dat is een belangrijk woordje. Daar zit iets van gelijktijdigheid in. Een wisselwerking. Het een bestaat niet zonder het ander. Hoe kan God mijn zonden vergeven, als ik de ander niet wil vergeven? Hoe kan ik de ander vergeven, zonder dat God mij vergeeft? Wie weet wat hem is overkomen - Gods genade, Gods liefde - wil zelf in die liefde leven. Wie niet wil vergeven, moet er niet op rekenen dat God hem wel vergeeft. Wie de ander niet wil vergeven, breekt de brug af waar hij zelf overheen moet.
4. Misverstanden over vergeven
Vergeef elkaar, zoals God u in Christus vergeving geschonken heeft. Het kan op je afkomen en confronteren. Maar voordat je het op jezelf toepast: het woord vergeving kan veel misverstanden oproepen. Het is nodig om die uit de weg te ruimen. Dat doen we in het vierde onderdeel van de preek.
Allereerst: vanuit het bovenstaande is vergeving nooit een kwestie van moeten. Wij staan er misschien wel snel mee klaar: je moet vergeven, een harde, dwingende eis. Maar vergeving kun je niet afdwingen. Daar moet je toe gebracht worden. Beter gezegd: daar moet God ons toe brengen. Want vergeving is altijd een gave, een cadeau. Nooit slikken of stikken en je moet. Maar net als Gods vergeving: ongedacht, niet op gerekend, maar toch gekregen.
Verder, vergeven is heel iets anders dan tegen die ander zeggen ‘jij hebt geen schuld’ of ‘jouw schuld stelt niet veel voor, het valt wel mee wat je hebt gedaan’. Want dan wordt de schuld niet erkend en kleiner gemaakt dan ze echt is. En schuld ontkennen is nooit bevrijdend. Niet voor jou en ook niet voor degene die jou iets heeft gedaan. De tijd heelt alle wonden, zeggen we wel eens. Dat is niet zo. De wonden worden pas geheeld, als er een daad wordt gesteld: vergeven. En daarvoor moet de schuld worden opgerakeld en onder de aandacht gebracht. Helemaal.
Vergeven is ook iets anders dan de ander begrijpen. Iemand doet jou iets aan. Vaak is er echt wel een verklaring te geven voor het gedrag van de ander. En het is ook goed om daar oog voor te hebben. Bijvoorbeeld ook in de rechtszaal: hoe komt iemand er bij om te stelen, te moorden of te verkrachten? We zoeken een verklaring vanuit het verleden van de dader: verslaafd, eenzame jeugd, noem maar op. En dan zeggen we misschien op een gegeven moment: we begrijpen waarom je het deed. Maar vergeven is niet gelijk aan begrijpen. Ondanks alle mooie verklaringen. Om de ander te vergeven, hoeven we hem niet eerst te begrijpen. Vaak begrijpen we er helemaal niks van. En dat hoeft ook niet om toch te kunnen vergeven.
Vergeven is ook niet hetzelfde als verzoenen. Daar kun je bang voor zijn: Dan moet ik vergeven en dan moet alles weer gewoon worden. Dat is helemaal niet zo. Het mooiste is, als er natuurlijk wel verzoening komt. Maar vijanden hoeven niet meteen vrienden te worden. Dat kan vaak niet eens. Je kunt de ander vergeven en dan zeggen: het is het beste dat wij elkaar nooit weer tegenkomen. Zomaar een aantal misverstanden: we zullen ze uit de weg moeten ruimen om het bijbelse zicht te blijven houden op vergeving!
5. Vergeven is bevrijdend
En dan komen we bij het laatste onderdeel van de preek: vergeven is bevrijdend. Ik zeg het nu expres zo. Want God roept ons op om te vergeven. Vergeef elkaar, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft. Maar Hij doet dat niet zomaar. Vergeven is echt bevrijdend. Het is de moeilijke weg. Het is wiebelen en balanceren over een kwetsbare touwladder over een diepe kloof. Maar het is de betere weg.
Waarom? Omdat alleen vergeven jou zelf en de ander kan bevrijden uit de cirkel van haat en geweld. Er is ruzie en conflict, er zijn wonden geslagen, er is pijn gedaan en je zit er middenin. Het gaat maar door en door. Je doet iets terug, de ander doet iets terug. Een negatieve spiraal. Alleen als je zegt ‘ho stop, zo kan het niet langer, zullen we elkaar vergeven’ wordt die spiraal doorbroken. Kan het uit zijn met steeds in hetzelfde kringetje ronddraaien. Kun je een nieuw begin maken. Dat is bevrijdend voor jezelf. Maar net zo goed voor de ander. Je zit niet meer aan elkaar vast. Je krijgt je vrijheid terug. Je zet een punt achter die lange weg van elkaar pijn doen en kwetsen. Vergeven is de meest bevrijdende daad die een mens kan doen. Je bevrijdt jezelf, je bevrijdt de ander van haat, wrok en geweld.
Maar hoe komt een mens hiertoe? Ik bedoel, de weg is moeilijk en de wonden zijn vaak diep. Hoe kom je tot vergeving? En daarom zitten we nou juist hier bij elkaar. In de kerk. Met een open Bijbel. Wij kunnen alleen tot vergeven komen, als Iemand van buiten ons ertoe roept. We komen er nooit toe uit onszelf of door in onszelf te graven en te wroeten. En die Iemand is God. Hij gaat midden in onze werkelijkheid staan van wrok, schuld en niet kunnen vergeven. En Hij gaat Zelf ons erin voor. Loop maar achter Hem aan. Wie leeft van Gods vergevende liefde, wil zelf ook leven in vergevende liefde.
En naast God hebben we een omgeving nodig die zijn vergevende liefde ademt. Een plaats waar mensen leven uit vergeving en zelf vergeven. En die omgeving is de gemeente van Christus. Mensen die leven van Gods vergevende liefde en zelf willen leven in vergevende liefde naar elkaar toe. Ze kunnen je de drempel over helpen. Want: vergeven werkt aanstekelijk. God steekt ons aan. Laten we elkaar aansteken. Vergeven is iets van jezelf inleveren, iets van je gelijk en je recht. Maar je wint meer dan dat je verliest. Je wint jezelf, je wint vrijheid, je zorgt ervoor dat je eigen hart geen wildernis wordt. Wij danken u, o liefde groot, dat Christus is gekomen. Wij hebben in zijn stervensnood uw diepste woord vernomen. Nog klinkt dat woord, het spreekt met macht en het wordt overal volbracht waar liefde wordt gegeven, wij uit uw liefde leven.
Amen