Je begrijpt het nog niet helemaal; volgende voorbeeld;…Het oude Israël was goed georganiseerd.
Mozes kreeg van Jehovah God de opdracht om de Israëlieten te organiseren voor de ware aanbidding.
Ze konden dat niet zonder hem.
Neem bijvoorbeeld het opslaan van een kamp tijdens hun verblijf in de Sinaïwoestijn.
Het zou zeker een chaos zijn geworden als elk gezin zomaar ergens zijn tent mocht opzetten. Jehovah schreef precies voor waar elke stam zijn tenten moest opslaan Numeri 2:1-34.
In de wet van Mozes stonden ook specifieke voorschriften in verband met gezondheid en hygiëne, bijvoorbeeld het wegdoen van uitwerpselen Deuteronomium 23:12, 13.
Toen de Israëlieten in het beloofde land kwamen, waren ze in veel opzichten een goed georganiseerd volk.
Ze waren in twaalf stammen verdeeld, en elke stam kreeg zijn eigen stuk land.
De Wet die Jehovah via Mozes had gegeven, raakte elk aspect van het leven: aanbidding, huwelijk, gezin, onderwijs, zaken, voedsel, landbouw, de zorg voor dieren, enzovoorts.
Sommige wetten waren specifiek en gedetailleerd, maar ze waren allemaal een uiting van Jehovah’s zorg voor zijn volk en droegen bij tot hun geluk.
Als de Israëlieten deze liefdevolle voorschriften opvolgden, zouden ze bij Jehovah een speciale plaats innemen Psalm 147:19, 20.
Hoewel Mozes een talentvol leider was, hing zijn succes niet af van zijn kwaliteiten als leider maar van zijn trouw aan Gods richtlijnen. Hoe bepaalde Mozes bijvoorbeeld welke route hij door de woestijn zou nemen? Jehovah wees de weg: overdag door een wolkkolom en ’s nachts door een vuurzuil (Exodus 13:21, 22). God gebruikte mensen, maar hij leidde en organiseerde zijn volk zelf. Dat was ook zo in de eerste eeuw.
Johanan.