Indien iemand zegt bijbelgetrouw te zijn dan ook geen vrouwen in het ambt.
Teksten zijn er wel voorhanden.
Onderstaand artikel is duidelijk .
Het is een vrij lang stuk maar dat hoef je natuurlijk niet telezen. Ook zonder het te lezen weten bijbellezers wel waar het over gaat.
Jullie zullen begrijpen dat ik het met de stelling dat vrouwen geen ambt mogen bekleden niet eens ben.
———————————————————————————————————-
Dit is het artikel.
Vraag:
In de gemeente, waartoe ik behoor, is door het boek “Vrouwen in de gemeente van Christus”, geschreven door George en Dora Winston, veel verwarring en verdeeldheid ontstaan over de positie van de vrouw in de gemeente. Kunt u mij vertellen hoe we als gemeente met dit onderwerp om behoren te gaan? (W. G. te E.)
Antwoord door Ds. Theo Niemeijer:
Over dit onderwerp hebben we reeds verschillende keren geschreven. Daarom wil ik me beperken tot een aantal fundamentele uitspraken van Gods Woord hierover. Het is juist binnen het christendom dat de vrouw haar gelijkwaardige positie ten opzichte van de man ontvangt. Vergelijkt u de positie van de vrouw binnen de Islam, het Boeddhisme, het Hindoeïsme maar eens met die binnen het christendom. Ook in de atheïstische, goddeloze wereld wordt de gelijkwaardige positie van de vrouw ontkend en vervalt ze tot een lustobject voor mannen en krijgt ze van de maatschappij geen enkele ruimte om aan haar diepste verlangens (moederschap, vrouw zijn) tegemoet te komen. Paulus was met zijn uitspraak in Galaten 3:27,28 heel revolutionair: “Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood en Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk; gij allen zijt immers één in Christus”.
In Christus worden de nationale, seksuele en maatschappelijke verschillen overbrugd en zijn we één in het lichaam van Christus, de gemeente. Het aanvaarden van deze gelijkwaardigheid wil niet zeggen dat er geen verscheidenheid is. Zo leert de Bijbel ons heel duidelijk, dat de man, zowel binnen het huwelijk als in de gemeente, door God geroepen is om gezag te dragen. We lezen in Efeziërs 5:22-24 dat de man het hoofd van de vrouw is, evenals Christus het hoofd van de gemeente is. Zowel de vrouw als de gemeente zijn geroepen om aan hun hoofd onderdanig te zijn. Verwerping van deze scheppingsorde is een regelrecht verzet tegen de Heer van de Gemeente. Als een vrouw haar man niet als hoofd accepteert, hoe zal zij dan Christus als hoofd van de gemeente accepteren? Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Goed is het te weten dat het hoofd er niet in de eerste plaats is om te heersen, maar juist om “het lichaam in stand te houden” (vs. 23). Gezag uitoefenen heeft niets te maken met heerschappij voeren, maar veel meer met dienen en de verantwoordelijkheid dragen om het huwelijk en de gemeente in stand te houden. Nu lezen we in l Timotheüs 2:12 dat de apostel Paulus niet toestaat, dat een vrouw onderricht geeft - of gezag over de man uitoefent. Deze woorden van Paulus zijn geheel in overeenstemming met de scheppingsorde die God ingesteld heeft. Daarom bruist iedere gezaghebbende taak die door een zuster in de gemeente uitgeoefend wordt in tegen de gehoorzaamheid aan het onfeilbaar eeuwig Woord van God. Predikanten en ambtsdragers, zowel oudsten als diakenen (de gezagsdragers in de gemeente), kunnen bijbels gezien nooit vrouwen zijn. Het is geweldig, dat zoveel werk in de gemeente door vrouwen gedaan wordt. We denken hierbij aan het kinderwerk, het diaconale werk, allerlei praktische werkzaamheden in de gemeente. De scheppingsorde met de man als gezagsdrager zien we al in het begin van de Bijbel. Na de zondeval riep de Here God niet Eva, maar Adam ter verantwoording omdat Hij de verantwoordelijke was! We lezen bij de priesterdienst, dat niet de vrouwen, maar de mannen tot priesters geroepen werden om in het heiligdom verzoening voor het volk te doen. Geen enkele vrouw mocht in het heiligdom verschijnen! De omliggende volkeren met andere godsdiensten kenden wel de vrouwelijke priesters. We zien de gezagsverhoudingen bij de aartsvaders, binnen Gods volk Israël, bij de roeping van de apostelen en later binnen de gemeente. God wijkt niet af van de scheppingsorde, die vanaf de schepping bestaat. De maatschappij en goed bedoelde boeken dwingen ons misschien onze kijk hierop te herzien en de taken anders in te vullen.. .maar vergeet dan niet dat we tegen de ingestelde scheppingsorde van God ingaan. Het is heel jammer dat tegenwoordig veel gevestigde kerken, maar ook evangelische gemeenten overstag gaan en voor de “vrouw in het ambt” kiezen en daarmee het gezaghebbende Woord van God loslaten. Ik zie deze ontwikkeling als een teken van de eindtijd, en als onderdeel van de grote afval die binnen de kerk begonnen is. Het begon al in de hof van Eden, waar satan Eva van Adam isoleerde en door list en bedrog aangezet werd om, buiten de goedkeuring van Adam om, van de verboden vrucht te eten. Satan heeft zijn strategie niet veranderd en is vandaag op deze manier nog steeds bezig. Voor de kerk in de eindtijd is het woord: “maar gij hebt mijn Woord bewaard” (Openbaring 3:8) van onschatbare waarde. De gemeente is in Jeruzalem begonnen met de woorden: “zij dan die zijn Woord aanvaarden”, helaas gaat de gemeente te gronde door het verwerpen en verwaarlozen van het gepredikte Woord Gods. Ook al gaat het hier om kerken en gemeenten die een numerieke groei beleven, terwijl ze met vrouwelijke ambtsdagers functioneren, dan hoeft dit niet als bewijs te dienen dat God deze gemeente zegent.
De gemeente van Laodicea wordt in de Bijbel beschreven als een gemeente die aan niets gebrek had. Het kan dan een grote, wervende gemeente geweest zijn die een prachtig eigen gebouw bezat met talloze activiteiten, maar toch… was het een gemeente, waar de Here Jezus Zelf buiten voor de deur stond en er niet in betrokken werd. Groei heeft in de eerste plaats te maken met de vrucht van de Heilige Geest, waardoor Christus in ons persoonlijk leven én in de gemeente zichtbaar wordt. Moge onze gemeenten deze groei beleven!