Een man liep samen met zijn paard en zijn hond over een weg. Toen ze onder een reus van een boom kwamen, donderde het en werden ze getroffen door de bliksem. Ze waren op slag dood. De man besefte echter niet dat hij deze wereld al verlaten had en liep verder met zijn twee dieren. De reis ging verder, een heuvel op, de zon brandde, ze raakten bezweet en kregen erge dorst. Ze verlangden wanhopig naar water. In een bocht van de weg zagen ze een prachtige marmeren poort die toegang gaf tot een plein van gouden klinkers, in het midden was een fontein die kraakhelder water spoot. De reiziger sprak de man aan die de toegang bewaakt:
'goedemorgen'.
'Goedemorgen' antwoordde de man.
'Het ziet er hier schitterend uit, waar zijn we?'
'Dit is de hemel.'
'Dat is mooi, want we hebben heel erge dorst.'
'Meneer, u mag naar binnen en ginds zoveel water drinken als u maar wilt.' En de wacht wees naar de fontein.
'Mijn paard en mijn hond hebben ook dorst'.
'Spijt me zeer, maar dieren hebben hier geen toegang.'
De reiziger was erg teleurgesteld, want hij had geweldige dorst. Maar als enige drinken wilde hij niet. Hij bedankte en ging verder. Na nog een stevige wandeling kwamen ze uitgeput aan bij een oude poort, een houten hek. Daarachter begon een zandweg met bomen erlangs, in de verte schemerde een boerderij. In de schaduw van de boom lag een man, een pet op zijn gezicht. Het leek of hij sliep.
'Goedemorgen', zei de reiziger. De man knikte.
'We hebben verschrikkelijke dorst, mijn paard, mijn hond en ik.' ‘Bij die stenen daar is een bron,’ zei de man en hij wees. ‘Drink zoveel jullie willen.’ De man, het paard en de hond gingen naar de bron en lesten hun dorst. De man liep terug om te bedanken, en vroeg ten slotte: ‘maar hoe heet het hier eigenlijk?’
'Hemel'.
'Hemel? Maar de wachter bij de grote marmeren poort zei dat daar de hemel was.'
'Nee, ginds is niet de hemel, daar is de hel.'
De reiziger stond perplex: ‘jullie moeten zoiets zien te voorkomen! Dat soort verkeerde informatie moet toch tot enorme verwarring leiden!’
De man glimlachte: ‘nee, integendeel, ze doen ons feitelijk een groot plezier. Want lui die het voor elkaar krijgen om hun beste vrienden in de steek te laten, blijven nu ginds…’
- Paulo Coelho -