In de eerste vers van Genesis staat, “In het begin schiep god de hemel en aarde.”
In het Hebreeuws staat het woord begin maar het duidt ook op de eerstgeborenen. De eerstgeborene is Christus. Zo komen we bij de tegenhanger van Genesis 1, namelijk het eerste hoofdstuk van Johannes. Hier staat dat God alle dingen door het woord en IN het woord schiep. Bijvoorbeeld, je kunt met de trein naar Amsterdam reizen terwijl je ook IN de trein bent. Alles wat God doet, doet hij door en in zijn Zoon.
Nu komen we in raar vaarwater terecht. Want degene in WIE alle dingen geschapen zijn, kwam op een dag in alles dat in Hem is. Christus in het vlees was nu beide, de kosmische christus EN de Jezus van Nazareth. Toen de Ene in wie alle dingen bij elkaar werden gehouden, door de incarnatie in dat alles kwam, kwam hij als essentie van dat alles. Pas in onze dagen heeft de wetenschap ontdekt hoe dit ongeveer in mekaar zou kunnen steken. namelijk door de ontdekking van DNA. Dit bevat alle essentie van die persoon in lichamelijke zin.
Met wat veranderingen in het DNA heb je een blauwdruk van Jezus en toch heeft deze voltooide blauwdruk een procesdimensie.
Als het Nieuwe Testament van het lijden van christus spreekt, dan houdt dit woord meer in dan wat pijnlijk was voor de Here. Eerder verwijst het naar het geheel van zijn menselijke ervaringen.
Christus is ons DNA. Christus onderging zo'n proces van mutatie hier op aarde door de manier waarop zijn vader hem beproefde. Bij elke beproeving trok zijn vader de heerlijkheid verder uit Hem totdat Hij volledig aan het glorie-infuus zat.