Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

waarom schiep god de mens als laatste?

  • punky abaya

    waarom schiep god de mens als laatste?

    een antwoord kan zijn dat als god de mens als eerste had geschapen, de mens aanspraak had kunnen maken op een deel van de schepping. De mens had dan kunnen pochen dat hij god een handje geholpen had.

    In de traan van een baby (Exo. 2:6) lag de verlossing van Israel. Dus wat zou de mens aan een traan kunnen toevoegen.

  • theo

    Genesis 2 : 18 beschrijft anders wel degelijk dat de mens vóór de dieren is geschapen

  • punky abaya

    ik lees hier dat god een helper maakt, Eva dus.

  • theo

    Ik lees dat God na Adam verschillende wezens heeft geschapen om als helper te kunnen fungeren en toen bleek dat niemand van die wezens bij de man paste- God Eva heeft geschapen.

    Ik kan er niks anders van maken.

    18 God, de HEER, dacht: Het is niet goed dat de mens alleen is, ik zal een helper voor hem maken die bij hem past. 19 Toen vormde hij uit aarde alle in het wild levende dieren en alle vogels, en hij bracht die bij de mens om te zien welke namen de mens ze zou geven: zoals hij elk levend wezen zou noemen, zo zou het heten. 20 De mens gaf namen aan al het vee, aan alle vogels en alle wilde dieren, maar hij vond geen helper die bij hem paste. 21 Toen liet God, de HEER, de mens in een diepe slaap vallen, en terwijl de mens sliep nam hij een van zijn ribben weg; hij vulde die plaats weer met vlees. 22 Uit de rib die hij bij de mens had weggenomen, bouwde God, de HEER, een vrouw en hij bracht haar bij de mens.

  • ¥ Lotje ¥

    20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag.

    24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was.

    26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29 Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.

    bron: voorleesbijbel

    De dieren voor de mensen .

  • punky abaya

    ik ga ervan uit dat de mens als laatste geschapen is. Het gaat overigens om de toledot en niet per sé om een chronologische volgorde volgens mij. Misschien dat Curt Sewell er meer over kan vertellen maar ik wil nu graag verder met de Damscus profetie.

    gr.

  • ¥ Lotje ¥

    (bijbeltekst Genesis 1, Nieuwe Bijbel Vertaling)

    1 In het begin schiep God de hemel en de aarde.

    2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.

    3 God zei: ‘Er moet licht komen, ‘en er was licht.

    4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis;

    5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.

    6 God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’

    7 En zo gebeurde het. God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven.

    8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag.

    9 God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het.

    10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was.

    11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het.

    12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was.

    13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.

    14 God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren,

    15 en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het.

    16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren.

    17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde,

    18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was.

    19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag.

    20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’

    21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was.

    22 God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’

    23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag.

    24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het.

    25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was.

    26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’

    27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.

    28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’

    29 Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn.

    30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het.

    31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.

    1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid.

    2 Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.

    3 God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.

    4 Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde. Zo ontstonden ze, zo werden ze geschapen. \\ In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte,

    5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken;

    6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide.

    7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

  • theo

    Ik ken de bijbel tamelijk goed Lotje,

    Zo zie je maar weer dat meteen in het begin van de bijbel al blijkt dat het zo gemakkelijk allemal niet is.

  • theo

    punky abaya Schreef:

    ——————————————————-

    > ik ga ervan uit dat de mens als laatste geschapen

    > is.

    Tsja, daar mag je wat mij aangaat wel vanuitgaan maar de schrijver van Genesis 2 gaat daar niet vanuit natuurlijk.

    Het gaat overigens om de toledot en niet per

    > sé om een chronologische volgorde volgens mij.

    Je openingspost gaat toch duidelijk expleciet WEL over chronologsche volgorde?? !!

    > Misschien dat Curt Sewell er meer over kan

    > vertellen maar ik wil nu graag verder met de

    > Damscus profetie.

    Vast en zeker, of zoals de Belegen zeggen; Zeker en vast boeiende kost voor jou.

    >

    > gr.

  • ¥ Lotje ¥

    Voor ons niet . God kon het . Alleen deze zin:

    26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’

    Waarom zei God hier . LATEN WIJ en DIE OP ONS LIJKEN

    Tegen wie had God het????