Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

Felix Koffie en de Bijbel

  • Frederik D

    In 1950 publiceerde Macmillan Company Worlds in Collision van Immanuel Velikovsky, een boek waarin, onder meer, wordt beweerd dat de planeet Venus van recente oorsprong is. Zo'n 3500 jaar geleden zou die planeet onder het mom van een gigantische komeet, enkele keren langs de aarde hebben gescheerd, nadat het onbepaalde tijd daarvoor door Jupiter was uitgespuwd en vooraleer het in z'n huidige baan om de zon terechtkwam. Velikovsky (1895-1979), een psychiater van opleiding, baseerde zijn beweringen niet op astronomisch bewijsmateriaal en wetenschappelijke deductie of argumenten. In plaats daarvan haalde hij oude kosmologische mythes aan uit verschillende plaatsen zoals India en China, Griekenland en Rome, Assyrië en Sumerië. Zo beweert de oude Griekse mythologie bijvoorbeeld, dat de godin Athena voortkwam uit het hoofd van Zeus. Velikovsky vereenzelvigt Athena met de planeet Venus, hoewel de Grieken zelf dat niet deden. De Griekse tegenhanger van de Romeinse Venus was Aphrodite. Velikovsky vereenzelvigt Zeus (wiens Romeinse tegenhanger de god Jupiter was) met de planeet Jupiter. Deze mythe, samen met andere mythes uit het oude Egypte, Israel, Mexico, enz., worden gebruikt om de bewering te staven dat “Venus als een komeet werd uitgestoten en dan veranderde in een planeet na in contact te zijn gekomen met enkele planeten van ons zonnestelsel” (Velikovsky 1972,182).

    Voorts gebruikt Velikovsky zijn Venus-de-komeet-bewering om diverse gebeurtenissen in het Oude Testament te verklaren en om een aantal oude verhalen over vliegen aan elkaar te binden. Bijvoorbeeld,

    Onder druk van vele argumenten kwam ik tot het besluit –waarover ik geen enkele twijfel meer heb– dat het de planeet Venus was, in die tijd nog een komeet, die de catastrofe tijdens de Exodus veroorzaakte (181).

    Toen Venus als een komeet uit Jupiter kwam en heel dicht langs de aarde scheerde, bleef ze zitten in de greep van de aarde. De innerlijke hitte die de aarde ontwikkelde en de verschroeiende gassen van de komeet waren op zich voldoende om ervoor te zorgen dat het ongedierte op aarde zichzelf ontzettend voortplantte. Sommige plagen zoals de kikkerplaag… of de sprinkhaanplaag, kunnen aan die oorzaken worden toegeschreven (192).

    De vraag is of het niet de komeet Venus was die het ongedierte op aarde bracht, dat het mogelijk in haar atmosfeer achteraan meedroeg in de vorm van larven samen met stenen en gassen. Het is veelbetekend dat overal ter wereld de mensen de planeet Venus associëren met vliegen (193).

    Het vermogen van vele kleine insekten en hun larven om koude en hitte te doorstaan en te leven in een zuurstofloze atmosfeer maakt de hypothese, dat Venus (en ook Jupiter, waaruit Venus kwam) bevolkt was door ongedierte, niet onmogelijk (195).

    Wie kan ontkennen dat ongedierte uitzonderlijke overlevingstalenten heeft? Maar de kosmische verstekelingen waarover Velikovsky het heeft zijn een klasse apart. Hoeveel energie zou er nodig zijn geweest om een “komeet” ter grootte van Venus uit te stoten en hoe heet moet Venus geweest zijn om enkel te zijn afgekoeld tot de huidige oppervlaktetemperatuur van 750 Kelvin in de laatste 3500 jaar? Welk bewijs is er dat een sprinkhaanlarve dergelijke temperaturen zou kunnen overleven? Het stellen van dergelijke vragen zou leiden tot een wetenschappelijke discussie, maar van zo'n discussie vind je bijzonder weinig in Worlds in Collision. Wat je wel vindt zijn oefeningen in vergelijkende mythologie, filologie en theologie, die samen de planetologie van Velikovsky vormen. We zeggen niet dat zijn werk geen indrukwekkende oefening en demonstratie is van vernuftigheid en eruditie. Het is heel indrukwekkend, maar het is geen wetenschap. Het is niet eens geschiedenis.

    Wat Velikovsky doet is geen wetenschap omdat hij niet start met wat gekend is en dan oude mythes gebruikt om het ontdekte te illustreren of te verklaren. In de plaats daarvan stelt hij zich onverschillig op tegenover bewezen feiten van astronomen en natuurkundigen, en lijkt aan te nemen dat hij op een dag het bewijs zal vinden om zijn ideeën te staven. Hij neemt als vanzelfsprekend aan dat de beweringen in de oude mythes gebruikt moeten worden om de beweringen van de moderne astronomie en kosmologie te staven of in twijfel te trekken. Kortom, net als de creationisten in hun argumenten tegen de evolutieleer, start hij met de veronderstelling dat de Bijbel de grond en gids is voor wetenschappelijke waarheid. Waar de opvattingen van moderne astrofysici of astronomen in tegenspraak zijn met bepaalde passages uit het Oude Testament, worden de astronomen als foutief aangenomen. Maar Velikovsky gaat veel verder in zijn geloof dan de creationisten; want Velikovsky gelooft in alle oude mythes, legendes en volksverhalen. Omwille van zijn onkritische en selectief geloof van oude mythes, kan men evenmin zeggen dat hij geschiedenis bestudeert. Indien mythes makkelijk in zijn hypothese kunnen passen, dan vermeldt hij die zonder fout. De tegenstellingen van oude mythes wat betreft het ontstaan van het heelal, de mensen, enz. worden dan weer als onbelangrijk voorgesteld. Als een mythe past binnen zijn hypotheses, dan aanvaardt hij die en interpreteert ze naar eigen goeddunken. Als de mythe niet past, dan negeert hij ze. Kortom, hij lijkt geen onderscheid te maken tussen mythe, legende en geschiedenis. Mythes moeten worden geïnterpreteerd maar Velikovsky behandelt ze alsof ze historische feiten weergeven. Als een mythe een wetenschappelijke natuurwet tegenspreekt, dan moet die wet worden herzien.

    Indien, nu en dan, historisch bewijs niet overeenkomt met geformuleerde wetten, dan mogen we niet vergeten dat een wet slechts een gevolgtrekking is uit ervaring en een experiment, en daarom moeten wetten in overeenstemming zijn met historische feiten, en niet de feiten met de wetten (11).

    Een van de kenmerken van een redelijke verklaring is dat het een waarschijnlijk verhaal is. Om redelijk te zijn volstaat het niet dat een verklaring louter bestaat uit een mogelijke beschrijving van fenomenen. Het moet een waarschijnlijke beschrijving zijn. Om waarschijnlijk te zijn, moet een beschrijving doorgaans in overeenstemming zijn met de huidige kennis en overtuigingen, met de wetten en beginselen van het domein waarin de verklaring wordt gedaan. Een verklaring over hoe twee chemische elementen met elkaar reageren, zou onredelijk zijn indien het de basisbeginselen van de scheikunde zou schenden. Die beginselen, hoewel niet onfeilbaar, werden niet snel-snel opgesteld maar zijn het resultaat van tientallen jaren testen, observeren, weerleggen, meer testen, meer observeren, enz. Wie tegen de vaststaande beginselen gaat in een bepaald domein dient bijzonder sluitende bewijzen te leveren. Dit geldt voor alle domeinen die een reeks bewezen beginselen en wetten bevatten. De nieuwe theorie, hypothese, verklaring, enz., die niet overeenstemt met de reeds bewezen beginselen en aanvaarde theorieën, moet zichzelf bewijzen. De voorstander van het nieuwe idee moet bijzonder goede redenen voorleggen om de bewezen beginselen te verwerpen. Dit is niet omdat de bewezen standpunten als onfeilbaar worden geacht; dit is omdat het de enige redelijke manier is van werken. Zelfs als de bewezen theorie uiteindelijk foutief blijkt te zijn en de nieuwe theorie de plaats ervan inneemt, zou het onredelijk zijn geweest om de oude theorie te verwerpen en de nieuwe te aanvaarden zonder gegronde reden om dat te doen.

    het antwoord van de wetenschappelijke wereld op Velikovsky

    Velikovsky werd door de grote meerderheid van de wetenschappelijke wereld scherp tegengesproken, maar die tegenstand was mogelijk uitgelokt door zijn populariteit bij de “literaire intelligentsia van New York” (Sagan 1979, 83). Het is twijfelachtig dat vele wetenschappers Velikovsky zouden lezen, of veel zouden lezen in Worlds in Collision. Al na enkele bladzijden zou een goed geïnformeerde astronoom en natuurkundige beseffen dat het werk pseudowetenschappelijk gezwets is. Maar de literaire wereld van New York beschouwde Velikovsky als een genie van hetzelfde niveau als “Einstein, Newton, Darwin en Freud” (Sagan, ibid.).Voor de wetenschappelijke wereld zou het juister zijn te zeggen dat hij een genie was van het niveau van L. Ron Hubbard. Een aantal wetenschappers dreigde er zelfs mee om de uitgever te boycotten om aan te tonen dat ze niet te spreken waren over het feit dat dergelijk gebazel met zo'n trompetgeschal werd gepubliceerd, alsof de auteur een groot wetenschapper was.

    Velikovsky is zeker en vast ingenieus. Zijn verklaringen voor overeenkomsten tussen oude mythes zijn heel onderhoudend, interessant en ogenschijnlijk geloofwaardig. Zijn verklaring van universeel collectief geheugenverlies van deze botsende werelden is heel amusant en even onwaarschijnlijk. Stel dat we 3500 jaar geleden op de aarde zijn wanneer een voorwerp van ongeveer dezelfde grootte als onze eigen planeet uit de ruimte op ons afkomt! Het botst enkele malen met onze planeet, doet onze planeet ronddraaien, de rotatie stoppen en weer opstarten, veroorzaakt grote hitte en aardverschuivingen van binnenin de planeet, en toch zijn het enige wat iemand zich kan herinneren over deze catastrofes dingen zoals “….en de zon stond stil” en andere verhalen over duisternis, stormen, aardverschuivingen, plagen, overstromingen, slangen en stieren in de lucht, enz. Niemand in de oudheid vermeldt een voorwerp zo groot als de aarde dat met onze planeet botst. Je zou toch denken dat er bij deze oude volkeren, die allemaal graag verhalen vertelden, iemand zou zijn die zijn kleinkinderen erover vertelde. Iemand zou dat verhaal doorverteld hebben. Maar niemand op aarde lijkt zich zo'n gebeurtenis te herinneren.

    In het hoofdstuk “Colletief geheugenverlies” legt Velikovsky uit waarom onze voorouders deze gebeurtenissen niet vermeldden. Hij valt terug op het oude Freudiaanse begrip verdrongen herinnering en neurose. Deze gebeurtenissen waren gewoon te traumatisch en te verschrikkelijk om te verdragen, dus begroeven we allemaal de herinnering eraan diep in ons onbewuste. Onze oude mythes zijn neurotische uitingen van herinneringen en dromen die gebaseerd zijn op echte ervaringen.

    De taak die ik moest uitvoeren was zoals die van een psychoanalyticus die, uit een reeks onsamenhangende herinneringen en dromen, een vergeten traumatische ervaring uit het vroege leven van een individu reconstrueert. In een analytisch experiment op de mensheid, spelen historische inscripties en legendemotieven vaak dezelfde rol als herinneringen (herinneringen uit de kindertijd) en dromen in de analyse van een persoonlijkheid (12).

    De doorgaans onwetenschappelijke theorieën en verbeeldingsvolle verklaringen van psychoanalyse lijken nog minder geloofwaardig wanneer ze worden toegepast op een hele bevolking, hoewel voor de literaire wereld in New York, die alles Freudiaans aanbidden, dergelijke speculaties van iemand een genie maken.

    Het wekt geen verbazing dat bij het doorbladeren van om het even welk recent wetenschappelijk boek over kosmologie, er geen enkele melding te vinden is over Velikovsky of zijn theorieën. Zijn volgelingen wijten deze behandeling van hun held als bewijs van een samenzwering in de wetenschappelijke wereld om ideeën te negeren die tegen de eigen ideeën ingaan. Zelfs nu, meer dan vijftig jaar later, nadat al zijn grote beweringen zijn verworpen of weerlegd, zijn er nog volgelingen van Velikovsky die beweren dat hij zelfs voor enkele dingen die hij juist had niet wordt erkend. Maar het lijkt er nu eenmaal op dat hij niets belangrijks juist had. Er is bijvoorbeeld geen enkel bewijs op aarde van een catastrofe omstreeks 1500 v. Chr. Leroy Ellenberger, die ooit een volgeling was van Velikovsky maar nu z'n werk sterk bekritiseert, merkt op dat

    de Fatale Krijt-Gebeurtenis 65 miljoen jaar geleden, wat het ook was, liet over de hele wereld ondubbelzinnige sporen na van iridium en roet. De catastrofes die Velikovsky in de voorbije 3500 jaar plaatst, lieten geen gelijkaardige sporen na volgens de ijsboringen in Groenland, ringen van pijnbomen, Zweedse kleilagen en oceaansedimenten. Al deze dingen leveren precieze informatie over de periode in kwestie en vertonen geen enkel teken van een Velikovskiaanse catastrofe.*

    Huidige volgelingen vinden dat erkenning moet krijgen omdat hij als eerste over het soort catastrofes sprak dat 65 miljoen jaar geleden aan de heerschappij van de dinosaurussen een einde maakte. Criticus David Morrison denkt daar anders over.

    Velikovsky richt zich nauwlettend op confrontaties tussen de aarde en planeten – Mars en Venus. Hoewel hij zegt dat Venus vergezeld werd door puin, bestonden de voornaamste oorzaken van zijn catastrofes uit getijde-, chemische en elektrische interacties tussen planeten, geen meteorologische inslagen. Opvallend genoeg aanvaardde (laat staan voorspelde) Velikovsky niet eens dat de maankraters werden veroorzaakt door inslagen – hij schreef ze eerder toe aan lava“bellen” en aan elektrische ontladingen. Ik zie niets in zijn visie dat overeenstemt met onze huidige opvatting over interplanetair puin en de rol van inslagen in geologische en biologische evolutie. Ik besluit dat Velikovsky fundamenteel onjuist was in zowel zijn visie van planetaire botsingen (of bijna-botsingen) als in zijn mislukking om de rol van kleinere inslagen en botsingen in de geschiedenis van ons zonnestelsel ter erkennen.

    Integendeel, zegt Morrison, “Velikovsky met zijn gekke ideeën bezoedelde de catastrofenleer en ontmoetigde jonge wetenschappers om zich met ook maar iets bezig te houden dat met hem in verband kon worden gebracht” (Morrison 2001, 70). Morrison ondervroeg 25 vooraanstaande wetenschappers die en belangrijke rol speelden in de ontwikkeling van de “nieuwe catastrofenleer” en geen enkele van hen vond dat Velikovsky ook maar enige positieve inbreng had gehad in “de aanvaarding van ideeën over catastrofen in de planetenwetenschap tijdens de laatste vijftig jaar.” Negen onder hen vond dat hij een negatieve invloed had gehad. (Morrison, ibid.)

    Morrison wijst nog op diverse andere misleidende beweringen die stellen dat Velikovsky gelijk heeft. Bijvoorbeeld, Velikovsky had gelijk dat Venus heet is maar kwam op een foute manier tot dat besluit. Hij dacht dat het kwam omdat Venus een jonge planeet is die op een gewelddadige manier uit Jupiter was gestoten en dicht bij de zon was geweest. In werkelijkheid is Venus heet omwille van het broeikaseffect, iets wat Velikovsky nooit heeft vernoemd. Wat de samenstelling van de atmosfeer van Venus betreft, dacht Velikovsky dat die uit waterstof bestond met vele wolken van koolwaterstof. NASA had in 1963 een fout rapport de wereld in gestuurd dat meldde dat het ruimtetuig Mariner 2 sporen had gevonden van wolken van koolwaterstof. In 1973 werd vastgesteld dat de wolken voornamelijk bestaan uit partikels van zwavelzuur. Velikovsky had ook gelijk over de radio-uitzendingen van Jupiter, maar kende niet de juiste oorzaak. Hij dacht die voortkwamen door de elekrisch geladen atmosfeer die ontstond door de turbulentie bij het uitstoten van Venus. De radio-uitzendingen hebben echter niets met de atmosfeer vandoen maar zijn te wijten aan “Jupiters sterke magnetische veld en de ionen die erin gevangen zitten” (Morrison 65).

    Een van de weinige wetenschappers die Velikovsky's werk op wetenschappelijke grond bekritiseerde, was Carl Sagan (Sagan 1979, 97), die zelfs door tegenstanders van Velikovsky werd bekritiseerd omdat hij denkfouten maakte en met opzet bedrieglijke argumenen zou hebben aangebracht. Henry Bauer vermeldt Sagan zelfs niet eens in zijn lange lemma over Velikovsky in de Encyclopedia of the Paranormal (Prometheus 1996), tenzij in een zijdelingse referentie naar Sagan wanneer hij schrijft over “enkele onzorgvuldige of ongeldige technische discussies door critici die de ideeën van Velikovsky willen weerleggen”. Of de critici van Velikovsky nu billijk waren of niet, men kan onmogelijk de wetenschappelijke onbeduidendheid en incompetentie van Velikovsky ontkennen. Hij leek tevreden dat zijn mytheonderzoek gebeurtenissen bewees die de wetenschap moet verklaren, ongeacht of die gebeurtenissen in tegenspraak waren met de overtuigingen van de meerderheid van de wetenschappelijke wereld of niet. Hij gedraagt zich zo net als L. Ron Hubbard die engrams (geheugensporen) voorstelde, die een geheugen van de cel vereisen, zonder toe te geven dat een dergelijke hypothese verklaard diende te worden in het licht van de huidige wetenschappelijke kennis over het geheugen, de hersenen, enz. Beiden zijn zoals de zogenaamde “creatie- wetenschappers” die de wetenschap opnieuw zouden uitvinden indien dat nodig was om de waarheid van hun mythes te bewijzen.

    Voor meer voorbeelden van Velikovsky's denkbeeldige juistheid, verwijs ik naar het artikel van David Morrison “Velikovsky at Fifty” (Skeptic magazine, vol 9, no 1, 2001). In dit artikel meent Morrison dat Velikovsky ten onrechte erkenning krijgt voor het beïnvloeden van of het zijn tijd voor zijn in de catastrofenleer.

    Naast het artikel van Morrison raad ik ook de artikels An Antidote to Velikovskian Delusions (Een tegengif voor de Velikovskiaase Denkbeelden) en A lesson from Velikovsky (Een les van Velikovsky) aan van Leroy Ellenberger.

    De kern van Velikovsky's onredelijkheid ligt in het feit dat hij geen wetenschappelijk bewijs levert voor zijn meest buitenzinnige beweringen. Zijn beweringen zijn gebaseerd op z'n veronderstelling dat kosmologische feiten moeten overeenstemmen met de mythologie. Over het algemeen levert hij geen ander bewijs voor de geloofwaardigheid van zijn theorie dan een ingenieus argument uit de vergelijkende mythology. Uiteraard is zijn scenario logisch mogelijk, in die zin dat ze zichzelf niet tegenspreekt. Maar om wetenschappelijk geloofwaardig te zijn, moet de theorie van Velikovsky een andere dwingende reden leveren om ze te aanvaarden dan louter het feit dat het enkele feiten helpt te verklaren die in de Bijbel zijn beschreven of dat het legendes van de Maya doet overeenkomen met die van de Egyptenaren.

    © Robert Todd Carroll - Nederlandse vertalling © Herman Boel

    ———————–

    http://nederlands.skepdic.com/dict_velikovsky.htm

    Een zeer goede site met andere goede artikelen

    Felix Koffie bedrijft “cultuurwetenschap” zoals hij psychiatrie bedreef: lanceren van te vergezochte verbanden zonder oog voor relevante details.

  • punky abaya

    je kent de theorieèn van Tom van Flandern hierover niet.

    Verder maakt de apostel Petrus ook een zwaai naar de Griekse mythologie. De Illias zou nooit bestaan hebben zonder de Tartarus. Atlantis niet zonder tyrus.

    Ik word wel een beetje kotsmisselijk van de manier waarop jij over wetenschappelijk dit en wetenschappelijk dat kletst alsof je er zelf met de neus bovenop zat. Een erg onvolwassen houding om zoveel belang te hechten aan wetenschap die maar een paar honderd jaar oud is.

  • Frederik D

    Je Felix-Koffie-gehalte is erg hoog.

    Wie op de wetenschap smaalt, op welke wijze dan ook, smaalt op de waarheid.

  • punky abaya

    mijn felix gehalte is helemaal niet hoog ik citeer Petrus.

    en verder. blablabla met jou…

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > In 1950 publiceerde Macmillan Company Worlds in

    > Collision van Immanuel Velikovsky, een boek

    > waarin, onder meer, wordt beweerd dat de planeet

    > Venus van recente oorsprong is. Zo'n 3500 jaar

    > geleden zou die planeet onder het mom van een

    > gigantische komeet, enkele keren langs de aarde

    > hebben gescheerd, nadat het onbepaalde tijd

    > daarvoor door Jupiter was uitgespuwd en vooraleer

    > het in z'n huidige baan om de zon terechtkwam.

    > Velikovsky (1895-1979), een psychiater van

    > opleiding,

    Bs'd

    Zoals het spreekwoord zegt: “Een halve waarheid is erger dan een hele leugen”.

    Velikovsky had medicijnen gestudeerd, en psychologie, en was een poosje werkzaam als psychiater, maar wat Fred vergeet er bij te vertelllen, is dat hij ook rechten, en geschiedenis, en natuurkunde, en biologie gestudeerd had.

    Werelden in botsing

    Door Chaim Eliav

    Vertaald in het nederlands door Thea, de dochter van Noach

    Dit artikel is gepubliceerd in Mishpacha op 20 april 2005

    Als oprecht gelovige joden hebben we geen wetenschappelijk bewijs nodig om ons geloof te rechtvaardigen. Ons erfgoed is een levend geloof en het is doorgegeven met verbazingwekkende getrouwheid en consistentie van geslacht tot geslacht zonder enige onderbreking.

    Zoals Rabbi Yehuda HaLevi schreef: directe overlevering is gelijkwaardig aan het aanschouwen met eigen ogen. Er is geen essentieel verschil tussen iemand die getuige is van een gebeurtenis en iemand die, generaties later, een exacte kopie hoort van het gebeuren, die via zijn voorouders is doorgegeven, mits de ketting van doorgevers nooit is doorbroken.

    Ons geloof in de Torah is absoluut en geen archeologische vondst of wetenschappelijke studie heeft de mogelijkheid dat rotsvaste geloof te ondermijnen.

    Toch hebben we gedurende de laatste generaties het fenomeen van ontkenners meegemaakt; er zijn ontkenners van de holocaust, zelfs al zijn er slachtoffers vandaag de dag nog in leven.

    Er zijn mensen die het bestaansrecht van de staat Israël”ontkennen, de “nieuwe geschiedschrijvers”, synoniem voor “de leugenaars”.

    Er zijn mensen, die plotseling het feit ontkennen dat het Joodse volk ooit in Israël geleefd heeft. Ze claimen dat geen enkele historische gebeurtenis dat feit onderschrijft. In moderne taal worden deze mensen vaak “professors”genoemd.

    In dat licht gezien is het geen wonder dat er mensen zijn die de uittocht uit Egypte ontkennen.

    Ik kwam in aanraking met de wereld van uittocht-ontkenners in 1978 toen ik een column schreef voor seculiere krant Ma’ariv. Mijn column, die elke week verscheen, werd geplaatst onder de titel “Ken uw Judaïsme” onder redactie van mijn rabbi’s. Ter ere van de naderende Pesach, focuste ik op de verbazingwekkende vondst van professor Emanuël Veliskovsky aangaande de uittocht uit Egypte. In de column gebruikte ik voor mijn wetenschappelijke lezers potentieel provocatieve teksten, in de hoop dat ze de Exodus serieuzer en met meer respect zouden benaderen. De uittocht uit Egypte is de hoeksteen van ons geloof en de sleutel voor de beschouwingen in de Torah. En ik had gelijk: de column had een breed scala van reacties tot gevolg.

    In die tijd wist ik niets over professor Veliskovsky. Later ontdekte ik dat hij destijds in de Verenigde Staten woonde, in de universiteitsstad Princeton, New Yersey, vlak bij de beroemde Albert Einstein. Ik had zijn verbazingwekkende bevindingen in één van zijn boeken ontdekt en ik was geboeid door hetgeen ik las.

    Toen mijn column eenmaal gepubliceerd was, dacht ik dat ik de zaak verder zou kunnen laten rusten. Maar in werkelijkheid werd die Pesach juist het begin van het verhaal. Het begon in de dagen van Pesach, met een aanval via de radio. Twee radiozenders op Kol Israël werden gewijd aan het onderwerp van Veliskovsky. Beide zenders interviewden geleerden die de spot dreven met de man die ik nog nooit had ontmoet, en gaven hem alle mogelijke bijnamen: charlatan, goochelaar, geldjager, dwingeland, onwetende, manipulator, stommerd, en wie weet wat nog meer. Natuurlijk noemde geen van de zenders wat nu precies de geleerden zo op stang had gejaagd, namelijk dat de genoemde heer was verschenen in de religieuze column van Ma’ariv.

    Ik luisterde naar beide programma’s en mijn nieuwsgierigheid werd geprikkeld. Ik merkte dat er iets interessants verborgen lag in het verhaal van Veliskovsky, maar was niet zeker wat het was. De felle kritiek wees erop dat de man het waarschijnlijk bij het rechte eind had. Anders hadden de beide mannen niet zoveel energie en verbaal vuurwerk verspild aan een onderwerp dat zij als belachelijk zagen.

    Ik begon te lezen en te onderzoeken. Ik bezocht het huis van Veliskovsky’s dochter in Haifa. Ik ontdekte een onderwerp wat gewoonweg fascinerend was. Ik kreeg toegang tot zijn boeken en een megahoeveelheid publicaties, nog steeds aangevuld tot aan de huidige dag, meer dan 50 jaar nadat hij de wereld schokte met zijn revolutionaire theorieën. Een andere ontdekking die ik deed was het minder bekende, lelijke aangezicht van de amerikaanse upper-class, die vermaard is om het promoten van vrijheid van meningsuiting, onderzoek, en het recht te twijfelen aan de mening van je collega’s.

    Maar toen het op Veliskovsky’s zaak aankwam, bleek dat al die idealen voor bepaalde wetenschappers slechts opgingen wanneer ze gebaseerd waren op hun bestaand geloof. Zo niet, dan noemen ze je een vervalser van de feiten en de wetenschappelijke maffia zal dan allerlei dubieuze manieren gebruiken om je tot zwijgen te brengen, zoals boycots en afpersing, zelfs het verspreiden van leugens. Er was een wetenschapper, die door de Veliskovsky-affaire herinnerd werd aan Gallileo’s vervolging door de katholieke kerk. Wetenschappers waren van mening dat zaken als vervolging thuishoorden in de donkere tijd van de middeleeuwen, evenals censuur van wetenschappelijke uitgaven, en het kleingeestige voorkomen van de vooruitgang van de wetenschap, maar hier gedroegen zich Amerikaanse wetenschappers op dezelfde manier tegenover Veliskovsky, met dezelfde verdorvenheid, kleingeestigheid en middeleeuwse opvattingen. Het is gewoon verbazingwekkend te zien hoe de Amerikaanse wetenschappers zich op hem stortten toen hij in 1950 zijn boek probeerde te publiceren.

    Wie was Veliskovsky en waarom veroorzaakten zijn ideeën zo’n ontzettende weerstand bij de Amerikaanse wetenschap?

    Overeenkomsten in een papyrus

    Om de reactie van de buitenwereld te begrijpen, moeten we precies begrijpen wat professor Immanuël Veliskovsky, Rus van geboorte en psychiater, dwarszat. Om de een of andere reden was hij bij zijn dagelijkse routineonderzoek op de gedachte gekomen: ”Hoe kan het toch, dat het verhaal van de uittocht uit Egypte, dat zo’n belangrijke plaats inneemt in de Torah en in de beschouwelijke leer, en verwoord wordt in “het Lied van Deborah” en in de Psalmen, een geweldige gebeurtenis die diepe indruk heeft nagelaten bij het Joodse volk en bij de aangrenzende niet-Joden, zoals beschreven is in het lied van de zee, hoe is het mogelijk dat een gebeurtenis van die omvang, nergens is verschenen in publicaties van buurlanden uit die periode, noch in de geschiedenis van Egypte, dat toch als eerste natie getroffen werd, hoe is dat toch mogelijk?” vroeg hij zich af.

    Bestaan er niet ontelbare schriftelijke verslagen uit die tijd? Hoe kon het dat er geen woord was verschenen over de uittocht uit Egypte? Het was toch zeker een zeer belangrijk gebeuren (terzijde: bij gebrek aan historische beschrijvingen zijn er veel Joodse en niet-Joodse historici die de authenticiteit van het verhaal ontkennen).

    Immanuël Veliskovsky was niet religieus. Toch geloofde hij in de authenticiteit van de bijbel. En dus, in tegenstelling tot de geleerden uit zijn tijd, besloot hij een oplossing voor het raadsel te vinden.

    Juist in dat jaar, 1939, ging hij naar de Verenigde Staten vanwege een verlofjaar. Daar spitte hij zich door bibliotheken heen op zoek naar iets wat hem in staat zou stellen het raadsel op te lossen. En hij had succes, in een New Yorkse bibliotheek vond hij de vertaling van een egyptische boekrol, die werd bewaard in een museum in Leiden (Holland). Het werd de Ipuwer Boekrol genoemd en was het onderwerp van mijn column meer dan 20 jaar geleden.

    Deze boekrol geeft inderdaad het gevoel dat het een Egyptische beschrijving van de 10 plagen is. In het bijgevoegde kader kan men de overeenkomsten zien tussen de beschrijving in de torah en de klaagzang van de egyptische priester Ipuwer. Zie de beschrijving van de tiende Plaag in de Torah: “En er was bloed in het gehele land Egypte” en wat Ipuwer zag: ”Een plaag teistert Egypte, het land is overdekt met bloed”.

    Fascinerend, in de laatste alinea is de beschrijving van de rookkolom die aan het Joodse kamp voorafging: “en God ging voor hen uit, gehuld in een vuurkolom ……….om hun de weg te wijzen”. De Egyptenaren namen dit fascinerende schouwspel waar, maar interpreteerden het verkeerd: "Gezien de vuurkolom hoog opgericht is, is zijn vuurkracht gericht tegen de vijanden van het land”.

    De overeenkomst hier afgedrukt is slechts een gedeelte van de overeenkomsten tussen de beschrijvingen in de torah en de boekrol. De overeenkomst tussen de egyptische plagen en de uittocht is zonneklaar.

    Ik geef toe dat, toen ik voor het eerst de vertaling van de boekrol las, ik erg ontroerd was. Het was niet zo dat ik naar een excuus zocht voor de uittocht uit Egypte, de hemel verhoede dat. Ik geloof de beschrijving in de Torah volkomen. Maar het was interessant om te lezen hoe de gebeurtenissen waren ervaren door een vreemdeling, speciaal door een Egyptisch slachtoffer.

    Klaarblijkelijk was Veliskovsky ook erg opgewonden, zoals hij later beschreef in 1 van zijn boeken. Hij had een bewijs van buitenaf gevonden voor de uittocht uit Egypte, het bewijs waarnaar hij gezocht had. De Egyptenaren hadden het genoemd. Maar hij had nog steeds niets in handen om aan de wetenschap en het wijdere publiek te tonen. Veliskovski, die de wetenschappers die niet in de uittocht geloofden, wilde overtuigen van zijn gelijk en dat de historische gebeurtenis was genoemd in de Torah, had eerst nog twee problemen op te lossen.

    Het eerste probleem was, dat volgens het gebruikelijke Egyptische dateringssysteem, de Ipuwer boekrol behoorde tot een eerder tijdvak 600 jaar vóór de uittocht uit Egypte. Het was onmogelijk dat de Egyptische schrijver een gebeurtenis kon noemen die pas 600 jaar later zou plaatsvinden.

    Het tweede probleem was dat de Egyptische Plaag niet verklaard kon worden volgens natuurkundige wetten.

    Het was duidelijk dat de atheïstische geleerden nooit het gebeuren van een wonder zouden accepteren. Maar omdat het wonder was geschied in de fysieke realiteit van die wereld, was het duidelijk dat er fysieke veranderingen hadden plaatsgevonden. De Nijl was veranderd in bloed en hagel had bomen geveld. Veliskovsky wilde weten wat de rampen, beschreven in de torah en in de egyptische boekrol, had veroorzaakt. Als hij een aanvaardbare natuurkundige verklaring voor de oorzaak van de egyptische plagen kon vinden (zonder te concluderen of een Goddelijk ingrijpen er de oorzaak van was of niet), en dat ook kon bewijzen, zouden de wetenschappers hem gelijk moeten geven, of ze wilden of niet.

    In feite waren de oplossingen die Veliskovsky voor deze gebeurtenissen voorstelde, een totale ommekeer in de wetenschappelijke theorieën van die tijd. Een ommekeer die tegenstand bood aan de aanvaarde wetenschappelijke bevindingen in 1950.

    Het feit dat Veliskovsky zo’n tegenstand ondervond, dat een waar dictatorschap hem trachtte de mond te snoeren door hem te boycotten en te verbannen, gaf wel aan, dat de wetenschap zijn bevindingen niet eenvoudig zou afdoen met een alledaags, arrogant “nonsens”.

    600 jaar en een uittocht daarvoor in de plaats vinden

    Veliskovsky loste het chronologische probleem op met een eenvoudige procedure. Na het onderwerp van alle kanten te hebben bekeken, kwam hij tot de conclusie dat de tijdsduur van de egyptische geschiedenis overschat moest zijn, en dat het uiteindelijk korter was dan de historici hadden vermoed.

    Zelfs Egyptologen geven toe dat de chronologie niet helemaal betrouwbaar is. Dit in tegenstelling tot de Tanach (Oude Testament), welke verbazingwekkend precies is.

    Volgens de Tanach kunnen we de uittocht uit Egypte exact dateren. Wat deed Veliskovsky nu? Bij wijze van experiment schrapte hij de 600 jaar uit de egyptische geschiedenis en zette de Ipuwer papyrus in dezelfde periode als de uittocht uit Egypte. En dat is waar het wezenlijk verbazingwekkende gebeurde. Op het moment dat hij de 600 jaar verschil wiste, zag Veliskovsky een fascinerende overeenkomst tussen de Egyptische boekrol en de Tanach.

    Het was een overeenkomst die de eerste 1000 jaar continueerde tot de verwoesting van de eerste tempel. De Egyptische geschriften beschreven vele belangrijke gebeurtenissen die plaatsvonden gedurende de periode van de regering van de koningen en profeten. Plotseling werd duidelijk wie de Amelekieten waren. De historische geschriften noemden de Koningin van Sheba, beschreven de koninklijkheid van Salomo en maakten gewag van de grote vrouw die in Shuman leefde tijdens de regering van koning Ahab. De Egyptenaren beschreven zelfs hoe de indianen in Amerika reageerden nadat de zon weigerde op te komen nadat hij was stopgezet door Jehoshua in Givon. Er waren veel van zulke verhelderende geschiedenissen.

    Veliskovsky’s uitgebreide pogingen tot reconstructie de geschiedenis van de antieke volkeren door aanpassing van de 600 jaar verschil was de aanleiding tot het ontstaan van zijn serie “Eeuwen in Chaos”. Het belangrijkste was echter dat duidelijk werd dat het Joodse volk van groot belang was in die tijd, stilzwijgend geaccepteerd door de meeste aanvaarde tekstboeken.

    Zo loste Veliskovsky het eerste probleem op.

    Wat betreft het tweede probleem, wat er precies gebeurde op natuurkundig gebied toen de plagen Egypte troffen, wat leidde tot de ineenstorting van de egyptische monarchie, kwam Veliskovsky tot een andere opzienbarende oplossing. Na alle mythen van die tijd onderzocht te hebben, realiseerde Veliskovsky zich dat de plagen geen lokale gebeurtenis waren, maar van een dergelijke omvang waren dat zij een mondiaal karakter hadden. (en de torah-geleerden leren ons dat toen het water van de Rode Zee gescheiden werd, alle wateren in de wereld gescheiden werden).

    Ter vergelijking: de midras schrijft dat de geleerden der volkeren naar Bilaam kwamen om hem te vragen of God misschien weer een zondvloed over de wereld zou laten komen. Bilaam antwoordde dat God beloofd had niet weer een zondvloed over de wereld te laten komen. De wijzen zeiden: “Misschien niet een watervloed, maar een van vuur?” Bilaam zei: ”Nee, God geeft nu de torah aan Zijn volk Israël." Klaarblijkelijk worden de gevolgen van een bepaalde natuurkundige gebeurtenis door de volkeren der aarde waargenomen. Als dat het geval is, zullen ze zeker hun angsten te boek stellen. En inderdaad vond Veliskovsky in oude geschriften een overvloed aan mythen en verhalen, zowel als duidelijke historische waarnemingen uit velerlei onafhankelijke bronnen, die hem in staat stelden te reconstrueren wat er was gebeurd toen die rampen plaatsvonden. En het complete plaatje komt overeen met het verhaal in de torah.

    Veliskovsky kwam tot de conclusie dat zijn eerdere aannames nu bewezen feiten waren. Toen hij daar eenmaal zeker van was, ging hij aan de slag om een natuurkundig bewijs voor zijn theorie te vinden. Hij wijdde zichzelf aan een uitgebreide studie van onder andere astronomie, geologie, paleontologie, natuurkunde, scheikunde en radioactieve datering. Zijn indrukwekkende conclusie was een uitgebreide reconstructie van gebeurtenissen die duizenden jaren geleden hadden plaatsgevonden. Veliskovsky’s belangrijkste bevinding was dat de wereld getuige was geweest van een reeks natuurrampen die ontstonden door beïnvloeding van hemellichamen.

    Deze rampen waren duidelijk waargenomen door de oude volkeren en veroorzaakten plotselinge veranderingen in de gehele oude geschiedenis. Dit artikel is niet de juiste plaats om uit te wijden over Veliskovsky’s bevindingen. Daarvoor in de plaats wil ik zijn conclusie in een paar zinnen samenvatten: De aard van deze catastrofale gebeurtenissen en de gevolgen daarvan, zoals beschreven in historische werken was dat de gebeurtenis die ten grondslag lag aan het geweld en de aarde had doen schudden was gelegen in de vurige afsplitsing van de planeet Venus van de planeet Jupiter. Na haar afsplitsing en voordat ze in haar huidige baan wentelde, was Venus diverse malen dicht bij de aarde gekomen en elke keer veroorzaakte dat enorme schade.

    Het is van belang op te merken dat Veliskovsky concludeerde dat de ruimte geen leeg vacuüm is, waarin zich alleen hemellichamen bevinden die zich uitsluitend bewegen volgens de gravitatiewetten en Newtons natuurkundige formules, maar dat er ook lichamen zijn en electromagnetische deeltjes die uitgebreide magnetische velden vormen en de mogelijkheid tot sterke degeneratie. Eerlijk gezegd ligt het niet in mijn bedoeling met dit artikel de waarschijnlijkheid van zijn theorie te bewijzen. Ik ben geen wetenschapper, noch heb ik behoefte aan enig wetenschappelijk onderzoek om mijn geloof in de uittocht te rechtvaardigen. En Veliskovsky, in zijn dwangmatige zoektocht om alles te verklaren in wetenschappelijke termen aanvaardbaar voor de gemeenschap van wetenschappers, trok eveneens conclusies, die wij gelovigen niet kunnen accepteren en die totaal overbodig zijn om zijn fantastische theorie te ondersteunen.

    In een telefonisch gesprek met hem gaf hij toestemming dat een zekere rabbi uit Jeruzalem, die hij bij name noemde, zijn bevindingen zou onderzoeken in het geval ze in het Hebreeuws vertaald zouden worden. Mijn belangrijkste item is de hysterische reactie van de wetenschappers op zijn poging de Tanach uit puur natuurkundig oogpunt te verklaren.

    De grote strijd begint

    In 1950 zagen de meeste historici en sterrenkundigen Veliskovsky’s voorspellingen en conclusies als nonsens. Maar waar de meeste goede wetenschappers de bereidheid hebben een publicatie van een theorie te accepteren, ook als hij nog niet wetenschappelijk bewezen is, was dit niet wat er gebeurde met Veliskovsky. Zijn boek “Werelden in botsing” werd het doelpunt van krachtige aanvallen, zelfs voordat het ter perse ging. De aanval werd ingezet door Dr. Harlow Shapley, een beroemd sterrenkundige die destijds als directeur aan het Observatorium van de Harvard Universiteit verbonden was. Veliskovsky ontmoette Shapley in het voorjaar van 1946 en deed verslag van de uiteenlopende vertakkingen van zijn uitgebreide en uitputtende onderzoek wat betreft de antieke geschriften. Hij vroeg of Shapley er mee instemde het manuscript te lezen, waar hij al zes jaar mee bezig was en of hij bereid was wat onderzoek te doen om zijn theorie te vereffiëren. Shapley, die destijds onder grote druk stond, weigerde. Hoewel hij beloofde dat hij het manuscript zou laten lezen door een bekende wetenschapper, die hij persoonlijk kende. Wanneer die het goedkeurde dan zou hij de tijd vinden het te lezen en hij of een collega zouden de gevraagde onderzoeken uitvoeren.

    Dr. Horace Kallen, een bekend geleerde en mede-oprichter van de Nieuwe School voor Sociaalwetenschappelijk Onderzoek in New York las Veliskovsky’s werk. Diep onder de indruk schreef hij Shapley en vroeg hem zo snel mogelijk met het onderzoek te beginnen, zeggende dat als de theorie op waarheid bleek te berusten, “ niet alleen sterrenkunde en geschiedenis, maar ook een groot deel van de antropologische en sociale wetenschappen herzien zullen moeten worden wat betreft inhoud en uitleg.

    Toen Shapley hoorde dat Veliskovsky’s werk twijfel deed ontstaan aan de stabiliteit van het zonnestelsel, antwoordde hij slechts met: “ Als Veliskovsky gelijk heeft, dan zijn wij allemaal gek”.

    En dat was niet alles, kort nadat het boek gedrukt was, vroeg een studente aan Shapley of ze haar eindpresentatie op het boek mocht baseren. Hij weigerde, zeggende dat Veliskovsky was een leugenaar en een vervalser was. Toen ze vroeg of hij het boek had gelezen, kwam Shapley met het volgende wetenschappelijke antwoord:” Ik heb het niet gelezen en ik ben ook niet van plan het te lezen omdat hij een leugenaar en een vervalser is”. Het was zo simpel als dat. Toen het over Veliskovsky ging was het beroemde Amerikaanse “voordeel van de twijfel” om de een of andere reden verdwenen.

    Aan het begin van 1950, toen de Macmillan uitgeverij aankondigde Veliskovsky’s “Werelden in botsing” te gaan publiceren, probeerde Shapley te voorkomen dat het werk ter perse zou gaan. Hij dreigde zijn overeenkomst met de uitgeverij op te zeggen, terwijl de uitgeverij voor een groot gedeelte van zijn omzet afhankelijk was van studieboeken.

    In wat leek op een georganiseerde boycot, kwam een stroom van brieven naar het Macmillan kantoor van wetenschappers, auteurs en professoren, die allemaal gebruik maakten van de studieboeken van Shapley voor hun cursussen. De brieven waarschuwden de uitgeverij af te zien van publicatie van Veliskovsky’s boeken. Maar toen was het drukken van het boek al begonnen. Geconfronteerd met een moeilijk dilemma kondigde de uitgeverij akkoord te gaan met een last-minute beoordeling van het boek door drie bekende wetenschappers.

    Toen twee van de drie akkoord gingen met publicatie, ging het drukken door en het boek verscheen in april dat jaar in de boekwinkels.

    Toen brak de storm los.

    Velen zagen de logica in Veliskovsky’s ideeën en ondersteunden zijn recht die te uiten. Gordon A. Atwater, curator van het Hayden Museum voor Natuurhistorie in New York wordt genoemd in het begin van Hurton Ulstler’s column in Readers Digest en geciteerd: “De theorieën van Dr. Veliskovsky zijn uniek en zouden moeten worden gepresenteerd aan de moderne wetenschap zodat alles in detail kan worden onderzocht."

    Atwater was zo gegrepen door Veliskovsky’s werk dat hij in het planetarium de theorie van “werelden in botsing” visualiseerde. Daarbij schreef hij een hoofdartikel voor het weekblad “Weekly” waar hij de lezers aanried Veliskovsky’s werk onbevooroordeeld te beschouwen.

    De nacht voordat “Weekly” werd uitgegeven werd Awater gevraagd af te treden van zijn positie bij het planetarium.

    Korte tijd later ontsloeg Macmillan de redacteur die het contract voor het boek ondertekend had. Er werd druk uitgeoefend op Macmillan om de uitgave van “Werelden in Botsing” stop te zetten. Acht weken later kwam het boek op de planken. Macmillan sluisde de rechten door naar Doubleday, een uitgever gespecialiseerd in niet-wetenschappelijke lectuur. Dat was een ongehoorde stap in het publiceren van boeken, vooral op dat moment, gezien “Werelden in Botsing” aan de top van de bestsellerlijst van non-fictie werken stond.

    Het eerste verzet tegen Veliskovsky’s ideeën was zo agressief dat commentatoren moesten denken aan Gallileo’s veroordeling door de inquisitie. Blijkbaar kon de wetenschap niet verdragen dat de bijbel wel eens op waarheid zou kunnen berusten. En dus werd Veliskovsky doodverklaard voor meerdere jaren, zelfs al waren zijn boeken bestsellers. De wetenschappers bespotten en vernederden hem en hij werd genegeerd en geïsoleerd gedurende vele jaren. Al zijn verzoeken de teksten die hij publiceerde wetenschappelijk te onderzoeken, werden geweigerd of zelfs ronduit genegeerd. Achteraf gezien is het eenvoudig vast te stellen dat hij vervolgd werd omdat hij de wetenschap ertoe wilde dwingen de authenticiteit van de torah te accepteren. Dat verklaarde een wetenschapper vele jaren nadat de boeken werden gepubliceerd: “Hij zou het Veliskovsky nooit zou vergeven dat hij ervoor had gezorgd dat zoveel Joden en Christenen weer in de bijbel waren gaan geloven.” Een Australische, niet-Joodse, wetenschapper, een aanhanger van het feit dat hemellichamen aan storingen onderhevig waren gedurende recente historische periodes, vertelde dat, wanneer hij lezingen gaf over Veliskovsky’s werk, er altijd hevig werd geapplaudiseerd. Maar op het moment dat men begreep dat dit inhield dat deze theorieën de waarheid van de uittocht uit Egypte, zoals verteld in de Torah, ondersteunden, ontmoette hij altijd felle vijandschap en tegenstand.

    Veronderstelling wordt feit

    Maar spoedig kwam het grote moment voor Veliskovsky. De wereld der wetenschap die hem meedogenloos veracht en vervolgd had, werd als bij donderslag getuige van het onmogelijke: zijn voorspellingen begonnen uit te komen. Van toen af tot vandaag aan toe zijn er nieuwe bevindingen naar voren gebracht, met behulp van radio-telescopische observaties en ruimtereizen, die geloofwaardigheid gaven aan tal van zijn stellingen en voorspellingen. Voor zover als ik me kan herinneren waren er 78 stellingen die wetenschappelijk werden bewezen door observaties. Dr. Lionel Rubinoff, een professor in de filosofie, verbonden aan de Trent universiteit in Ontario, vatte het als volgt samen: “Veliskovsky begint met mythen en verhalen, ontwikkelt een hypothese en vult die dan aan met een uitleg van natuurkundige verschijnselen. Het is ongelooflijk, want nu verschijnen er uiteindelijk de resultaten van onderzoeken en testen, die zijn hypothese onderschrijven.”

    In feite zijn de bewijzen letterlijk verbazingwekkend, ik zal er een paar noemen:

    1- De eerste conclusie van Veliskvsky, dat Venus zich had afgescheiden van Jupiter, was ontvangen met spot en hoon. Volgens de heersende sterrenkundige hypotheses ontstaan planeten voorbij het zonnestelsel in een reusachtige ruimte van cosmische stof. Tien jaar na de publicatie van “Werelden in Botsing” , bewees R.A. Littleton, de beroemde Engelse ruimtedeskundige wiskundig dat zowel Venus als de bijbehorende planeten zich van Jupiter hadden afgescheiden, hoewel het in zijn opinie veel eerder was gebeurd. In 1974 werd door de verzamelde gegevens van de ruimteshuttle Mariner 10 bewezen dat de hypothese waar was. “Onregelmatige afstanden schuin achter een planeet wijzen op het bestaan van een staart, hetgeen doet denken aan een komeet”, aldus de bemanning die de gegevens van de Mariner 10 analyseerde.

    Dit betekent dat Veliskovsky’s berekeningen juist waren.

    2- Veliskovsky beweerde dat Venus brandde met intense hitte gedurende specifieke historische tijdsgewrichten. In 1950 geloofden de meeste geleerden dat de atmosfeer rond de planeet Venus slechts enkele graden hoger was dan die van de nabijgelegen planeet Aarde, zeker niet hoger dan het kookpunt van water. In contrast hiermee veronderstelde Veliskovsky dat, hoewel de afscheiding verscheidene duizenden jaren geleden had plaatsgevonden, de planeet toch veel heter zou zijn dan de Aarde. In 1962, toen de Mariner 11 Venus passeerde, werd er een temperatuur geregistreerd van 800 graden Fahrenheit, 299 graden hoger dan het kookpunt van lood. Gedurende latere, meer nauwkeuriger waarnemingen werden temperaturen van 900 graden Fahrenheit gemeten. Alweer kreeg Veliskovsky gelijk.

    3- Een andere conclusie van Veliskovsky: Ik zei dat Venus een heel massieve atmosfeer heeft, tegelijkertijd zei mijn tegenstander, Spencer Jones, die mij bekritiseerde dat de atmosfeer van Venus minder compact is dan die van de aarde.

    In 1966 was de Russische shuttle Venere 3 volkomen onvoorbereid op de druk die er op uitgeoefend werd, toen het toestel op Venus landde. De shuttle explodeerde in scherven. In feite bleek de atmosfeer op Venus 95 maal dichter dan die van de aarde te zijn. Weer een keer was wetenschappelijk bewezen dat Veliskovsky gelijk had.

    4- Veliskovsky zei dat organische moleculen, bestaande uit koolstof, waterstof en zuurstof op Venus aanwezig waren. Inderdaad ontdekte in februari 1974 de Mariner 10 dat deze drie elementen in de buitenste laag aanwezig waren. Dit gegeven verleende sterke ondersteuning aan Veliskovsky’s gezichtspunten.

    In 1978 wezen de gegevens van testen met de Pionier Venus shuttle uit dat er inderdaad een aanzienlijk percentage van methaan (koolwaterstof) aanwezig was. Niet alleen dat, de gegevens van de shuttle deden de geleerden versteld staan door de onontkoombare conclusie dat de samenstelling van Venus totaal anders was dan die van de aarde. Het percentage van b.v. de isotoop ergon-36 in de atmosfeer van Venus was vele malen hoger dan die gemeten op de aarde. Ergon-36 is een edelgas, dat niet onderhevig is aan chemische veranderingen en zijn aanwezigheid wordt enkel verklaard als een of andere radioactieve degeneratie.

    5- Veliskovsky zei dat de ruimte niet geheel leeg is en dat electromagnetisme een belangrijke functie in het zonnestelsel heeft. In feite weerstreefden alle wetenschappers uit de vroege vijftiger jaren die stelling. Onder de tegenstanders bevond zich Albert Einstein, een goede bekende van Veliskovsky uit de twintiger jaren. Niettegenstaande het feit dat Einstein met enthousiasme reageerde op verscheidene van Veliskovsky’s basisgedachten, was hij sterk gericht tegen de stelling dat electromagnetische velden de ruimte vulden, dat de zon en de planeten geladen lichamen waren en dat electromagnetisme de bewegingen van de ruimtelichamen beïnvloedden.

    In juni 1954, toen de beide geleerden vlakbij elkaar in Princeton, New Yersey woonden, stelde Veliskovsky voor dat ze samen zijn theorie zouden onderzoeken. Schriftelijk legde hij uit dat de theorie zou blijken correct of ongegrond te zijn aan de hand van de resultaten van een onderzoek naar het feit of Jupiter al dan niet radiogolven afscheidde. Einstein antwoordde in zijn gewoonlijke stijl met aantekeningen in de marge van de documenten, waarbij er eentje die mogelijkheid tegensprak.

    Tien maanden later, in het begin van 1955, werden sterrenkundigen van het Carnegy instituut overrompeld toen ze krachtige radiogolven opvingen die van Jupiter afkomstig waren.

    En weer had Veliskovsky gelijk.

    Toen Einstein van de ontwikkelingen hoorde, verklaarde hij met grote nadruk dat hij zijn invloed zou aanwenden om Veliskovsky’s theorieën wetenschappelijk te laten onderzoeken. Negen dagen later stierf hij. “Werelden in Botsing” lag opengeslagen op zijn bureau.

    6- Veliskovsky beweerde ook begin 1954 dat behoorlijke hoeveelheden van de edelgassen ergon en neon aanwezig zouden zijn in de atmosfeer van Mars.

    In het begin van de zeventiger jaren bevestigden Russische onderzoeken van Mars dit.

    7- Zelfs de Maan levert bewijs voor de ruimtelijke aktiviteiten die Veliskovsky beschreef. Op 21 juli 1969, toen de eerste mens op de maan landde, publiceerde de New York Times een collumn over Immanuël Veliskovsky, betreffende zijn verwachtingen. Hij zei: “k beweer dat minder dan 3000 jaar geleden het oppervlak van de maan dikwijls vloeibaar en borrelde. De maansteen en gestolde lava zijn blijkbaar nog steeds rijk aan electromagnetische resten. Ik zal niet verbaasd zijn als er bitumen, caryatid of barbitone gevonden wordt in de steenlagen. Ik voorspel dat er in beperkte gebieden sterke radio-actieve straling gevonden wordt als het eindproduct van electromagnetische interplanetaire degeneratie.

    Daarnaast voorspel ik dat er veel “aardbevingen” zijn op het maanoppervlak.”

    Deze veronderstellingen werden, samen met andere opgestuurd in een memo naar professor H.H. Hess, voorzitter van de Wetenschappelijke Ruimte Raad van het Nationaal Wetenschappelijk Genootschap. De meeste sterrenkundige zagen deze voorspellingen als geraaskal, waarvan de waarschijnlijkheid hoogst twijfelachtig was of zelfs onmogelijk. Tot hun verbazing bleek uit proeven op de maansteen en andere monsters die op de maan waren verzameld door de 6 Apollo-shuttles, dat voor de zoveelste keer Veliskovsky’s voorspellingen tot in detail klopten.

    Een geciviliseerd debat?

    Als u dacht dat Veliscovsky’s reputatie hersteld was na deze successen, moet u nog even verder denken. Om de een of andere reden kreeg Veliscovsky nooit het recht toegekend als wetenschapper theorieën te mogen voorleggen, zelfs niet nadat zijn ideeën wetenschappelijk bewezen waren. Einstein gedroeg zich als een heer toen bleek dat hij ongelijk had gehad, maar hoe ging het bij de anderen?

    Zelfs vandaag nog wordt er door sterrenkundigen maar een kleine mate van waarschijnlijkheid toegekend aan Veliskovsky’s idee dat Venus haar oorsprong heeft als een afgescheide komeet van de Planeet Jupiter of dat de baan van de planeet Aarde plotseling is vreanderd 2700 en 3500 jaar geleden.

    De geoloog Stephen J. Gould schreef een paar maanden geleden in de “National Geographic” dat hij voort zou gaan met afstand te nemen van ontluikende ideeën die afkomstig waren uit onwetenschappelijke bronnen. Hij schreef ook: “Ik denk niet dat Veliskovsky zich onder de winnaars zal scharen in deze strijd, die het moeilijkst te bewijzen is van alle."

    Maar het is moeilijk het fenomeen Veliskovsky te negeren.

    De bevestigingen die zijn ideeën kregen na ieder succesvol ruimte-onderzoek veroorzaakte veel spanning bij de wetenschappelijke gemeenschap. Sinds de publicatie van de eerste druk in 1950, was “Worlds in Collision” vele malen herdrukt en in vele talen vertaald. Verscheidene wetenschappelijke tijdschriften wijdden hele nummers aan Veliskovsky’s ideeën. Zijn theorieën inspireerden cursussen en seminars op veel universiteiten. Veel wetenschappelijke artikelen vonden en vinden nog hun basis in zijn werk, in een verscheidenheid aan onderwerpen van antieke geschiedenis tot aan internationale relaties. Vele boeken, soms voor, soms tegen Veliskovsky’s werk, behandelden zijn theorieën.

    Het populaire wetenschappelijke maandblad “Signs” zei, in zijn commentaar op Veliskovsky’s werk, dat zijn theorieën tegenwoordig een scheidingslijn vormen tussen stromingen in de belangrijkste Amerikaanse wetenschappelijke richtingen.

    Maar de wetenschappelijke gemeenschap ging niet op haar lauweren rusten. In 1974 hield de “American Association for the Advancement of Science” ( de AAAS), een symposium in San Francisco, gewijd aan Veliskovsky’s theorieën. In een uitputtend debat, dat 7 uur duurde, stond Veliskovsky zijn mannetje tegen een leger van aanvallers. Met de bedoeling Veliskovsky’s ongelijk aan te tonen vervalsten de geleerden simpelweg delen van Veliskovsky’s boek en die gebruikten ze als basis voor het openbare debat. Toen Veliskovsky riep dat er fraude werd gepleegd, dat de wetenschappers dingen weerlegden die hij helemaal niet geschreven had, werd hij simpelweg genegeerd. Hij kreeg veel minder tijd om te weerleggen dan zij kregen die hem aanvielen. In zijn lezing verdedigde hij hevig en verhit zijn positie en weerlegde alle feiten die zij geponeerd hadden. Aan het eind van zijn speech stond een groot deel van de AAAS-leden en gasten op en gaven hem een staande ovatie.

    Maar zijn grootse optreden en succes hielpen Veliskovsky niet veel. De wetenschappelijke wereld bleef hem afwijzen en als een recensie van het betreffende symposium werd gepubliceerd, deinsden de wetenschappers er niet voor terug de vervalste versie van zijn werken te publiceren, wederom hem de mogelijkheid weigerend om zich te verdedigen. Klaarblijkelijk was dit de straf die toebedeeld werd aan iemand die trachtte de uittocht uit Egypte op wetenschappelijke wijze te verklaren.

    Veliskovsky’s werkelijke plaats.

    Toen publiceerde de bekende Atheïstische sterrenkundige Carl Sagan van de Cornell universiteit een spottend artikel van 57 pagina’s gericht tegen de wereldvisie van Veliskovsky. Hij schreef: “Daar waar Veliskovsky origineel is, hij heeft het duidelijk bij het verkeerde eind, en waar hij gelijk heeft, zijn anderen hem reeds voorgegaan”. Maar in dat hele uitgebreide artikel ging hij niet in op de facetten van Veliskovsky’s werk die bewezen waren waarheid te zijn.

    In 1978 werd het boek “Veliskovsky en de wetenschappelijke gemeenschap” uitgegeven, geschreven door Veliskovsky zelf en de redacteuren van het “Chronus Journal”. Het boek maakte gewag van Sagan’s argumenten en haalde een paar van zijn dwaalwegen naar voren, evenals die van andere critici.

    Na het symposium werden er meer lezingen gehouden, alle gecentreerd rond Veliskovsky’s werk. Alsof het was om zijn lasteraars te dwarsbomen, kwamen er steeds meer rapporten over Jupiter binnen van de Pioneer 10 en 11, de Mariner die Venus en Mercurius passeerde en tenslotte van de Venus shuttle, die voortgingen de geloofwaardigheid van Veliskovsky’s theorieën te onderstrepen.

    Tot aan de dag dat hij stierf, in november 1979, ging Veliskovsky door hevig zijn positie te verdedigen en elke aanval te weerleggen. Vandaag bestaat er een aanzienlijke groep Veliskovsky-supporters, velen van hen zijn experts in de natuurwetenschappen, de beroepsgroep die het meest in aanraking komt met de issues die door Veliskovsky aangekaard zijn. Zelfs nu nog verschijnen er wetenschappelijke verslagen gewijd aan zijn theorie. “Het is niet zo belangrijk wat de juiste plaats is van Veliskovsky in de revolutie die de wetenschap op zijn kop zette in vele studierichtingen.” zei Veliskovsky op een bijeenkomst voor de ontwikkeling van de wetenschap; “Maar mijn hoop is dat dit symposium een verlate erkenning is van het feit dat spottende kritiek uiten in plaats van wetenschappelijk onderzoek doen, nergens toe leidt. Niemand van mijn tegenstanders kan de electromagnetische velden uitwissen, niemand kan de radiogolven van Jupiter stoppen, de hitte van Venus doen afkoelen, en niemand kan een enkele zin in mijn boeken veranderen."

    Dit is een vluchtige blik op een fascinerende zaak, waarin de vrijheid van meningsuiting werd verworpen door de wetenschap, alleen maar om te zorgen dat de waarheid niet aan het licht kwam. De volgende anecdote kan het hele fenomeen verklaren. Een bekende archeoloog twistte met een Israëlische historicus, die hem de juistheid van een thesis van Veliskovsky aangaande een specifieke historische gebeurtenis aantoonde. De verblufte onderzoeker antwoordde: “Wat wil je nu dat ik doe? Al de boeken verbranden die ik over dit onderwerp geschreven heb? Dat wil ik helemaal niet!”

    Dat is natuurlijk een uiterst “wetenschappelijk” argument dat we onmogelijk kunnen weerleggen.

  • Frederik D

    Je gaat weer niet in op de feiten en argumentatie.

    En wat is studeren? Een paar colleges lopen over andere vakgebieden dan je eigen? Heb ik economie gestudeerd omdat ik een tiental boeken over economie heb bestudeerd? Gij zult niet overdrijven.

    En ja, Felix Koffie bedreef “cultuurwetenschap” zoals hij eerder “psychiatrie” bedreef: proclameren van onbestaande verbanden en voorbij gaan aan tegensprekende feiten.

    Een kwakzalver in de psychiatrie en een krankzinnige in de cultuurwetenschap.

    Is de ideologie van Felix Koffie een verplicht dogma binnen jouw sekte of geloof je op eigen houtje in de kwakjes zalvende krankzinnige?

    In vergelijking met het geloof in Felix Koffie is het geloof in Jezus rationeel, wetenschappelijk en volkomen normaal.

    En nu maar echte koffie.

  • punky abaya

    Je gaat weer niet in op de feiten en argumentatie

    misselijke klootzak, dat doet hij WEL.

    Ik ben de laatste die het met elinogwat eens is maar nu heeft hij gelijk. Je doet steeds alsof gelovigen dom zijn en jij de man van de wereld bent met je wetenschap dit en wetenschap dat. Het is een grijsgedraaide plaat waar je steeds mee komt. Wetenschap dit en wetenschap dit en jij bent de man die dat even komt vertellen.

  • keessie

    Frederik zit nog steeds met dat balletje aan zijn maag, dat balletje dat niet in een ruimte is en er toch is.

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > Je gaat weer niet in op de feiten en argumentatie.

    >

    >

    > En wat is studeren? Een paar colleges lopen over

    > andere vakgebieden dan je eigen? Heb ik economie

    > gestudeerd omdat ik een tiental boeken over

    > economie heb bestudeerd? Gij zult niet

    > overdrijven.

    “Gij zult niet in de ruimte zwammen over onderwerpen waar gij niets van af weet.”

    http://tmgnow.com/repository/secret/velikovsky.html

    Dr. Velikovsky's work crosses so many of the jurisdictional boundaries of learning that few experts could check it against their own competence. The main body of evidence in Worlds in Collision is historical, and the details are drawn from - among other sources - the Old Testament, the Talmud, the Egyptian papyri, the historical texts, traditions, and the legends of Rome, Greece, Babylonia, Arabia, Persia, India, Tibet, Finland, Iceland, West Africa, Siberia, China, Japan, the Pacific Islands, Mexico, and Peru. Dr. Velikovsky describes the area of his investigations as “anthropology in the broadest sense,” concerning itself with “the nature of the cosmos and its history.”

    This universal student was born in Vitebsk, Russia in 1895. He studied natural sciences at Edinburgh, and law, economics, and history in Russia. He studied medicine at the Moscow Imperial University and medical law at the University of Charcow. Later he received his M.D. in Moscow.

    During the early twenties he studied biology in Berlin. He foundede and edited the Scripta Universitatis, a joint work of Jewish scholars out of which grew the University of Jerusalem. Dr. Chaim Weizmann asked Dr. Velikovsky to direct the inception of that University, but he declined and in 1923 went to Palestine, where he practiced as a physician. Beginning in 1928 he studied psychoanalysis and the function of the brain in Zurich and Vienna, with Eugen Bleuler, Wilhelm Stekel, Alfred Adler, and other pioneers in the field. In 1937 he delivered an address to the International Psychological Congress, “On Psychological Roots of Hatred Among the Nations,” and in 1939, five weeks before war broke out, he came to this country.

    >

    > En ja, Felix Koffie bedreef “cultuurwetenschap”

    > zoals hij eerder “psychiatrie” bedreef:

    > proclameren van onbestaande verbanden en voorbij

    > gaan aan tegensprekende feiten.

    >

    > Een kwakzalver in de psychiatrie en een

    > krankzinnige in de cultuurwetenschap.

    Welke bewijzen kan je daar voor aandragen? Of zwam je zoals gewoonlijk maar weer in de ruimte zonder ook maar de geringste onderbouwing?

    http://en.wikipedia.org/wiki/Immanuel_Velikovsky#Velikovsky.27s_career_as_a_psychiatrist

    Velikovsky's career as a psychiatrist

    Velikovsky lived in what was then the British Mandate of Palestine from 1924 to 1939, practising general practice, psychiatry) and psychoanalysis (which he had studied under Sigmund Freud's pupil Wilhelm Stekel in Vienna). During this time, he had about a dozen papers published in medical and psychoanalytic journals, including a 1930 paper which was the first to suggest that epilepsy is characterised by abnormal encephalograms, knowledge which would become the cornerstone of diagnostic testing for epilepsy. He was also published in Freud's Imago, including a precocious analysis of Freud's own dreams.

    De enige kwakzalver hier is fred.

  • Eliyahu

    punky abaya Schreef:

    ——————————————————-

    > Je gaat weer niet in op de feiten en argumentatie

    >

    >

    >

    > misselijke klootzak, dat doet hij WEL.

    >

    > Ik ben de laatste die het met elinogwat eens is

    > maar nu heeft hij gelijk. Je doet steeds alsof

    > gelovigen dom zijn en jij de man van de wereld

    > bent met je wetenschap dit en wetenschap dat. Het

    > is een grijsgedraaide plaat waar je steeds mee

    > komt. Wetenschap dit en wetenschap dit en jij bent

    > de man die dat even komt vertellen.

    Bs'd

    En ondertussen weet hij helemaal niks. En al zijn geraaskal is altijd zonder de geringste onderbouwing.