Psalm 16
1 Een kleinood van David.
Bewaar mij, o God, want bij U schuil ik.
2 Ik heb tot de HERE gezegd: Gij zijt mijn Here,
ik heb geen goed buiten U.
3 Wat betreft de heiligen die in den lande zijn:
zij zijn de heerlijken in wie al mijn welbehagen is.
4 Vele zijn de smarten van hen
die dingen naar de gunst van een andere (god);
ik zal hun plengoffers van bloed niet plengen,
zelfs hun namen op mijn lippen niet nemen.
5 O HERE, mijn erfdeel en mijn beker,
Gij zelf bestendigt wat het lot mij toewees.
6 De meetsnoeren vielen mij in liefelijke dreven,
ja, mijn erfdeel bekoort mij.
7 Ik prijs de HERE, die mij raad heeft gegeven,
zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.
8 Ik stel mij de HERE bestendig voor ogen;
omdat Hij aan mijn rechterhand staatPsalm 110: 5*, wankel ik niet.
9 Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel,
zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen;
10 want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk,
noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien.
11 Gij maakt mij het pad des levens bekend;
overvloed van vreugde is bij uw aangezicht,
liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.
(NBG51)
Toevallig (wat heet!) kwam ik bij deze Psalm trecht in de bovengenoemde vertaling. Hij intrigeerde mij omdat is meteen overeenstemming zag met Psalm 23 en 110. Zoals in vers 2: ‘gij hebt tot den HEERE gezegd: Gij zijt de Heere’ (SV) en . Ik ben toen voor goed inzicht de Psalm in verschillende vertalingen gaan lezen, en zag dat vers 3 en 4 over afgoderij gaan en dat komt hier in vers 3 van de NBG niet zo goed uit. In vers 5 zie ik overeenkomst met de uitspraak in Psalm 23: 5b ‘mijn beker vloeit over’.
Waar het mij wat betreft het messiaanse om gaat is vers 10: U levert mij niet over aan het dodenrijk en laat uw trouwe dienaar het graf niet zien. (NBV)
Zoals we allemaal weten is David op een gegeven moment gestorven en ligt nog steeds in zijn graf op Mount Tzion.
http://www.goisrael.nl/tourism_dnl/Discover%20Israel/Ethnic%20Groups/joden/Jewish%20Sites/Paginas/Tomb%20of%20King%20David%20jew.aspx
Daarom ging deze Psalm dus duidelijk niet over Koning David zelf, maar had hij profetisch inzicht over zijn nageslacht de Here Jezus die uit de dood is opgestaan waardoor zijn lichaam niet tot ontbinding is overgaan.
In Handelingen wordt hierover op twee plaatsen gesproken.
Handelingen 2: 23 Deze Jezus, die overeenkomstig Gods bedoeling en voorkennis is uitgeleverd, hebt u door heidenen laten kruisigen en doden. 24 God heeft hem echter tot leven gewekt en de last van de dood van hem afgenomen, want de dood kon zijn macht over hem niet behouden. 25 David zegt immers over hem:
“Steeds houd ik de Heer voor ogen,
hij is aan mijn zijde, ik wankel niet.
26 Daarom verheugt zich mijn hart
en jubelt mijn tong van blijdschap.
Ja, mijn lichaam zal behouden blijven,
27 want u zult mij niet overleveren aan het dodenrijk
en het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan.
28 U hebt mij de weg naar het leven getoond,
uw nabijheid zal mij vervullen met vreugde.”
29 Broeders en zusters, u zult mij wel toestaan dat ik over de aartsvader David zeg dat hij gestorven en begraven is; zijn graf bevindt zich immers nog steeds hier. 30 Maar omdat hij een profeet was en wist dat God hem onder ede beloofd had dat een van zijn nakomelingen zijn troon zou bestijgen, 31 heeft hij de opstanding van de messias voorzien en gezegd dat deze niet aan het dodenrijk zou worden overgeleverd en dat zijn lichaam niet tot ontbinding zou overgaan. 32 Jezus is door God tot leven gewekt, daarvan getuigen wij allen. 33 Hij is door God verheven, zit aan zijn rechterhand en heeft van de Vader de heilige Geest, die ons beloofd is, ontvangen. Die Geest heeft hij op ons doen neerdalen, en dat is wat u ziet en hoort. 34 David is weliswaar niet naar de hemel opgestegen, maar toch zegt hij: “De Heer sprak tot mijn Heer: ‘Neem plaats aan mijn rechterhand', 35 tot ik je vijanden onder je voeten heb gelegd Psalm 110: 1*. 36 Laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld.’
Handelingen 13: 34 Dat hij Jezus uit de dood heeft doen opstaan en hem niet weer aan de ontbinding zal prijsgeven, heeft hij aangekondigd met deze woorden: “Ik zal jullie schenken wat ik David plechtig beloofd heb.” 35 In verband hiermee wordt in een andere psalm gezegd: “Het lichaam van uw trouwe dienaar zal niet tot ontbinding overgaan.” 36 Wat David betreft, hij is, nadat hij de mensen uit zijn eigen tijd had gediend, overeenkomstig Gods wil gestorven en met zijn voorouders verenigd; hij is tot ontbinding overgegaan, 37 maar hij die door God tot leven is gewekt, is niet tot ontbinding overgegaan.
* Psalm 110: 1 Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand,
* Psalm 110: 5 De Here is aan uw rechterhand
In vers 5 is de Here de heilige Geest, waar in Handelingen 2; 33 over gesproken wordt.
http://www.youtube.com/watch?v=Gon3GL9l4P4
Dit is mijn impressie, er zit in deze Psalm veel meer dan ik zo even kan omschrijven en weet. Vandaar dat ik de topic van harte openstel voor diegenen die niet alleen iets te zeggen hebben over wat ik aanvoer, maar ook zelf nog interessante aanvullingen hebben.