Manifest voor jong en oud in de kerken
Zo’n honderd jonge theologen en predikanten hebben een klemmende oproep gedaan aan de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Ze willen meer ruimte om het evangelie te brengen dan in de traditionele setting van de plaatselijke kerk vaak mogelijk is. In die plaatselijke kerk wordt van alles verwacht van de predikant dat te maken heeft met plaats, taak en functie van de predikant van decennia geleden.
Voorbeelden: het brengen van verjaardagsbezoekjes en eindeloos vergaderen met commissie zus of zo. Wil de kerk toekomst hebben, dan moeten er andere dingen gebeuren: concreet spreken over God, in een taal die van deze tijd is: de boodschap van de kerk zit opgesloten in verouderde denk- en taalgebruiken, onbegrijpelijk en onverstaanbaar voor huidige generaties.
De oproep is vervat in een manifest dat inmiddels flink wat reacties heeft losgemaakt. De inhoud van het manifest is in zeker opzicht niet nieuw. Niet alleen jonge predikanten, maar ook (jonge) kerkenraadsleden ervaren soms de dwingende banden die een deel van de gemeente oplegt aan de inrichting van het kerk-zijn en aan de werkzaamheden van de predikant. Onbedoeld - en soms bedoeld - regeert een deel van de gemeente de praktijk van de kerkelijke gemeente.
Nieuw of niet, er is een groot probleem in de kerken, niet alleen binnen de Protestantse Kerk. Misschien is wel het grootste probleem dat de kerkelijke praktijk uitgaat van een gemeenschappelijkheid die er niet meer is. De kerkelijke traditie veronderstelt bekendheid met woorden, tradities en gedeelde ervaringen. Voor jongere generaties moeten de woorden worden gevuld met betekenis, moeten tradities worden uitgelegd binnen kaders die deze generaties niet herkennen en blijken ervaringen niet gedeeld te kunnen worden.
God als beleefde realiteit is niet langer het centrale punt waarop mensen elkaar ontmoeten; voor steeds meer mensen is God ‘God’ geworden - een begrip als aanduiding van ‘iets’ waar mensen niets mee kunnen. Voor andere mensen is God weliswaar een ervaringsbegrip, maar heeft dat geen uitwerking naar de praktijk van het dagelijks leven; God zit opgesloten in het domein van gewoonte, traditie en sociale praktijk.
De wens van de jonge predikanten: concreet over God spreken, raakt jongeren en ouderen. De wereld rondom is een god-loze wereld. Als God ter sprake komt is dat in een bijna god-vijandige wereld. Het vraagt veel innerlijk leven om Hem te ontdekken, om het met anderen over God te hebben en om met en in Hem te leven.
In het manifest gaat het ook over het spreken over God in een taal die van deze tijd is. Achter die wens schuilt een wereld aan vragen. De belangrijkste is: kán God wel ter sprake komen in de taal van de tijd - die is immers god-loos.
Ouderen en jongeren hebben een gemeenschappelijk probleem: God in het eigen bestaan, en in de wereld. God niet als een begrip in het denken, maar als levende werkelijkheid. Oud en jong ieder komend vanuit eigen richting - met de daaraan verbonden eigen problematiek - op weg naar het centrale punt: God. De erkenning van die gemeenschappelijke opgave claimt de ander niet voor eigen stijl en denken, maar biedt de ander ruimte om de weg in eigenheid te gaan.
http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=60580
Jeugd heeft toch de toekomst?
Daar zullen de ouderen toch rekening mee moeten houden,
al gaat hen dat waarschijnlijk wat moeilijk af.
Gaan al steeds minder naar de kerk en willen ze nu de eigenbijdrage steeds verhogen.