Joh.16:22 Fil.3:20 en 1 Kor.15:27
En gij dan hebt nu wel droefheid; maar Ik zal u weer zien, en uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen.
En in die dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij de Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven.
Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.
Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van de Vader zal verkondigen.
Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus;
Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat het gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelf kan onderwerpen.
Doch wanneer Hij zegt, dat Hem alle dingen onderworpen zijn, zo is het openbaar, dat Hij uitgenomen wordt, Die Hem alle dingen onderworpen heeft.
En wanneer Hem alle dingen zullen onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen worden aan Hem, Die Hem alle dingen onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.