Jezus genas de vrouw die een probleem had met haar bloedsomloop:
Matth. 9:18
Terwijl Hij dit tot hen sprak, zie, een overste (der synagoge) kwam tot Hem en viel voor Hem neder, en zeide: Mijn dochter is zo juist gestorven, maar kom en leg uw hand op haar en zij zal leven. 19 En Jezus stond op en volgde hem met zijn discipelen. 20 En zie, een vrouw, die reeds twaalf jaren aan bloedvloeiingen leed, kwam van achteren tot Hem en raakte de kwast van zijn kleed aan. 21 Want, zeide zij bij zichzelf, indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden zijn. 22 Maar Jezus keerde Zich om, zag haar en zeide: Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden. En de vrouw was behouden van dat ogenblik af.
Wat was dat voor een geloof?
Het geloof dat de rabbi uit Nazareth voor haar zonden zou sterven en daardoor de ‘toorn Gods’over haar zou afwenden'?
Zeker niet. Jezus moest immers nog sterven laat staan dat deze vrouw aan dat dogma gehoor zou geven.
Wat was haar geloof dan?
Het wordt ons niet verteld, en uit de kontekst valt ook niet veel op te maken, immers het gaast eigenlijk over het verhaal van het jonge dochtertje van Jairus. Het verhaal van deze vrouw komt terloops ter sprake.
IEen hoofdstuk eerder in Matheus staat een frappante uitspraak van Jezus over het geloof. Laten we het eens lezen.
Math 8:5
Toen Hij nu Kafarnaüm binnenging, kwam een hoofdman tot Hem met een bede, 6 en zeide: Here, mijn knecht ligt thuis, verlamd, met hevige pijn. 7 Hij zeide tot hem: Zal Ik komen en hem genezen? 8 Doch de hoofdman antwoordde en zeide: Here, ik ben niet waard, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts een woord en mijn knecht zal herstellen. 9 Want ik ben zelf een ondergeschikte met soldaten onder mij, en ik zeg tot de één: Ga heen, en hij gaat heen, en tot een ander: Kom, en hij komt, en tot mijn slaaf: Doe dit, en hij doet het. 10 Toen Jezus dit hoorde, verwonderde Hij Zich en zeide tot hen, die Hem volgden: Voorwaar, zeg Ik u, bij niemand in Israël heb Ik een zó groot geloof gevonden! 11 Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen; 12 maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. 13 En Jezus zeide tot de hoofdman: Ga heen, u geschiede naar uw geloof. En de knecht genas, juist op dat uur.
Asjeblieft.
De kinderen van het koninkrijk, de gelovigen onder ons die het allemaal zo goed weten, de Peri's, de Samuels, de Boassen, ze zullen door Jezus van het feest worden weggetrapt.
Zoals Jezus later ook tot sommige mensen zal zeggen dat ze op kunnen rotten omdat ze het allemaal zo goed wisten, maar ondertussen geen oog hadden voor degene die dorst had, en ze gaven hem niet te drinken.
Het geloof wat Jezus bedoelt, is het geloof waar kracht vanuit gaat. Waardoor gewoon gebeurt wat iemand wil. Of, zoals de hoofdman het uitdrukte: zoals iemands knechten hem gehoorzamen.
Verder doorgedacht: wanneer gehoorzamen “mijn knechten” mij?
Als ik datgene bewerkstellig wat ik wil, dan ben ik feitelijk zelfs verder dan dat ik het door knechten zou moeten laten doen. En als je iets kúnt… dan ontleen je daar zelfvertrouwen aan; dan heb je waar, wérkelijk geloof; je wéét dat je het kunt.
Jezus, voor wie goud, modder, en stenen allemaal eender was, kon over het water lopen, omdat hij ipv in de waarde van goud, geloofde in de waarde van zichzelf. Misschien vond hij zichzelf wel goddelijk.
Ons geloof spreekt uit datgene wat wij vanzelfsprekend vinden. Waarvan wij overtuigd zijn. Het heeft weinig te maken met de religie die we aanhangen, en het heeft alles te maken met wat ons enthousiast maakt. Terzijde: ‘enthousiast’ betekent: in God zijn.
Mijn geloof is niet wat ik belijd.
Als ik een zakenman ben (en Jezus haalt het voorbeeld van de zakenman menigmaal aan als symbool van de mens die niet met geestelijke dingen bezig is) dan ben ik met geld bezig. Ik geloof in de waarde van het geld. Dáár ligt mijn geloof, en wat ik doe, druk ik uit met geld.
Als volle-evangelie-zakenman kan ik rustig doorgaan met wapenhandel, met dumpen van mijn voedsel in 3e wereldlanden waardoor ik daar de lokale economie te gronde richt. In een verlicht moment kan ik dan pleiten op de kracht van Jezus' bloed om mijn zonden te vergeven, maar als mijn geloof ligt in de kracht van mijn geld, …… dan trapt Jezus mij met al mijn halleluja geroep weg van zijn feest. Want mijn belijdenis van de kracht van Jezus' bloed is niet wat mijn geloof is, en mijn geloof zal me uiteindelijk nog wel es kunnen leiden tot het ‘proeven’ van pijnlijk vuur.
In de islam bestaat het verhaal van de vrouw, die haar hele leven straatarm was en in een straatarme buurt woonde, waar ziekte heerste en het leven van haar geliefden helemaal wegvrat.
Maar in haar dromen, ‘s nachts, -dat ze de dag daarop weer allemaal uit moest geven aan voedsel en medicijnen- bouwde ze van haar zuurverdiende dagloontje iedere nacht aan een groot ziekenhuis, waar volop dokters en zusters waren om alle kinderen van de hele wereld te helpen. Niets en niemand kon haar stoppen om te volharden in deze droom. Wat zij door haar omstandigheden overdag niet waar kon maken, volbracht haar ziel ’s nachts.
Toen ze uiteindelijk oud was en stram en krom stierf, kwam ze bij Allah. En Allah stondop van zijn troon, raakte haar aan, en knielde voor haar, waarop zij veranderde in een stralende engel. Allah wees haar een groot ziekenhuis met allerlei afdelingen en vele doktoren. Hij voegde daar aan toe: vrouw, is dit niet het ziekenhuis wat jij gebouwd hebt? heb ik je niet iedere nacht bezig gezien dit wonder te volbrengen?
Het geloof van deze moslima is te vergelijken met het geloof van die hoofdman, die de kracht van geloof afmeet aan de vanzelfsprekendheid waarmee dingen gebeuren.
Het geloof is dan ook de basis van ons leven, zoals het jezelf kleden als je 's morgens opstaat, dat is. je doet het onbewust, zoder dat je je afvraagt of het wel goed is om je aan te kleden voor je buitenshuis gaat. Je zou lachen om iemand die het in twijfel zou trekken, zo vanzelfsprekend is dat. Net zo vanzelfsprekend als drinken als je dorst hebt. of eten als je honger hebt - en denk in dat verband nog eens aan de vervloeking door Jezus van degene die ziet dat zijn naaste dorst heeft, maar hem niet te drinken geeft, en naakt ziet, maar hem niet kleedt. Jezus heeft het hier bepaald niet over charitas, (ofschoon dat natuurlijk ook nodig kan zijn), maar over de tegenhanger van geloof als een belijdenis.
Jouw geloof is de basis van je leven. Datgene wat vor jou vanzelf spreekt, waar je niet meer over nadenkt, wat net zo vanzelfspreekt en voor jou ‘werkt’ zoals de knechten van de hoofdman dat voor hem doen.
Hoe ziet jouw geloof eruit? Wat is voor jou zo vanzelfsprekend dat het voor je werkt? En wat dóet het dan voor jou?
Laat het maar zien.
Uit je alledaagse gedrag.