Als de recente discussie over de hel íets duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel dat veel mensen (en ook veel christenen) zich geen raad weten met de realiteit van de hel. Als er dan al een hel is, is het hooguit een plaats van tijdelijke loutering of – en dat idee is nog aantrekkelijker – is de hel een plaats die zo goed als leeg is. Of, omgekeerd geredeneerd, het idee dat er een hel is waarin ongelovigen na hun dood voor eeuwig zónder God en mét wroeging zullen zijn, is voor velen onvoorstelbaar. En daardoor dan ook onbestaanbaar. God is toch liefde? Hij is toch één en al genade? Vergeven is Zijn beroep, zei de dichter Heinrich Heine ooit.
GOEDKOPE GENADE
Al dit soort geredeneer maakt die liefde en genade van God – die Godzijdank werkelijkheid is in Jezus Christus – wel erg goedkoop. Wat moet je met vergeving van zonden, waarvan de gevolgen toch wel mee zullen vallen? Als er al iets is als het laatste oordeel, dan kan dat – met een beroep op Gods vergevingsgezindheid – voor de meeste mensen toch alleen maar positief uitpakken? De predikant bij wie ik belijdeniscatechese volgde, zei regelmatig dat Gods genade wordt geminimaliseerd als we de ernst en de impact van de zonde verzwijgen of verbloemen. Ik denk dat voor het spreken over de hel hetzelfde geldt. Als we zeggen of denken dat de hel leeg is omdat God ‘nu eenmaal zo is’, doen we ernstig tekort aan het unieke en overweldigende karakter van Gods genade én aan Zijn rechtvaardigheid.
ANDERE TAAL
De Bijbel spreekt andere taal. Het is niet in het minst Jezus Zelf, het vleesgeworden Woord, die andere taal spreekt. Als Hij het in Mattheüs 25 heeft over het laatste oordeel, worden degenen aan de rechterhand van de Koning welkom geheten met de woorden: ‘Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld.’ Degenen aan Zijn linkerhand krijgen te horen: ‘Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bestemd is.’ Het hoofdstuk besluit met de woorden dat ‘dézen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven’. Twijfelen aan het bestaan van de hel is niets anders dan twijfelen aan de autoriteit van Gods eigen Woord.
OPSTANDING VAN HET LICHAAM
Veel minder moeite hebben de meeste mensen (en christenen) met de voorstelbaarheid van de hemel. De voorstellingen die daarvan gemaakt worden variëren vaak van wonderlijke speculaties tot platvloerse spotternijen. Iedereen kent wel de grappen over Petrus bij de hemelpoort of de geruststellende opmerkingen over oma die als een helder blinkend sterretje glimlachend toekijkt…
De Bijbel schetst ons inderdaad een groots en veelkleurig beeld van de hemelse heerlijkheid, in felle kleuren en machtige perspectieven. Ons menselijk verstand is blijkbaar te beperkt om die heerlijkheid te kunnen bevatten. Waar de Bijbel wel heel concreet over is, is de opstanding van het lichaam op de laatste dag. Lees hiervoor o.a. Daniël 12:2 en 1 Korinthe 15:35-49.
Ik ben in dit verband nogal geboeid door wat dr. A. van de Beek schrijft in zijn prachtige boekje ‘Hier beneden is het niet’ (2005). Als hij het heeft over de aandacht van de Vroege Kerk voor de lichamelijke opstanding merkt hij op: ‘Orthodoxe christenen zagen het lichaam als schepping van God. Zo had Hij de mens geschapen en als God mensen eeuwig leven belooft, dan belooft Hij hun lichamelijk eeuwig leven. Dat is lichamelijkheid met alles erin en eraan. (…) Dit lichaam is kostbaar voor God en gewijd aan Zijn dienst. Dat is de eeuwige bestemming van de mens. (…) Het is bedoeld voor de heerlijkheid.’ Niet voor niets is het geloof in de opstanding van het lichaam één van de kernbelijdenissen van het christelijk geloof en heeft het daarom een plek gekregen in het Credo.
ONVOORSTELBAAR
Gelukkig hangt de realisatie van Gods Koninkrijk dat zich baan breekt door de geschiedenis – evenmin als het bestaan van de hel – niet af van menselijke voorstelbaarheid of redenaties. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zullen er komen omdat Hij, de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, daar Zelf garant voor staat. En dat is inderdaad onvoorstelbaar; een onvoorstelbaar groots perspectief.
Auteur: Matthijs Guijt (docent geschiedenis en ouderling in een hervormde gemeente)
http://www.habakuk.nu/achtergronden/item/3359-een-onverstelbaar-perspectief/