Evangelisatie
Jezus droeg en draagt ons op de wereld in te gaan en het Goede Nieuws te verkondigen. En als mensen het niet willen aannemen?
Dan moeten we gewoon doorgaan en het aan de rest van de wereld blijven verkondigen.
De verkondiging van het Evangelie beteugelt het kwaad en prikkelt het geweten van de mensheid.
In Matteüs 13 spreekt Jezus over vier grondsoorten. De eerste is de harde weg, waar vogels het zaad wegpikken. Ja dat is ontmoedigend, maar we moeten het zaad toch strooien.
De tweede is de rotsachtige grond. Wij zaaien graag in de rotsachtige grond, omdat het snel ontkiemt en we alle zielen kunnen tellen die we gewonnen hebben. En als wij weer vertrekken , sterven zij, maar wij voelen ons daar lekker bij! Dat zijn diegenen naar wie we aan het eind van een campagne graag verwijzen, om aan te geven wat voor goeds er allemaal gebeurd is. Maar de mensen die dat doen, kennen het verhaal van de zaaier niet. Zij houden alleen maar rekening met één van de vier grondsoorten.
De derde grondsoort bevat onkruid en distels die de grond alle voedingstoffen ontnemen.
In de vierde grondsoort vindt het ontkiemen gelijk en soms pas na zes maanden plaats. Vaak brengen mensen het niet in verband met een campagne , maar daar werd het zaad gestrooid. We moeten op alle soorten grond zaaien. Maar van de goede grond zal de oogst zich vermenigvuldigen.
Matt 13:3 En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen, zeggende: Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien.
Matt 13:4 En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen kwamen en aten datzelve op.
Matt 13:5 En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had.
Matt 13:6 Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden; en omdat het geen wortel had, is het verdord.
Matt 13:7 En een ander deel viel in de doornen; en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve.
Matt 13:8 En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertigvoud.
Matt 13:9 Wie oren heeft om te horen, die hore.
SV