Ontworpen om te falen
En god plantte een tuin in het Oosten, in Eden+ daar plaatste Hij de man die hij gevormd had. Gen. 2:8.
Want God heeft °allen onder koppigheid besloten*, opdat Hij °allen mededogen zou betuigen, Rom. 11:32
Want aan de vruchteloosheid was de schepping onderschikt geworden*, niet vrijwillig, maar door Hem Die onderschikt, in de verwachting, Rom. 8:20
De overeenkomst tussen de gedachte van Paulus met het verhaal in Genesis is treffend. Beiden vullen elkaar aan. De tuin van Eden was een soort omheining dan wel insluiting. Weliswaar was het een mooie tuin maar wel een ingesloten bolwerk (kerk!) waarbinnen niet alleen Adam maar in zijn lendenen op dat moment de hele mensheid was ingesloten.
Het was een insluiting waaruit ontsnapping aan frustratie, leed en ijdelheid onmogelijk was. De hulpeloze onschuld was in die omsluiting een prooi voor de sluwheid van de slang met als eindresultaat een voorspelbare gebeurtenis. Naïeve onschuld krijgt nu eenmaal corruptie te verduren.
Stel je een vader voor die zijn knappe dochter alleen achter laat in een duistere steeg terwijl hij weet dat er hier in de buurt slimme pooiers rondlopen die hij hierzelf naartoe gestuurd had. Als je hier morgen om 1.00 midden in de nacht bent, dump ik mijn knappe dochter voor jullie op straat. Daar hadden die sluwe pooiers wel oren naar. Het was een manier om haar ontsnapping bij voorbaat uit te schakelen.
Wat er precies in de tuin gebeurde, probeer Paulus met zijn eigen gedachten uiteen te zetten. We waren door god op het schaakbord gezet als waggelende eenden, de typische handtekening van een pooier kunstenaar. Maar wat was de druk die vervolgens moest worden uitgeoefend op Adam's prille bolletje? Adam was tot nu toe bezig met beesten een naam geven, koetjes aaien en vlinders uitzwaaien. Er zat niet veel druk op de ketel.
Deze druk op de ketel werd door Eva in de tuin gebracht. Ze was Adam's tegenhanger maar ook zijn aanvulling. Ze was acuut gevoelig voor het menselijke verlangen naar een god. dan komt niet god maar de duivel langs, de pooier van Eden. Deze slimmerik ziet eruit als een lichtwezen en doet Eva een voorstel dat haar pet te boven gaat. Het leven in de Tuin was wel grappig maar ook ondragelijk licht en saai zonder die verleiding.
Maar de verleiding pakte verkeerd uit en in een fractie van een ondeelbaar moment was Eva een gevallen vrouw en nu ook Adam en het hele mensenras dat geen kant op kon. De zonde kwam in de wereld en vervolgens de dood door gods wil die dit allemaal georkestreerd had en de hele schepping ondergeschikt maakte aan ijdelheid. Met als verwachting dat die schepping ook ooit weer bevrijd zal worden. Eva zal gedacht hebben dat Kain de beloofde messias was.
Tegelijk met de zonde die zich door de aionen heen vermeerderde ging de levensstroom door die direct uit de troon kwam, genade geheten. Deze levensstroom is net zo onweerstaanbaar als de verleiding in Eden. De verleiding van de zonde is relatief onweerstaanbaar omdat in het hart ervan niet de opstanding ligt.