Barmhartige Samaritaan
Deze gelijkenis vind je in Lucas 10:30-37. Hiermee gaf Jezus antwoord op de vraag van een wetgeleerde:
“Wie is mijn naaste?” (Lucas 10:29)
Slachtoffer van geweld
Een reiziger (natuurlijk wordt daarmee een joodse man bedoeld) wordt onderweg overvallen door struikrovers.
“… Een man ging van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van rovers, die hem de kleren uittrokken, hem daarbij slagen toedienden en hem bij hun vertrek halfdood lieten liggen.” (Lucas 10:30, HSV2010)
Hij kan niet meer overeind komen en zijn leven is afhankelijk van de hulp van voorbijgangers. Als niemand hem zou helpen, zou hij het waarschijnlijk niet overleven. Achtereenvolgens komen er drie mensen langs. De eerste is een priester:
“Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen.” (Lucas 10:31, NBV2004)
De priester helpt de stakker niet, om niet het risico te lopen onrein te worden als hij bij een dode zou komen. Stel je voor dat die stakker al dood is of sterft als hij bezig zou zijn om hem te helpen! De wet van Mozes zegt immers het volgende over dienstdoende priesters:
“Hij mag bij geen enkel lichaam van een dode komen…” (Leviticus 21:11, HSV2010)
De priester achtte gehoorzaamheid aan de godsdienstige regels belangrijker dan het redden van een mensenleven. De tweede voorbijganger was een leviet, voor wie de strenge reinigingsregels uit de wet van Mozes waarschijnlijk ook werden toegepast.
"Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. (Lucas 10:32, NBV2004)
Volgens rabbijnse teksten moest men minstens 2 meter van een dode vandaan blijven. Vandaar dat hij er met een boog omheen liep. Tenslotte komt er een Samaritaan langs die wel bereid is het slachtoffer te helpen.
“Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: ‘Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.’ ” (Lucas 10:33-35, NBV2004)
Wie is mijn naaste?
Toen stelde Jezus de hamvraag aan de wetgeleerde die Hem de vraag had gesteld:
“Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?” (Lucas 10:36, NBV2004)
Deze gelijkenis was een frontale aanval op de wettische wetgeleerden. Jezus had hen eenmaal link de kast uitgeveegd en toegeroepen:
“Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof. Deze dingen zou men moeten doen en die andere dingen niet nalaten.” (Matteüs 23:23, HSV2010)
De wetgeleerde moest de vraag van Jezus beantwoorden. Wat vernederend om te moeten toegeven dat zijn manier van omgaan met de wet kon leiden tot kille onbarmhartigheid. Hij zei (waarschijnlijk met tegenzin): “De man die medelijden met hem heeft getoond.” Toen zei Jezus tegen hem: “Doet u dan voortaan net zo.” Dat was niet zozeer een verwijt, maar een uitdaging. De wetgeleerde moest in zijn hart toegeven dat Jezus door dit te zeggen volledig binnen de wet van Mozes bleef. Hij wist immers heel goed daarin liefde tot de naaste werd geboden:
“… Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.” (Leviticus 19:18, NBV2004)
De wet volgen of barmhartigheid
Er is geen excuus voor het niet helpen van een mens in acute nood. Jezus maakt duidelijk dat Gods leefregels geen doel op zich zijn. Ze hebben onbaatzuchtige liefde voor God en de medemens als basis, en barmhartigheid heeft dan een hoge prioriteit.
Barmhartigheid is een belangrijke eigenschap van God, die Hij als eerste uitsprak bij een ontmoeting met Mozes op de berg.
“HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw…” (Exodus 34:5-6, NBG1951)
Daarom is barmhartigheid een noodzakelijke levenshouding voor de ware volgelingen van Jezus.
Gevoelige snaar
Deze gelijkenis raakt een gevoelige snaar in ons hart als we die lezen. Ook als gelovigen zijn we nogal eens geneigd om als het erop aankomt excuses te zoeken om NIET barmhartig te hoeven zijn. De Samaritaan had best een excuus om het slachtoffer niet te helpen. Joden en Samaritanen gaan immers niet vriendschappelijk met elkaar om. Maar hij deed het toch. De vraag die de gelijkenis aan ons stelt is: van wie wil IK de naaste zijn om daarin een navolger en beelddrager van de Meester te zijn.
http://www.herschepping.nl/04jz/jgel_03barmhartige_samaritaan.php
Dit plaats ik speciaal voor Keessie hier laat Jezus heel wat zien