door de eeuwen heen hebben zogenaamde profeten van alles voorspeld, zich beroepend op god. Soms kwamen voorspellingen nog uit ook. Zo'n profeet zal dan wel raar hebben opgekeken. Meestal waren die profeten hun voorspellingen na een dag alweer vergeten. Als een zogenaamde voorspelling uitkwam, zal een betreffende profeet zich wel achter de oren hebben gekrabbeld.
Maar vaak kwamen voorspellingen niet uit.
De bijbel gaat anders om met profeten en profetieën. God gaf de profetieën in het oude testament niet om de menselijke nieuwsgierigheid te bevredigen of om mensen een kijkje in de toekomst te geven ten gunste van anderen. God deed het juist andersom. Hij gaf profetieën opdat ze vervuld zouden worden, op de seconde nauwkeurig. Opdat men ACHTERAF kon spreken van de juiste profeten. Achteraf worden gebeurtenissen geïnterpreteerd in relatie tot profetieën. Dit alles om ons ervan te overtuigen dat de wereld wordt geregeerd door goddelijke voorzienigheid.