Wat schreef paulus Paulus in verband daarmee „Ik ken een mens in eendracht met Christus, die . . . als zodanig werd weggerukt naar de derde hemel. Ja, ik ken zulk een mens hetzij in het lichaam of gescheiden van het lichaam, ik weet het niet, God weet het dat hij werd weggerukt tot in het paradijs en onuitsprekelijke woorden hoorde, die het een mens niet geoorloofd is te spreken” 2 Korinthiërs 12:2-4.
Die passage komt vlak na verzen waarin Paulus zijn apostelschap verdedigde. Bovendien noemt de bijbel niemand anders die iets dergelijks heeft meegemaakt, en het is Paulus die ons erover vertelt. Het is dus waarschijnlijk dat Paulus dit visioen had. Welk „paradijs” ging hij bij die bovennatuurlijke belevenis binnen? 2 Korinthiërs 11:5, 23-31.
De context suggereert niet dat „de derde hemel” betrekking heeft op de atmosfeer rond onze aardbol, of op de interplanetaire ruimte, of op mogelijke parallelle universums, waarover astrofysici hebben gespeculeerd. De bijbel gebruikt het getal drie vaak voor nadruk, intensiteit of extra kracht Prediker 4:12; Jesaja 6:3; Mattheüs 26:34, 75; Openbaring 4:8. Wat Paulus in een visioen zag, was dus iets zeer verhevens. Het was iets geestelijks.
Eerdere bijbelprofetieën bieden ons inzicht. Nadat Gods volk uit de oudheid hem ontrouw was gebleken, besloot God de Babyloniërs tegen Juda en Jeruzalem te laten optrekken. Volgens de bijbelse chronologie liep dat in 607 voor onze jaartelling uit op verwoesting. In een profetie was voorzegd dat het land zeventig jaar woest en verlaten zou liggen; daarna zou God berouwvolle joden toestaan terug te keren en de ware aanbidding te herstellen. Dat gebeurde vanaf het jaar 537 voor onze jaartelling Deuteronomium 28:15, 62-68; 2 Koningen 21:10-15; 24:12-16; 25:1-4; Jeremia 29:10-14.
Maar wat valt er over het land zelf te zeggen? In die zeventig jaar raakte het met wild gewas overwoekerd, gebieden verdorden en de jakhals hield er verblijf Jeremia 4:26; 10:22. Niettemin bestond deze belofte: Jehovah zal Sion stellig troosten. Hij zal wis en zeker al haar verwoeste plaatsen troosten, en hij zal haar wildernis als Eden maken en haar woestijnvlakte als de tuin (of het paradijs, Septuaginta) van Jehovah….Jesaja 51:3.
Dat gebeurde nadat de zeventig jaar verstreken waren. Met Gods zegen kwam er verbetering in de toestand. De profetie zegt de wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan.
Ze zal zonder mankeren bloeien, en ze zal werkelijk blij zijn met blijdschap en met vreugdegeroep.
De kreupele zal klimmen net als een hert, en de tong van de stomme zal een vreugdegeroep aanheffen. Want in de wildernis zullen bruisende wateren zijn opgeweld, en stromen in de woestijnvlakte. En de door de hitte verschroeide bodem zal als een rietpoel zijn geworden, en de dorstige bodem als waterbronnen. In de verblijfplaats van jakhalzen, een rustplaats voor ze, zal groen gras zijn met riet en papyrusplanten.Jesaja 35:1-7.
Een hersteld en veranderd volk
En al zo gebeurde het ook.Wat een woest en verlaten land was, werd een paradijs. Toch bleek uit deze en andere betrouwbare profetieën dat er ook een verandering zou komen in mensen, te vergelijken met het vruchtbaar worden van een woest liggend gebied.
Hoe dat zo? Omdat Jesaja de aandacht richtte op „de door Jehovah losgekochten”, die „met vreugdegeroep” naar hun land zouden terugkeren en tot „uitbundige vreugde en verheuging” zouden geraken Jesaja 35:10.
Dat was niet van toepassing op de letterlijke grond maar op mensen. Bovendien voorzei Jesaja elders over de mensen die naar Sion zouden terugkeren: Zij moeten genoemd worden grote bomen der rechtvaardigheid, de planting van Jehovah .
Want zoals de áárde haar uitspruitsel voortbrengt . . . zo zal de Soevereine Heer Jehovah rechtvaardigheid en lof doen uitspruiten ten aanschouwen van alle natiën.
Jesaja zei ook over Gods volk: Jehovah zal u voortdurend moeten leiden . . . en hij zal zelfs aan uw beenderen kracht geven; en gij moet worden als een welbesproeide tuin…Jesaja 58:11; 61:3, 11; Jeremia 31:10-12.
Dus net zoals de milieuomstandigheden van het letterlijke land zouden verbeteren, zouden er zich veranderingen in het herstelde joodse volk voltrekken.
Dit historische prototype helpt ons te begrijpen wat Paulus in zijn visioen zag. Het zou gaan om de christelijke gemeente, die hij Gods akker, die wordt bebouwd, noemde en die vruchtbaar moest zijn 1 Korinthiërs 3:9.
Wanneer zou dat visioen in vervulling gaan? Paulus noemde dat wat hij zag een ’openbaring’, iets toekomstigs. Hij wist dat er na zijn dood een omvangrijke afval zou komen 2 Korinthiërs 12:1; Handelingen 20:29, 30; 2 Thessalonicenzen 2:3, 7.
Toen de afvalligen de overhand kregen en ze de ware christenen schenen te overschaduwen, hadden die zeker niets weg van een bloeiende tuin. Toch zou de tijd komen dat de ware aanbidding weer verheven zou worden. Gods volk zou hersteld worden, zodat ’de rechtvaardigen zo helder konden schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader’ Mattheüs 13:24-30, 36-43.Het impliseerde dat er niemand toe in staat zou zijn Gods volk uit te roeien,en maakt dus duidelijk dat Gods volk zich verheugt in een geestelijk paradijs, dat Paulus in dat visioen voorzag.
Johanan.