DE MEESTER
Vertrouw je toe aan wat je ziet:
dat licht dat elke morgen ons tot leven wekt.
Weet en versta wat Mijn Vader je daarmee zeggen wil:
Hij roept je uit de dood tot leven.
Je hoeft niet anders te doen dan eerlijk te zijn,
eerlijk tegenover jezelf,
en dus eerlijk tegenover Mijn Vader.
Wie zichzelf bedriegt, bedriegt God.
Wie zichzelf zoekt, zoekt God.
Want in jezelf ligt het besloten, die schat,
daar neergelegd door God.
Hij gaf iets van Zichzelf aan jou.
Hij wil, dat je zult zoeken.
Hij zal je laten vinden.
Durf het maar, en vrees het donker in jezelf niet.
Daarachter ligt die schat.
Kijk niet naar mij, kijk naar de Vader.
Ik ben immers schepsel, kind van God.
Niet meer, niet minder.
En jullie zijn mijn zusters en mijn broers.
Waarom dan maken jullie een god van mij,
Ik ben alleen maar god, zoals jullie dat zijn:
de Vader legde Zichzelf in ons.
Ik ben niet meer dan een verkeersbord;
wijzend naar de Vader,
bron van oorsprong en doel van alle leven.
Wat jullie zien in mij is Zijn liefde, Zijn kracht, Zijn geduld.
Staar je dus niet blind op mij.
Maar ga op zoek naar de vader,
open Hem je hart.
Dan zullen jullie worden als ik: waarlijk Zijn kind.
Zo dikwijls wordt aan mij gevraagd:
Waar is God?
Maar even dikwijls zwijg ik.
Hoe zal ik spreken
waar de taal van het hart niet verstaan wordt?
Maar nu zeg ik: Zie het gelaat van de natuur,
zie hoe een bloem zich openvouwt naar het licht, naar de zon.
Kijk en wees stil, en voel hoe het hart van ontroering beeft.
Dan, eerst dan zie je Mijn Vaders stil gelaat.
Of kijk naar de kinderen.
En zie de prille verwachting,
de breekbare vreugde waarmee zij alles aanzien,
een mens, een steen, een dier.
Kijk naar het gezicht van de kinderen
en je zult zien: Mijn Vaders stil gelaat.
uit: Leerling met Johannes
Hans Stolp