en ieder lette niet slechts op zijn eigen belang,
maar ieder {lette} ook op dat van anderen.
Philippenzen 2:4
Er is een verhaal, aan de werkelijkheid van het leven ontleend. Dat is het verhaal van de man, die zich doodwerkt voor zijn gezin.
Als zijn vrouw en kinderen maar kunnen leven, wil de man vechten tot hij erbij neervalt. Hij werkt alleen voor het heil der anderen.
Daar is natuurlijk goed en mooi. Daarin ligt een verheven levensbeginsel en het getuigt van grote levenskracht.
Toch komt dit voort uit een verkeerd motief. Zelfverloochening uit een edel menselijkbegrip van opofferende liefde heeft verheven doel,
dat alle eeuwen door vele idealisten heeft geboeid. Maar velen, die zo jeugdig-fris begonnen, keerden na jaren cynisch en gebroken terug.
Zij waren ontgoocheld door wanbegrip van de mensen en de miskenning van al hun goede bedoelingen.
Er is nog iets anders toe nodig dan zelf iets moois te willen.
Het tekswoord mogen wij ook maar zo niet als een spreuk vol verheven levenswijsheid in onze banier opnemen.
Dat woord moet ons echt klein en nederig maken in de dienst aan anderen.
Wij zullen onze hele persoon in ons werk ondergeschikt moeten maken aan de vertroosting die Christus is
en in gemeenschap des geestes onze levenskracht zoeken en niet in onzelf.
En zo innerlijk bewogen, ontfermend uitgaan door de kracht van Christus.
Door Christus gaat er een machtige stroom van Liefde tot de naaste,
opoffering en nederigheid uit in de wereld en als wij ons door die stroom laten meevoeren,
zullen wij kunnen geven, alles van ons zelf, omdat wij dagelijks ontvangen uit de eeuwige liefde van Christus.
Uit het,
De dag met God
Bijbels dagboek
A. Jongbloed Leeuwarden