De volgende tekst uit 1 Korintiers 12 is geldig voor alle broeders (zusters inbegrepen) die verwantschap hebben door het bloed van de Here Jezus Christus dat voor ons gevloeid is op Golgotha. Voor degenen die door toedoen van de heilige Geest kunnen zeggen: ‘Jezus is Heer’ ( zie zelfde hoofdstuk vers 3)
12 Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. 13 Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu Joden of Grieken zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn. 14 Immers, een lichaam bestaat niet uit één deel, maar uit vele. 15 Als de voet zou zeggen: ‘Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort hij er dan werkelijk niet bij? 16 En als het oor zou zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort het er dan werkelijk niet bij? 17 Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken? 18 God heeft nu eenmaal alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals hij dat wilde. 19 Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? 20 Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen. 21 Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en het hoofd kan dat evenmin tegen de voeten zeggen. 22 Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. 23 De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect 24 dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden, 25 zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. 26 Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde.
In deze tijd lijkt het net of de gemeente - het lichaam van Jezus Christus, steeds meer verbrokkeld gaat worden. De onderlinge leden vinden geen steun meer aan elkaar en of we het willen of niet het is een discussiepunt wie het ware geloof heeft en wie buiten de boot valt. Nu zijn er natuurlijk op dit prikbord mensen (een dagelijks verschijnsel) die vinden bepaalden te extreem en / of andersom te vrijzinnig. Volgens de tekst (vs 17) zijn al die verschillen nodig. Het is helemaal geen slechte zaak als personen die zich beschouwen als gedoopt in de Geest van Jezus Christus elkaar liefdevol terechtwijzen. Het is juist zo dat wanneer iemand zich niet wil laten terechtwijzen en / of daar niet over na wil denken aan het dwalen is. Dit even als zijstap want daar is al vaak genoeg over geschreven hier.
Waar ik het nu eigenlijk over wil hebben is het geen steun meer vinden, maar ook niet zoeken bij elkaar. Ik kom dat steeds vaker tegen en ik droom er zelfs over. Volgens mij is dat ook een teken dat we niet alleen zijn maar één geheel en nu merk ik dat een aantal van ons in grote problemen zit en eigenlijk allleen God boven en naast zich hebben. En dat zij denken dat zij dat alleen moeten of kunnen oplossen. Dat is gewoon niet zo! Niemand kan zo blijven functioneren. Je zult andere broeders boven en naast je moeten dulden, anders ben je alleen op hurkhoogte aan het functioneren en naar beneden aan het toeteren, dan sta je eigen ontwikkeling (in het lichaam van Christus) in de weg. Zelfs als je zover gevorderd bent b.v. door studie dan zul je je bediening als leraar op je moeten nemen (in de praktijk) en dan kom je vanzelf je gelijken en meerderen in de gemeente wel tegen. Dan moet je ook niet bang zijn als je dit niveau van de Here God hebt gekregen om je mond open te trekken, toch?
Ik ben de laatste tijd veel matheid onder mannen tegengekomen die altijd ge-evangeliseerd hebben en er nu op stuklopen. Ze hebben niet meer de houding die aanspreekt. Michiel sloeg wat dat betreft precies op de zere plek.
Dan zijn daarnaast ook personen die het enorm moeilijk hebben in materiele en/of mentale zin. Zij voelen zich desolaat of onwerkelijk. Zij moeten zich vastklampen aan hun geloof in God en de Here Jezus en dat geloof is helemaal oké, alleen de hele rest hoe het gaat en hoe ze zelf zijn is helemaal niet oké. Er is gewoon een kloof van onbegrip ontstaan tussen die persoon en de rest van de gemeente en dit zijn nu precies die lichaamsdelen die het zwakst lijken (vs 22-23) en die het meest noodzakelijk zijn. Ik ben daarover heel erg bezorgd want ik kan er niets aan doen - teveel afstand. Zij zullen zelf hulp moeten vragen en aanvaarden van de gemeente. Ook hier is het geval dat er niemand boven of naast geduld wordt dan alleen God. En dat komt voort uit teleurstelling en gebrek aan vertrouwen opgebouwd uit het verleden.
Begin eerst eens met vergeving van je broeders en dan spreek je eens uit, bedenk wie je toch nog wil vertrouwen. We hebben elkaar nodig! Jij een ander ook! (Ik weet het, dit is een zware opdracht - je krijgt die niet voor niets)
Ook ik heb wel eens conflicten met andere christenen, dan schrik ik van hun zienswijze (en andersom) en dan trek ik me terug en denk er over na. Maar ik wil niet zo blijven, want ik wil in gesprek blijven over die zienswijze, hoewel ik het eng vind.
Een eenheid zijn als broeders en zusters is niet iets wat vanzelf voor mekaar komt of iets dat geen offers kent.
De kerken lopen natuurlijk niet voor niets leeg en sommigen van ons blijven liever uitslapen dan voor een nietszeggende preek en wat oppervlakkige liedjes naar de kerk te komen. Vooral als de voorganger is aangesproken en daar niet op in gaat - zich niet wil laten terecht wijzen. Mijn bijkomstige vraag hierover is: is in de Bijbel voorzegd dat dit zou gebeuren?
Let wel dit hele schrijven gaat om die personen die verwanten zijn in het bloed van Jezus, degenen die hun leven aan God gegeven hebben toen ze het zondaarsgebed gebeden hebben.
Ellen