Een argument vóór de evolutietheorie dat ik nog niet eerder tegen was gekomen, is de interpretatie van 2 passages uit Genesis 1
In vers 11, 12, en vers 24, 25, blijkt God niet direcht te scheppen , zoals bv eerder de zon en de sterren. Het blijkt dat Hij de aarde nodig heeft. Eerst om de planten op de wereld te krijgen, en later de ‘levende zielen’ die ook al niet direct uit Gods hand blijken te komen, maar vanuit de aarde ontstaan. Bovendien geeft die laatste tekst ook nog eens te denken over de onstoffelijkheid van de levende zielen.
Genesis 1:11,12 (statenvertaling)
11 En God zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzo.
12 En de aarde bracht voort grasscheutjes, kruid zaadzaaiende naar zijn aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
Genesis 1:24, 25 (Statenvertaling
24 En God zeide: De aarde brenge levende zielen voort, naar haar aard, vee, en kruipend, en wild gedierte der aarde, naar zijn aard! En het was alzo.
25 En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
Graag reakties!