Naar aanleiding van het topic ‘misleiding’ van kees, dat net verwijderd is, herhaal ik nog even wat vragen die hierin gesteld werden en geen antwoorden op kwamen.
Dat, wat in 2 Tim.2 geschreven staat en kees aanhaalde om het over misleiding te hebben vers 16 en 17(als discussie-onderwerp?), las ik de tekst van vers 18 over de misleider die spreekt dat de opstanding al plaatsgevonden heeft.
Wat wordt hier nu eigenlijk bedoeld, als het hele NT het heeft over de Heer die opgestaan is uit de dood? Mag men niet beweren dat Hij is opgestaan, of hoe zit dat?
Dat is ongeveer vraag 1.
Het volgende is de vraag die ik stelde aan Boaz, die beweerde in deze draad dat een christen (..) niet terug kan keren, als hij zich na bekering heeft afgewend van zijn geloofsleven.
Is dat zo, Boaz?
Evenals zijn eerdere opmerking over het geloof, en dat alles betrekking hebbende op Hem, buiten de mens om, dus los van de mens gebeurt.
Is dat zo, Boaz?
Dat zijn ook vragen.
Dat staat toch heel anders in de bijbel, en in die 2 Tim.2 tekst.
10 Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.
11 Dit is een getrouw woord; want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven;
12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen;
13 Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelf niet verloochenen.
14 Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor de Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is, dan tot afkering der toehoorders.
15 Benaarstig u, om uzelf Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.
16 Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdel-roepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen.
17 En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymenéüs en Filétus;
18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende, dat de opstanding reeds geschied is, en keren het geloof van sommigen om.
19 Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een ieder, die de Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.
20 Doch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige ter onere.
21 Indien dan iemand zichzelf van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.
22 Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die de Heere aanroepen uit een rein hart.
23 En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.
24 En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, bekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen;
25 Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; of God hun te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid;
26 En zij wederom ontwaken mochten uit de strik des duivels, waaronder zij gevangen waren tot zijn wil.