Als de wil zich met hart en ziel aan God overgeeft,
stijgt hij boven zichzelf uit en verheft zich buiten tijd en ruimte,
waar alleen God openbaar is, werkt en wil.
Dan wordt hij uit eigen vrije wil zichzelf tot niets.
Dan werkt en wil God in hem en huist in zijn overgegeven wil.
Daardoor wordt de ziel geheiligd en komt zij in goddelijke rust.
Als dan het lichaam wegvalt,
is de ziel doordrongen van goddelijke liefde
en doorstraald door het licht van God,
zoals het vuur het ijzer doorgloeit waardoor het zijn duisternis verliest.
Dat is de hand van Christus.
Als Gods liefde de ziel volkomen doordringt
en haar tot een stralend licht en een nieuw leven is,
dan is zij in de hemel.
Zij is een tempel van de heilige geest
en is zelf Gods hemel waarin hij woont.
Jacob Böhme