Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

De Zoon en de Vader

  • thomas

    Joh.5

    De Zoon en de Vader;

    Ik kan van Mijzelf niets doen. Gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en Mijn oordeel is rechtvaardig;

    want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft.

    Indien Ik van Mijzelf getuig, Mijn getuigenis is niet waarachtig.

    Er is een Ander, die van Mij getuigt, en Ik weet, dat het getuigenis, dat Hij van Mij getuigt, waarachtig is.

  • thomas

    In de woorden van Franciscus van Assisi lees ik een hunkering, een verlangen om hetzelfde te willen als wat Jezus wilde;

    de wil des Vaders doen.

    Heer, maak mij tot Jouw vredesinstrument.

    Waar haat is, laat mij daar liefde zaaien,

    Waar mishandeld wordt, laat mij vergeven,

    Waar twijfel heerst, laat mij geloof brengen,

    Waar wanhoop heerst, laat mij hoop brengen,

    Waar duisternis is, laat mij licht brengen,

    Waar droefheid is, laat mij vreugde brengen.

    Oh mijn Goddelijke Heer,

    Sta toe dat ik niet zozeer zoek,

    Om getroost te worden maar om te kunnen troosten,

    Niet zozeer om begrepen te worden maar om te kunnen begrijpen,

    Niet zozeer om geliefd te worden maar om lief te hebben.

    Want alleen door te geven, zullen we ontvangen,

    Alleen door te vergeven, zullen we vergeven worden,

    En alleen door dood te gaan naar onze natuur,

    zullen we geboren worden in het Eeuwige Leven.

    Franciscus van Assisi

  • theo

    Jawel, ik ben net bezig met een worsteling voor komende zondag: van ouds genoemd : de drieeenheids zondag of wat deftiger: trinitatis.

    God de Vader en onze schepping, God de Zoon en onze verlossing, God de heilige Geest en onze heiliging, zoals de H.C. het zo mooi verwoord.

    theo

  • carl

    Prachtig….het bewustzijn van een mens die zich er 100% van bewust is een uitdrukking van God te zijn.

    Wie deelt dat bewustzijn met hem?

    (Je bent je bewust van iets wanneer je je er een ervaring over kunt herinneren.

    Bijvoorbeeld: wie zich wel eens aan een brandende kachel heeft gebrand, is zich ervan bewust dat brandende kachel heet is.

    etc. etc. etc.)

    je broer

    carl

  • thomas

    De Zoon.

  • Eliyahu

    Bs'd

    Wie is de God van Israel? De God van Abraham, Izaak, en Jacob?

    Het christendom is hierover in grote verwarring. Een verwarring die mede veroorzaakt wordt door slechte bijbelvertalingen. In vrijwel alle vertalingen wordt de vierletterige naam van God, die bijna 7000 keer voorkomt in de hebreeuwse bijbel, (het OT) niet vermeld, maar vervangen door: de HERE.

    Maar hier zijn de bijbelteksten die aangeven wie er nou eigenlijk de God van Israel is, waarbij de letters van de Godsnaam weergegeven zijn, gelijk in de hebreeuwse grondtekst.

    Exodus 29:46 “En zij zullen weten, dat Ik, J-H-W-H, hun God ben, die hen uit het land Egypte geleid heb, opdat Ik in hun midden wone; Ik ben J-H-W-H hun God.”

    Numeri 15:41 “Ik ben J-H-W-H uw God, die u uit het land Egypte heb uitgeleid om u tot een God te zijn; Ik ben J-H-W-H uw God.”

    Deuteronimium 10:20-21 “J-H-W-H uw God, zult gij vrezen, Hem zult gij dienen, Hem aanhangen en bij zijn naam zweren. Hij is uw lof en Hij is uw God”

    Jozua 24:18 “Ook wij zullen J-H-W-H dienen, want Hij is onze God.”

    II Samuel 22:32 “Want wie is God behalve J-H-W-H, wie is een rots buiten onze God?”

    I Kronieken 16:14 “Hij, J-H-W-H, is onze God”

    II Kronieken 13:10 “Wij daarentegen: J-H-W-H is onze God”

    Psalm 31:15 “Maar ik vertrouw op U, J-H-W-H, ik zeg: Gij zijt mijn God.”

    Psalm 89:7 “want wie in de hemel kan J-H-W-H evenaren, wie onder de goden is J-H-W-H gelijk?”

    Psalm 91:2 “Ik zeg tot J-H-W-H: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw.”

    Psalm 100:3 “3 Erkent, dat J-H-W-H God is; Hij heeft ons gemaakt, en Hem behoren wij toe.”

    Psalm 105:7 “Hij, J-H-W-H, is onze God, zijn oordelen gaan over de ganse aarde;”

    Psalm 118:27 “J-H-W-H is God, Hij heeft het voor ons doen lichten.”

    Psalm 140:7 “Ik zeg tot J-H-W-H: Gij zijt mijn God”

    Jesaja 25:1 “O; J-H-W-H, Gij zijt mijn God.”

    Jesaja 41:13 “Want Ik, J-H-W-H uw God, grijp uw rechterhand vast;”

    Jesaja 43:3 “Want Ik, J-H-W-H, ben uw God, de Heilige Israëls, uw Verlosser;”

    Jesaja 51:15 “Want Ik ben J-H-W-H uw God, die de zee opzweep, zodat haar golven bruisen, wiens naam is J-H-W-H der heerscharen”

    Jeremiah 3:22-23 “Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt J-H-W-H onze God”

    Jeremiah 10:10 “10 Doch J-H-W-H is de waarachtige God, Hij is de levende God en een eeuwig Koning;”

    Jeremiah 31:18 “want Gij, J-H-W-H, zijt mijn God.”

    Habakuk 1:12 “Zijt Gij niet vanouds, J-H-W-H, mijn God, mijn Heilige?”

    En is er behalve deze God J-H-W-H nou nog een andere God?

    Deuteronomium 4:35 “Gij hebt het te zien gekregen, opdat gij zoudt weten, dat J-H-W-H de enige God is, er is geen ander behalve Hij.”

    Deuteronomium 4:39 “Weet daarom heden en neem het ter harte, dat J-H-W-H de enige God is in de hemel daar boven en op de aarde hier beneden, er is geen ander.”.”

    Deuteronimium 7:9 “Opdat gij zoudt weten, dat J-H-W-H uw God, de enige God is, de trouwe God, die het verbond en de goedertierenheid houdt jegens wie Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden, tot in duizend geslachten.”

    II Samuel 7:22 “Daarom zijt Gij groot, here J-H-W-H, want niemand is U gelijk en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.”

    I Koningen 8:59-60 “Opdat alle volken der aarde mogen weten dat J-H-W-H God is en niemand meer

    I Kronieken 17:20 “J-H-W-H, niemand is U gelijk, en geen God is er behalve Gij naar al wat wij met onze oren gehoord hebben.”

    II Kronieken 6:14 “en zeide: J-H-W-H, God van Israël, er is in de hemel en op de aarde geen God als Gij

    Nehemia 9:6 “Gij toch zijt alleen J-H-W-H. Gij hebt de hemel, de hemel der hemelen en al zijn heer gemaakt, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is; ja, Gij geeft hun allen het leven, en het heer des hemels buigt zich voor U neder. Gij toch zijt J-H-W-H de God, die Abram verkoren, hem uit Ur der Chaldeeën geleid en hem de naam Abraham gegeven hebt.”

    Jesaja 43:10 “Voor Mij is er geen God geformeerd, en na mij zal er geen zijn”.

    Jesaja 44:6 “Zo zegt J-H-W-H, de koning en verlosser van Israel, J-H-W-H der heerscharen: Ik ben de eerste en de laatste, en buiten mij is er geen God.”

    Jesaja 45:5-6 “5 Ik ben J-H-W-H en er is geen ander; buiten Mij is er geen God. Ik gordde u, hoewel gij Mij niet kendet, 6 opdat men het wete waar de zon opgaat en waar zij ondergaat, dat er buiten Mij niemand is; Ik ben J-H-W-H en er is geen ander

    Jesaja 45:21-23 “Wie heeft dit vanouds doen horen, het van overlang verkondigd? Ben Ik het niet, J-H-W-H? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet.

    Joel 2:27 “Dan zult gij weten, dat Ik in het midden van Israël ben, en dat Ik, J-H-W-H uw God ben, en niemand anders;”

    Exodus 20:1-3 “Toen sprak God al deze woorden: Ik ben J-H-W-H uw God die u uit het land Egypte, uit het diensthuis geleid heb;

    GIJ ZULT GEEN ANDERE GODEN VOOR MIJN AANGEZICHT HEBBEN.”

    Eliyahu.

    Want alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van J-H-W-H onze God voor eeuwig en altijd!”

    Micha 4:5

  • thomas

    Joh.10 geeft wel een mooi tegenlicht op jouw visie:

    33 De Joden antwoordden Hem, zeggende:

    Wij stenigen U niet om enig goed werk,

    maar om godslastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelf God maakt.

    Jezus antwoordde hun: Is er niet geschreven in uw wet:

    Ik heb gezegd, gij zijt goden?

    Indien de wet die goden genaamd heeft,

    tot wie het woord Gods geschied is,

    en de Schrift niet kan gebroken worden;

    Zegt gij tot Mij,

    Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft:

    Gij lastert God; omdat Ik

    gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?

    Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet;

    Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft, zo gelooft de werken; opdat gij moogt bekennen en geloven,

    dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem.

  • carl

    Dat snap ik.

    Maar wie is de Zoon?

    je broer

    Carl

  • thomas

    De mooiste uitleg vind ik nog steeds deze van Henk Leene, omtrent het Zoonschap Gods, hoewel er misschien weer reacties zullen komen over het zogenaamde ´trillen´.. (maar lees dit in de context van Oertrilling, wat het Levende Woord is).

    37 - Het Zoonschaps Gods

    Er is met u gesproken over de discipelen en de toehoorders. Over hen, die waarlijk het Pad van Verwerkelijking bewandelen willen en zij, die innerlijk eigenlijk niet willen, maar slechts geïnteresseerd zijn.

    U weet dat de opgave voor de mens op deze aarde is: een terugkeer tot het Zoonschap Gods.

    Wij zouden u willen vragen: wat stelt u zich eigenlijk voor van zulk een Zoon Gods?

    Denkt u dat hij een goede volgeling van één of andere Meester moet zijn?

    Denkt u dat hij een goede leerling van één of andere Leraar moet zijn?

    Waar houdt nu voor u (in uw denken) het discipelschap op om over te gaan in het zoonschap?

    Ziet u enig verschil tussen discipel of leerling en de Zoon des Vaders?

    Het gaat hier waarlijk om een principiële vraag.

    Indien u er genoegen mee neemt een gehoorzame, toegewijde leerling of discipel van een voorganger te zijn, dan bent u nog niet gekomen tot de ommekeer van het Zoonschap.

    Zolang u slechts voortgaat op aanwijzingen van de meester of leraar, kan er wellicht met betrekking tot die leraar over een Zoonschap gesproken worden, maar niet met betrekking tot u! De wereId is vol met mensen die slaafs, of gelovig een leraar volgen. Dat kan voor een beginstadium uiterst nuttig, leerzaam en heilzaam zijn, maar er komt een moment waarop de toehoorder discipel, en de discipel Zoon moet worden.

    Er zijn drie stadia te onderkennen in het leven van de zoekende mens:

    Ten eerste: een geïnteresseerd toehoren.

    Ten tweede: een gelovig, strevend discipelschap van één of andere meester of leraar.

    Ten derde : het zelf worden tot Zoon des Vaders.

    De overgrote groep van de wereldreligies bestaat uit toehoorders, en dan zijn er nog enkele groeperingen die kunnen bogen op een trouwe discipelenkring, maar zij, die kunnen zeggen: “Wij verzamelen Zonen des Vaders onder onze mensen” zijn met weinigen, als zij bestaan!

    De toehoorder filosofeert, studeert.

    De discipel volgt trouw, gelovig, de weg die de Leraar of Meester hem wijst,

    De Zoon des Vaders heeft deze Weg IN zichzelf ontdekt, geëxploreerd en volgt hem dus van binnenuit, innerlijk alleen, uiterlijk soms met zijns gelijken.

    Wij zouden graag willen dat u dit duidelijk onderkent, omdat wij geen misverstand willen zaaien. Wij willen niet dat u ondoordacht, louter op autoritair gezag onze aanwijzingen of voorwaarden opvolgt. Wij willen graag dat u trouwe, eerlijke, bewuste discipelen zijt, maar wij willen niet dat uw discipelschap leidt tot instinctief fanatisme, zonder dat u de diepe grond van uw streven kent.

    Een bezield leider kan van zijn volgelingen trouwe aanhangers maken, zelfs discipelen, die zijn aangegeven weg nauwgezet opvolgen. Hij is daartoe in staat door zijn persoonlijk gezag, door zijn overtuigingskracht en soms door zijn leefmethode.

    Maar dat wil nog niet zeggen dat de discipel tot het Zoonschap gekomen is!

    Het bewijs van het innerlijke Zoonschap ontvangt hij pas wanneer hij door meester of leraar wordt losgelaten en hij zelf verder moet gaan op de ingeslagen weg, louter op het eigen innerlijke gezag!

    In zulk een mens is de uiterlijkheid overgegaan tot innerlijkheid. Hij is aan het laatste stadium van zijn zoekersweg toe en exploreert nu van binnenuit. Dit is nu wat wij bedoelen met het Pad van Verwerkelijking. Alle uiterlijke declaraties zijn een automatisch, logisch gevolg van zijn innerlijke verwerkelijking. Op dat moment zijn er geen problemen meer, geen overwegingen, geen zoeken naar een uiterlijke leraar.

    Er kan nog slechts het sympathiseren zijn met hen, die hetzelfde beogen en verwerkelijken. Daarom zeiden wij: er zijn weinig bewegingen in de wereId, die deze Zonen bijeenvoegen, als die bewegingen er zijn!

    Een mens die het Zoonschap bewerkt, daarmede bezig is, zoekt niet zijns gelijken, maar zoekt de zoekende zielen!

    Een Zoon des Vaders durft innerlijk alleen te staan. Misschien klinkt dat sommigen van u vreemd en hard in de oren, maar u kunt het aan de lijve nagaan.

    Zodra u innerlijk een Kracht in uzelf bespeurt, voelt u zich niet meer alleen, maar dan verlangt u slechts naar geestverwanten omdat u hun zelfde instelling prettig vindt!

    U zoekt dan een Krachtveld, een reine atmosfeer, omdat u die innerlijke Kracht wilt aanwakkeren. Dat is het allereerste begin van het Zoonschap: de eigen innerlijke Kracht ontdekken.

    Deze innerlijke Kracht kunt u niet opdragen aan een uiterlijke meester of leraar, want dan wordt zij ingekapseld in het denken van deze leraar. Die innerlijke Kracht moet u zelf ontplooien en hem aanwenden tot uw eigen omwending in het Zoonschap. Het gebeurt zo dikwijls dat mensen, die een innerlijke hunkering bezitten, deze gevangen geven aan een dogmatisch leider, aan een eerzuchtig of bezeten mens.

    Wanneer onder invloed van een groep, of leider, of school uw eigen innerlijke hunkering en uw innerlijke Kracht, die u wellicht voorheen kende, afzwakt, niet meer bezielend is, is er iets mis met uw levensinstelling en uw levensgewoonten!

    Dan laat u zich mogelijk misleiden.

    Voor alles willen wij dat uw innerlijke hunkering vrij blijft, zich vrijelijk beweegt en zich wendt tot datgene dat haar aantrekt. Dat is vrijheid!

    Zodra wij deze hunkering gevangen nemen door ons denken, bent u onze gevangene! Hoezeer u ook tevreden zoudt zijn met dat gevangenschap.

    Gevangenschap betekent stilstand. U komt dan niet verder dan het denkstramien van de groep of de voorganger.

    Daarom is het nodig dat u over het hier besprokene nadenkt, het overweegt en het desnoods ontkent, omdat u zich er innerlijk niet mee in overeenstemming gevoelt.

    Zo willen wij er ook naar streven dat er onderling een gedachtenwisseling komt. Er moet een wisselwerking zijn en niet slechts het aanhoren en opstapelen van leringen.

    Die leringen moet u innerlijk verwerken en dat kan mede door gedachtenwisseling. U in deze vrijheid te plaatsen is een risico voor een uiterlijke organisatie, daarom vermijden de religieuze groeperingen dit.

    Men noemt het: het ondermijnen van het gezag of van de autoriteit. Er is altijd een uiterlijke wet waaraan de leden van een religieuze beweging zich moeten houden. Er zijn regels, die door het gezag zijn ingesteld.

    Wij zeggen u: wij erkennen slechts de regels die u innerlijk onderschrijft, die u innerlijk aanvaardt als zijnde logisch en vanzelfsprekend op een spirituele weg.

    Alle regels moet uzelf kunnen verdedigen, funderen en verantwoorden. Het moet zijn alsof uzelf de regels maakt, en niet de autoriteit of leraar. Een autonome levenshouding betekent zelf-autoriteit. En een zelf-autoriteit moet zelf kunnen beslissen. Wij spreken dus niet meer over zelf-autoriteit, maar wij plaatsen u er middenin, wij stellen u voor het feit van deze zelf-autoriteit. Wat u hiervan dan realiseert tekent u als mens, als zoeker.

    Bewustzijnsstaat is levensstaat was een gezegde van de Heer J. van Rijckenborgh. Om die levensstaat te demonstreren moet uw bewustzijn vrij zijn om zich te kunnen ontplooien. Een levensstaat binnen een gevangenis bewijst niets. Integendeel: lange gevangenschap maakt de mens tot een levensschuw individu.

    Iemand die een groot deel van zijn leven in een klooster heeft doorgebracht staat vreemd tegenover het leven, heeft zelfs grote moeite om het magisch stempel van het klooster kwijt te raken. Zo is het precies met hen, die jarenlang gebonden zijn of waren aan een magisch, religieuze beweging. Eenmaal uiterlijk los, moet men nog innerlijk loskomen. Men moet opnieuw beginnen met zijn ware zelf te ontdekken.

    Want dit ware zelf is gevangen genomen, geketend, en tot levensangst gekomen.

    Zij, die waarlijk het Zoonschap willen beërven, moeten hun ware innerlijke zelf opdelven.

    Hun denken moet zich vrij gaan ontwikkelen, hun gevoelsleven moet zich vrij kunnen hechten aan hetgeen voor hem aantrekkelijk is. De kluisters van de gevangenschap moeten uiterlijk, maar vooral innerlijk worden geslecht.

    Toehoorder zijn kan iedereen, ook de gevangene; discipel worden kan de mens, die wederom in staat is tot het herkennen van de Waarheid.

    Maar Zoon Gods worden kan slechts hij die het discipelschap van de innerlijke God durft aanvaarden op gezag van de zelf-autoriteit.

    De woorden: “lk kan niet” worden altijd gesproken door de mens, die zijn eigen innerlijke God, of innerlijke Kracht niet kent. Of door hen, die zwak van hunkering, zwak van wil en gemakzuchtig zijn.

    Wanneer Christus zegt: “Niemand komt tot den Vader dan door Mij”, wil dat slechts zeggen: Niemand komt tot den Vader dan door Mij, de Logos, het Levende Woord.

    lemand die de historische Christus aanbidt kan deze woorden slechts verwarren met het gezag van een uiterlijke autoriteit. Deze logos, dit Levende Woord, is de Oer-trilling uit het goddelijke Al. Niemand komt tot den Vader dan door dit Levende Woord, dan door deze trilling des Almachtigen.

    Die trilling is om u en in u, want Hij zegt: “Ziet, lk ben bij u ten allen tijde!”

    De enige opdracht van de berouwvolle mens is: zich wederom te verenigen met deze Oertrilling, om hierdoor tot den Vader terug te keren, terug te trillen.

    Alles is trilling, ook de terugkeer tot den Vader, ook de omwending in het Zoonschap Gods.

    De innerlijke Kracht die zich in u manifesteert is een trilling en u kunt zich daarmee verheffen, u daarmee om-wenden.

    Zodra u hiermee bezig bent, omdat u niet anders kunt, bent u doende over te gaan van een discipelschap naar een Zoonschap.

    Wij kunnen van u slechte discipelen maken, in de beste zin van het woord, d.w.z. in vrijheid en zelf-autoriteit. Zonder uw denken en gevoelen gevangen te nemen. En dan hopen wij dat zulk een vrij discipelschap u aanmoedigt om te doen hetgeen Christus' discipelen deden: uit te gaan en het Woord te verkondigen!

    Uit te gaan en de Oertrilling door uzelf uit te dragen als een bewijs dat de Vader bestaat. U moet zelf Logoï, Woord-dragers worden.

    ledere discipel die niet zelfstandig denken en gevoelen kan, maar zich bepaalt tot reacties binnen een bepaald dogma, is geen discipel, maar een slaaf. De slaaf ziet wat de meester doet, maar hij weet niet waarom! Slechts de Zoon kent de werken zijns Vaders, omdat hij er deel aan heeft.

    Wij zullen niet rusten, voordat wij bemerken dat onder u discipelen zijn, die het Zoonschap beërven. Want dan pas bereikt u het Doel: de Thuiskomst bij den Vader.

    Zo u hier onophoudelijk naar hunkert zal de verwerkelijking u niet onthouden worden.

    Houdt u steeds verborgen in de Diepe Vrede van Bethlehem, opdat de Zoon Gods in uw grot des harten geboren worde!

  • carl

    Hoi Thomas, ik begrijp het stuk, en ben het er voor een groot deel mee eens. Misschien mag het daarom vertekenen als ik slechts kritiek lever, maar de kritie die ik heb vind ik toch wel belangrijk.

    Leene benadrukt in dit stuk dat het zoonschap afhangt van ons. Wat wij zelf doen, bewerken, etcetera. Het lijkt er wel op alsof je het ene moment Zoon bent, en het andere moment…..?

    Zo is het niet, en hierin wil ik een wat klassiekachtig orthodox geluid laten horen: het zoonsschap hangt niet af van wat wij doen. Zoals het zoonsschap ook nooit van de verloren zoon uit het verhaal werd afgenomen, zo kan niemand dat zoonsschap kwijt raken.

    Wij ZIJN de Zoon van God, als mensheid. Niemand uitgezonderd, maar het geheel. in het duister, en gedraagt zich zoals die verloren zoon uit het verhaal.

    Ze zal haar “rol” pas goed op kunnen pakken als zij “ontwaakt”; als zij zich realiseert wie/wat zij wel niet is, en hoeveel krachten enerzijds, en verantwoordelijkheden anderzijds dit met zich mee brengt. DÁN openbaart de Zoon van God zich “op de wolken des hemels”.

    Lees je het stukje van Leene op deze manier, dan kan ik me er helemaal in vinden.

    je broer

    carl