Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Meer informatie op bijbel.startpagina.nl

Jesaja 53 is een messiaanse hoofstuk

  • Florin

    In't orthodoxe jodendom leren misschien wel 9 van de 10 rabbijnen, aan de buiten wereld, dat Jesaja 53 niet over de lijden van de Messias zou spreken, dat Jesaja 53 dus geen messiaanse hoofstuk zou zijn .

    Nou dat Jesaja 53 wel degelijk over de Messias spreekt is't al duidelijk vanaf de eerste vers, er staat :

    מי האמין לשמעתנו וזרוע יהוה על־מי נגלתה

    “Zroa JHWH”/“Arm van JHWH” is volgens de rabbijnen zelf 1 van de Namen van de Messias in de Tenach en volgens hun verwijst de “Zroa JHWH”/“Arm van JHWH” uit Jesaja 53:1 naar de “Zroa JHWH”/“Arm van JHWH” uit Jesaja 59:16 waar dus staat :

    “Toen bracht zijn Arm Hem hulp en zijn gerechtigheid ondersteunde Hem”

    Wat ook interessant is, is dat de Arm van JHWH, Die nogmaals volgens de rabbijnen zelf deZelfde Persoon is als de Arm van JHWH uit Jesaja 59:16, aan de hand van Jesaja 53 lijden zal en volgens Jesaja 59 zal komen met vergelding en grimmigheid aan de tegenstanders en de vijanden .

    Twee krachtige dingen zijn dus uit te halen uit Jesaja 53:1 en Jesaja 59:16-20 :

    1] Dat Jesaja 53 al vanaf het begin messiaans is en 2] Dat 1 en deZelfde Messias is, Die de ene keer zal komen om te sterven voor de schuld van onze zonden zoals het in Jesaja 53 staat en de andere keer als de overwinnende Messias zoals het onder andere in Jesaja 59 vermeld wordt. Integendeel tot wat Rashi zegt dat de Tenach over 2 verschillende “messiassen” zou spreken, 1 die lijden zal en 1 die komen zal om te overwinnen,

    Florin

  • thomas

    Ja, dat vind ik ook dat het over de Messias gaat.

    Maar, als je dan denkt dat er Daar maar één van is, dan geloof ik dat niet.

    Het gaat eigenlijk over de Knechten des Heren, Dienaren, verkondigers van het Woord, Zonen Gods, en omdat Dezen Eén zijn in de Geest, als onderdeel van het Lichaam van Christus, wordt er zodanig geschreven alsof het over één Messias gaat..

    en dat is dus eigenlijk ook zo..lees maar:

    ``21 Mij aangaande, dit is Mijn Verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van de mond van uw zaad, noch van de mond van het zaad van uw zaad, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe. ´´

    Hoe zie jij dat?

    53

    1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des HEEREN geopenbaard?

    2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; toen wij Hem aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.

    3 Hij was

    veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.

    4 Waarlijk,

    Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, door God geslagen en verdrukt was.

    5 Maar

    Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen

    is ons genezing geworden.

    6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen.

    7 Toen deze geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch

    Hij deed Zijn mond niet open; als

    een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

    8 Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding van Mijn volk is de plaag op Hem geweest.

    9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft,

    noch bedrog in Zijn mond geweest is.

    10 Doch het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkig voortgaan.

    11 Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.

    12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood,

    en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

    59

    1 Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.

    2 Maar uw ongerechtigheden maken een scheiding tussen u en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht van u, dat Hij niet hoort.

    3 Want uw handen zijn met bloed bevlekt; en uw vingers met ongerechtigheid; uw lippen spreken valsheid, uw tong dicht onrecht.

    4 Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept, en niemand, die voor de waarheid in het gericht zich begeeft; zij vertrouwen op ijdelheid, en spreken leugen;

    met moeite zijn zij zwanger, en zij baren ongerechtigheid.

    5 Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit.

    6 Hun webben

    deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelf niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel van geweld is in hun handen.

    7 Hun voeten lopen tot het kwade, en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn gedachten der ongerechtigheid, verstoring en verbreking is op hun banen.

    8 De weg des vredes kennen zij niet, en er is geen recht in hun gangen; hun paden maken zij verkeerd voor zichzelf, al wie daarop gaat, die kent de vrede niet.

    9 Daarom is het recht ver van ons, en de gerechtigheid achterhaalt ons niet; wij wachten op het licht, maar ziet, er is duisternis, op een grote glans, maar wij wandelen in donkerheden.

    10 Wij tasten naar de wand, gelijk de blinden, en, gelijk die geen ogen hebben, tasten wij; wij stoten ons op de middag, als in de schemering, wij zijn in woeste plaatsen gelijk de doden.

    11 Wij brommen allen zoals de beren, en wij kirren doorgaans gelijk de duiven; wij wachten naar recht, maar er is geen, naar heil, maar het is ver van ons.

    12 Want onze overtredingen zijn vele voor U, en onze zonden getuigen tegen ons; want onze overtredingen zijn bij ons, en onze ongerechtigheden kennen wij;

    13 Het overtreden en het liegen tegen de HEERE, en het achterwaarts wijken van onze God; het spreken van onderdrukking en afval, het ontvangen en het dichten van valse woorden uit het hart.

    14 Daarom is het recht achterwaarts geweken, en de gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan.

    15 Ja, de waarheid ontbreekt er, en wie van het boze wijkt, stelt zich tot een roof; en de HEERE zag het, en het was kwaad in Zijn ogen, dat er geen recht was.

    16 Omdat Hij zag, dat er niemand was, zo ontzette Hij Zich, omdat er geen voorbidder was; daarom bracht Hem Zijn arm heil aan, en Zijn gerechtigheid ondersteunde Hem.

    17 Want Hij trok gerechtigheid aan als een pantser, en de helm des heils zette Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot kleding, en Hij deed de ijver aan als een mantel.

    18 Geheel naar de werken, geheel daarnaar zal Hij vergelden, grimmigheid aan Zijn tegenpartijders, vergelding aan Zijn vijanden; de eilanden zal Hij het loon vergelden.

    19 Dan zullen zij de Naam des HEEREN vrezen van de ondergang, en Zijn heerlijkheid van de opgang der zon; als de vijand zal komen gelijk een stroom, zal de Geest des HEEREN de banier tegen hem oprichten.

    20 En er zal een Verlosser tot Sion komen, namelijk voor hen,

    die zich bekeren van de overtreding in Jakob, spreekt de HEERE.

    21 Mij aangaande, dit is Mijn Verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op u is, en Mijn woorden, die Ik in uw mond gelegd heb, die zullen van uw mond niet wijken, noch van de mond van uw zaad, noch van de mond van het zaad van uw zaad, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid toe.

  • Eliyahu

    Florin schreef:

    >

    > In't orthodoxe jodendom leren misschien wel 9 van de 10

    > rabbijnen, aan de buiten wereld, dat Jesaja 53 niet over de

    > lijden van de Messias zou spreken, dat Jesaja 53 dus geen

    > messiaanse hoofstuk zou zijn .

    >

    > Nou dat Jesaja 53 wel degelijk over de Messias spreekt is't

    > al duidelijk vanaf de eerste vers, er staat :

    >

    > מי

    > האמין

    > לשמעתנו

    > וזרוע

    > יהוה

    > על־מי

    > נגלתה

    >

    > “Zroa JHWH”/“Arm van JHWH” is volgens de rabbijnen zelf 1 van

    > de Namen van de Messias in de Tenach en volgens hun verwijst

    > de “Zroa JHWH”/“Arm van JHWH” uit Jesaja 53:1 naar de "Zroa

    > JHWH“/”Arm van JHWH" uit Jesaja 59:16 waar dus staat :

    >

    > "Toen bracht zijn Arm Hem hulp en zijn gerechtigheid

    > ondersteunde Hem"

    >

    > Wat ook interessant is, is dat de Arm van JHWH, Die nogmaals

    > volgens de rabbijnen zelf deZelfde Persoon is als de Arm van

    > JHWH uit Jesaja 59:16, aan de hand van Jesaja 53 lijden zal

    > en volgens Jesaja 59 zal komen met vergelding en grimmigheid

    > aan de tegenstanders en de vijanden .

    >

    > Twee krachtige dingen zijn dus uit te halen uit Jesaja 53:1

    > en Jesaja 59:16-20 :

    >

    > 1] Dat Jesaja 53 al vanaf het begin messiaans is en 2] Dat 1

    > en deZelfde Messias is, Die de ene keer zal komen om te

    > sterven voor de schuld van onze zonden zoals het in Jesaja 53

    > staat en de andere keer als de overwinnende Messias zoals het

    > onder andere in Jesaja 59 vermeld wordt. Integendeel tot wat

    > Rashi zegt dat de Tenach over 2 verschillende “messiassen”

    > zou spreken, 1 die lijden zal en 1 die komen zal om te

    > overwinnen,

    Bs'd

    Die krachtige dingen zijn er dus alleen uit te halen als je een rotsvast geloof hebt in de letterlijke uitspraken van de rabbijnen.

    Hier dus nog meer bewijs dat Florin zijn christelijk geloof baseert op uitspraken van de rabbijnen.

    De uitdrukking “arm des HEREN” wordt vaak gebruikt in de Tenach, en verwijst soms naar God zelf, (Jes 51:9) of naar de kracht van God. (Ex 6:5, Deut 4:34, Deut 11:12)

    Dus zeggen dat het over de messias spreekt is onzin.

    Er is gewoon geen enkele indicatie, laat staan enig bewijs uit de Tenach, dat Jesaja 53 spreekt over de messias.

    Lees hier waar Jesaja 53 wel over spreekt: www.geocities.com/bergZion/Jesaja53.html

    Eliyahu = "Mijn God is J-H-W-H

    “Hoor Israel, J-H-W-H is onze God, J-H-W-H is ÉÉN!”

    Deut 6:4

    “Want alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van J-H-W-H onze God, voor eeuwig en altijd!”

    Micha 4:5

  • baldu

    Ik wil hier toch wel iets op zeggen:

    53

    >1 Wie heeft onze prediking geloofd, en aan wie is de arm des HEEREN >geopenbaard?

    Hier staat dat er iets aan iemand/of velen geopenbaard moet zijn, enwel wat de arm des Heren is. De arm des Heren is mijns inziens een werktuig. Dit kan onmogelijk de Christus zijn.

    >2 Want Hij is als een rijsje voor Zijn aangezicht opgeschoten, en als een wortel >uit een dorre aarde; Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; toen wij Hem >aanzagen, zo was er geen gestalte, dat wij Hem zouden begeerd hebben.

    Ook dit kan niet op de Christus slaan, maar meer op iets of iemand die vormloos was, die daardoor niet begeerd kan worden doordat het beeld ontbrak. Ook moet dit uit een dorre aarde zijn voortgekomen, dus zonder water in als voorwaarde voor ontspruiten.

    >3 Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, >en verzocht in krankheid; en een ieder was als verbergende het aangezicht voor >Hem; Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.

    Christus Jezus was niet de onwaardigste, noch was Hij verzocht in ziekte, daar nergens ook maar 1 letter gerept wordt over ziekten die hij droeg.

    >4 Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten heeft >Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, door God geslagen en >verdrukt was.

    Dit lijkt meer op het verhaal over Job.

    >5 Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij >verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn >striemen is ons genezing geworden.

    Dit zou mogelijk kunnen wijzen op Christus Jezus. Maar doordat het in de voltooid tegenwoordige tijd geschreven is kan het deze niet zijn maar wel iemand anders die wellicht omwille van een volk geslagen etc is. Verder wil ik opmerken dat bij Christus Jezus niets verbrijzeld was, integendeel, niets is hem gebroken of verbrijzeld zoals dat wel het geval was bij de 2 anderen naast hem.

    >6 Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een ieder naar zijn weg; doch >de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheden op Hem doen aanlopen.

    >7 Toen deze geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet >open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is >voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

    Lijkt weer op Christus Jezus te duiden, maar ook dit staat er alsof het reeds gebeurd is in een verleden en dus kan het niet op CJ slaan.

    >8 Hij is uit de angst en uit het gericht weggenomen; en wie zal Zijn leeftijd >uitspreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levenden; om de overtreding >van Mijn volk is de plaag op Hem geweest.

    Ook dit duidt niet op Christus, want er is geen plaag op Christus geweest, maar wel kan er een plaag zijn geweest op een volk.

    >9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn >dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft,noch bedrog in Zijn mond >geweest is.

    Wie was dan de ‘rijke’waar Hij is geweest toen deze dood was? Verder was het graf van Christus Jezus niet bij de goddelozen, maar bij iemand die een godvruchtig mens was. Wederom moet ik zeggen dat dit niet op Christus kan slaan. Bovendien moet het al gebeurd zijn, gezien de voltooid tegenwoordige tijd.

    >>10 Doch het behaagde de HEERE Hem te verbrijzelen; Hij heeft Hem krank >gemaakt; als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij >zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des HEEREN zal door >Zijn hand gelukkig voortgaan.

    Christus staat nergens beschreven als ‘ziek’. Het verdere verloop van de zin laat een gevolg van iets zien, iets dat kennelijk nog gebeuren moest ‘als zijn ziel zich tot schuldoffer gesteld zal hebben’.

    >11 Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn >kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij >zal hun ongerechtigheden dragen.

    Christus Jezus was geenszins een knecht. Integendeel, Hij was de Elohiem in het vlees, nadat deze na de doop i.d. Jordaan het lichaam van Jezus overgenomen had als voertuig. Hoe kan Christus knecht zijn, waar Hij Elohiem is?

    >12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een >roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood,

    >en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

    Dit lijkt weer te wijzen op Christus, maar alweer duidt het op iets wat al gebeurd is.

    Baldu

  • thomas

    Het zien van Christus, of Jezus Christus als een persoon, maakt dat de Messias ook als een persoon wordt ingevuld in de teksten en maakt dit verwarrend.

    Zie je Christus, of Messias echter als brenger/zijn/toonder van Geest/LichtKracht, dan lees je inderdaad Elohiem.

    Datgene wat lijdt, onderdrukt, verbrijzeld en ziek kan worden, is de natuurlijke mens zelf die zich laat leiden/heeft overgegeven aan de Geest, waardoor deze een Knecht is, een Messias..omdat de Zoon (weder) geboren is in deze mens..en Deze het is Die gekend wordt.

    lijkt inderdaad op het verhaal van Job..

    omdat deze mens de bewuste keus heeft gemaakt met heel zijn wezen, om Gods Wil te doen en aan het gebod van God voldoet en daardoor gekend wordt door God :´´>11 Om de arbeid van Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn >kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij >zal hun ongerechtigheden dragen.

    >12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de machtigen als een >roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood,

    >en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

    Dit laatste is gebeurd, gebeurt en zal blijven gebeuren zolang er zielen zijn die de arbeid kunnen opbrengen zich te laten transformeren door het Licht…Welke IS.

  • baldu

    thomas schreef:

    >

    > Het zien van Christus, of Jezus Christus als een persoon,

    > maakt dat de Messias ook als een persoon wordt ingevuld in de

    > teksten en maakt dit verwarrend.

    Toch is het wel correct om daarom de naam om te draaien, in de zin van Christus Jezus

    Dit maakt dat zowel de Christus als verheven Wezen der Elohiem, alsook de persoon van Jezus een bepaalde status krijgen. Christus staat dan voor de Titel, die verworven werd nadat Christus in het vlees en niet voor een naam, want Christus is geen naam.\

    Het hele relaas in Jesaja is verwarrend moet ik zeggen, vooral als het enkel met het intellect wordt bezien.

    > Zie je Christus, of Messias echter als brenger/zijn/toonder

    > van Geest/LichtKracht, dan lees je inderdaad Elohiem.

    Ja. Er zijn 7 Elohiem, waarvan 1 ervan de naam JHWH had, de overige 6 daalden als de Christus af en Incarneerden als de Godheid in het vlees van Jezus. Jezus' ‘ik’ wezen moest daarvoor geheel plaats maken. Dat gebeurde tijdens de doop, vandaar dat de doop ondergaan MOEST worden.

    Een onderdompeling in de tijd waar Johannes dit deed stond gelijk met een bijna verdrinken van de ondergedompelde. Dit was nodig om het stervensproces te doorleven waardoor de mens een geestelijk astrale afdruk in zijn geheugen kreeg als hij op mocht rijzen uit het water . Het bewust ondergaan van de doop betekende een bewust ondergaan van het voorbijgaan van het hele leven in een flits, en tegelijkertijd een beeld krijgen van de wezens die tijdens de doop aanwezig waren.

    Daarom waren er ten tijde van ook de doop velen die zich werkelijk mochten Bekeren.

    Dit was in feite dus een soort van Inwijding.

    > Datgene wat lijdt, onderdrukt, verbrijzeld en ziek kan

    > worden, is de natuurlijke mens zelf die zich laat

    > leiden/heeft overgegeven aan de Geest, waardoor deze een

    > Knecht is, een Messias..omdat de Zoon (weder) geboren is in

    > deze mens..en Deze het is Die gekend wordt.

    Het is juist, dat de natuurlijke en aardegebonden mens lijdt en ziek kan worden, en dat er maar 1 probaat middel is de doorgang te vinden die ervoor zorgt dat er een ander Rijk binnengetreden mag worden, enwel de Geest uit gehele overgave.

    > lijkt inderdaad op het verhaal van Job..

    >

    > omdat deze mens de bewuste keus heeft gemaakt met heel zijn

    > wezen, om Gods Wil te doen en aan het gebod van God voldoet

    > en daardoor gekend wordt door God :´´>11 Om de arbeid van

    > Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn

    > >kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig

    > maken, want Hij >zal hun ongerechtigheden dragen.

    Ja, hoewel ik niet zie waar Job iets voor anderen gedragen zou hebben, is het wel degene die tot het einde volhardde. Dit was de grote verzoeking.

    > >12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de

    > machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort

    > heeft in de dood,

    > >en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden

    > gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

    >

    > Dit laatste is gebeurd, gebeurt en zal blijven gebeuren

    > zolang er zielen zijn die de arbeid kunnen opbrengen zich te

    > laten transformeren door het Licht…Welke IS.

    Ik vind het hoe dan ook een lastig te vertalen tekst Thomas

    groet

    Baldu

  • thomas

    baldu schreef:

    >

    > thomas schreef:

    > >

    > > Het zien van Christus, of Jezus Christus als een persoon,

    > > maakt dat de Messias ook als een persoon wordt ingevuld in de

    > > teksten en maakt dit verwarrend.

    >

    > Toch is het wel correct om daarom de naam om te draaien, in

    > de zin van Christus Jezus

    > Dit maakt dat zowel de Christus als verheven Wezen der

    > Elohiem, alsook de persoon van Jezus een bepaalde status

    > krijgen. Christus staat dan voor de Titel, die verworven werd

    > nadat Christus in het vlees en niet voor een

    > naam, want Christus is geen naam.\

    >

    Je hebt gelijk: Christus Jezus is het Fundament, en Jezus Christus liet dit zien..

    > Het hele relaas in Jesaja is verwarrend moet ik zeggen,

    > vooral als het enkel met het intellect wordt bezien.

    >

    > > Zie je Christus, of Messias echter als brenger/zijn/toonder

    > > van Geest/LichtKracht, dan lees je inderdaad Elohiem.

    >

    > Ja. Er zijn 7 Elohiem, waarvan 1 ervan de naam JHWH had, de

    > overige 6 daalden als de Christus af en Incarneerden als de

    > Godheid in het vlees van Jezus. Jezus' ‘ik’ wezen moest

    > daarvoor geheel plaats maken. Dat gebeurde tijdens de doop,

    > vandaar dat de doop ondergaan MOEST worden.

    >

    > Een onderdompeling in de tijd waar Johannes dit deed stond

    > gelijk met een bijna verdrinken van de ondergedompelde. Dit

    > was nodig om het stervensproces te doorleven

    > waardoor de mens een geestelijk astrale afdruk in zijn

    > geheugen kreeg als hij op mocht rijzen uit het water . Het bewust ondergaan van de doop betekende

    > een bewust ondergaan van het voorbijgaan van het hele leven

    > in een flits, en tegelijkertijd een beeld krijgen van de

    > wezens die tijdens de doop aanwezig waren.

    > Daarom waren er ten tijde van ook de doop velen die zich

    > werkelijk mochten Bekeren.

    > Dit was in feite dus een soort van Inwijding.

    >

    > > Datgene wat lijdt, onderdrukt, verbrijzeld en ziek kan

    > > worden, is de natuurlijke mens zelf die zich laat

    > > leiden/heeft overgegeven aan de Geest, waardoor deze een

    > > Knecht is, een Messias..omdat de Zoon (weder) geboren is in

    > > deze mens..en Deze het is Die gekend wordt.

    >

    > Het is juist, dat de natuurlijke en aardegebonden mens lijdt

    > en ziek kan worden, en dat er maar 1 probaat middel is de

    > doorgang te vinden die ervoor zorgt dat er een ander Rijk

    > binnengetreden mag worden, enwel de Geest uit gehele overgave.

    >

    > > lijkt inderdaad op het verhaal van Job..

    > >

    > > omdat deze mens de bewuste keus heeft gemaakt met heel zijn

    > > wezen, om Gods Wil te doen en aan het gebod van God voldoet

    > > en daardoor gekend wordt door God :´´>11 Om de arbeid van

    > > Zijn ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn

    > > >kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig

    > > maken, want Hij >zal hun ongerechtigheden dragen.

    >

    > Ja, hoewel ik niet zie waar Job iets voor anderen gedragen

    > zou hebben, is het wel degene die tot het einde volhardde.

    > Dit was de grote verzoeking.

    >

    Ik ging eigenlijk nog door met mijn relaas van vóór de vermelding van het verhaal van Job..over deze mens, de Messias Die de Vader vertegenwoordigt..

    > > >12 Daarom zal Ik Hem een deel geven van velen, en Hij zal de

    > > machtigen als een roof delen, omdat Hij Zijn ziel uitgestort

    > > heeft in de dood,

    > > >en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden

    > > gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft.

    > >

    > > Dit laatste is gebeurd, gebeurt en zal blijven gebeuren

    > > zolang er zielen zijn die de arbeid kunnen opbrengen zich te

    > > laten transformeren door het Licht…Welke IS.

    >

    > Ik vind het hoe dan ook een lastig te vertalen tekst Thomas

    >

    Ja, misschien kan Eliyahu of Florin wat helpen.. :) ?

    > groet

    > Baldu

  • thomas

    En over de 7 Elohiem..

    Henk Leene beschrijft dit zo:

    Hoofdstuk 6

    Henoch, de man Gods, heeft tot de mensheid gesproken over de zeven hemelen of de zeven sferen.

    Het gehele universum is opgebouwd uit zeven stadia, voort-gebracht in zeven dagen.

    De nederdalende ziel reist door zeven sferen en moet, opstijgende, eveneens zeven sferen doorgaan.

    Dit universum ligt besloten binnen de zevenvoudigheid.

    Tot deze zevenvoudigheid behoren de zeven hemelen, die in nauw contact staan met de aarde.

    Buiten de zeven hemelen troont God, verheft zich de troon des Lichts, die niet door mensenogen aanschouwd kan worden.

    Over elk van deze zeven sferen heerst een engel, een bewaker, die zijn kernkracht aan die sfeer overdraagt.

    Deze engelen begeleiden de ziel die door hun rijk reist.

    Zo lezen wij het in de overleveringen en zo staat het in het Boek Henoch.

    Ieder van de zeven sferen beheerst een gedeelte van het universum, maar staat tevens in contact met een aanzicht van de zevenvoudige mens.

    In de mens is de signatuur van elk der zeven hemelen te her-kennen zoals deze ook op de aarde zijn te onderkennen.

    De Godheid drukt zich in dit universum in de zevenheid uit, daarmede zichzelf gevangen gevende aan de zevenheid van Zijn schepping.

    In de zevenheid ziet men God en natuur, een vermenging van goddelijk en ongoddelijk, totdat de Lichtzonen indalen en er een derde aanzicht aan toevoegen: het gebied van Satanaël, de tegen-kracht Gods.

    Deze tegenkracht Gods is echter uit het goddelijke ontstaan; een grootvorst van de zon is hij, zo zegt Henoch, een gevallen lichtvorst.

    Er zijn diverse benamingen voor deze gevallen lichtvorst:

    Asasel - Satanaël - Sannhasai - Lucifer, doch alle hebben zij de mogelijkheid om tot hun tegendeel te geraken: Christus, Licht-vorst, Middelaar, Zoon Gods.

    Op de eerste dag, in de eerste maand, op de bestemde dag, de eerste dag van de maand, zo staat er, wordt Henoch door een groot leed beroerd.

    U kunt dit ook zo lezen:

    Op het moment dat Hemel en Aarde elkander benaderden, in het allereerste begin, de aanraking der eenheid Hemel-Aarde, werd Henoch, de man Gods, zich bewust van het leed dat de Lichtzonen hadden aangericht.

    “En hij was wenend met zijn ogen, en leed was in zijn hart.”

    Dat is het begin van een openbaar-making: de gehele omvang van een werkelijkheid grijpt de Godszoon aan en hij gevoelt zich opgenomen in een buitenaardse ontroering.

    Hemel en Aarde verenigen zich in hem en door zijn mond kan dan de mensheid de waarheid vernemen.

    Dit is het begin van alle getuigenis.

    Hemel en aarde, ziel en God moeten zich in de mens verenigen, wil hij iets bekend maken dat boven alle begrenzing verheven is.

    Daarom zegt Henoch: “Wat is dit voor een leed, wat zal mij overkomen?”

    En dan verschijnen etherische gestalten aan hem: zij bezitten prachtige kleurschakeringen en hun ogen lichten als vuur en zij staan aan het hoofdeinde van Henochs bed.

    Wanneer iemand een verlichting Gods krijgt, wordt hij vanuit het hoofdheiligdom opgetrokken, hij treedt boven de begrenzing van zijn eigen denken, en daarom staan deze mannen aan het hoofdeinde van zijn bed.

    Deze mannen worden soms engelen, soms wezens genoemd, ook wel grote mannen.

    Zij zijn entiteiten uit één der zeven hemelen, concentraties van één der zeven krachten, waaruit het universum is opgebouwd.

    Vanuit de zon komt een zevenvoudig licht, ingestraald door de zeven hemelen, en door de zon verdeeld over de hemellichamen.

    De zon bundelt de zeven essenties der zeven hemelen.

    De hemel die het dichtste bij de aarde ligt is de eerste Hemel.

    Het is de sfeer die direct boven onze biosfeer ligt en waarin het levensbeginsel van ons universum zich bevindt.

    De levensessentie van waaruit de hemel en de aarde leeft.

    Hier is die etherische substantie die als een zee is, een oceaan waarin de levenskiemen zich ontwikkelen.

    Deze levenskiemen die zowel de aarde als de hemel tot leven brengen, worden geleid door twee honderd engelen.

    Het getal twee (2) en tweehonderd komen veel voor in het Henoch-boek als symbool van de twee-eenheid, de samenvatting positief en negatief.

    Tweehonderd etherische wezens behoeden het levensbeginsel van het universum en behoeden hen, die ronddraaien, opdat zij hun banen niet zullen verlaten.

    Etherische wezens zijn magnetische krachtconcentraties, die het zevenvoudige universum besloten houden, een kring trekken rond het magnetische veld van ieder zonnestelsel, opdat het leven daarbinnen beschermd zal worden.

    Henoch spreekt over “vreselijke bewaarplaatsen” en dat verwijst naar magnetische velden die door een immense kracht binnen hun ommuring worden gehouden.

    Dit is slechts mogelijk wanneer de “engelen” een magnetische kracht bezitten die verschillende stadia van magnetisme behelzen.

    De zeven hemelen verschillen onderling door een vibratieverschil, de afscheiding is slechts te onderscheiden door frequenties.

    De eerste Hemel bezit de concentratie van het aardse magnetisme, een levensbeginsel dat de mens kent, hoewel hij het niet beheer-sen kan.

    Uit deze eerste Hemel ontstaat zijn biologische leven en ontvangt ook de aarde en alles wat erop is, hun levenskracht.

    Vandaar dat er staat dat in de eerste Hemel de schatkamer van de Dauw is, gelijk olijfolie. Olijvenolie geldt eveneens als levenskracht, zonne-energie.

    De dauw is het levensherstel van de aarde.

    Alles wat dreigt te sterven kan door de dauw tot hernieuwd leven komen.

    Wij hebben wel eens een alchemische uiteenzetting gegeven over de dauw, het vloeibare zout der aarde.

    In deze dauw bevindt zich de etherische trilling uit de eerste hemel en zo brengt het een goddelijke bezieling over aan de aarde.

    Het is de laagste trilling, een zwakke bezieling, maar voldoende om de opeenvolging van dood en leven in beweging te houden.

    De schatkamer van sneeuw en ijs is eveneens het aangeven van een magnetische toestand: een stilstaande, een bevroren trilling.

    Dauw, sneeuw en ijs zijn alle vormen van water.

    De ordeningen der sterren zijn aanzichten van het vuur.

    Binnen de eerste Hemel liggen het principe van water en vuur, en hun samensmelten binnen de dauw en hun afgescheidenheid binnen de sterren en de sneeuw en het ijs.

    In de dauw ontmoeten vuur en water elkaar, en vormen zo een levensbeginsel dat medegedeeld kan worden aan de ontvangende principes op aarde.

    In de Bijbel lezen wij over de Elohim die aarde en hemel schiepen, zij zijn de wezens uit de eerste hemel, die door de boven-aardse goddelijke Kracht van buiten de zeven hemelen geleid worden om tot een schepping te komen, tot een volkomen harmonie tussen de tegengestelden, tussen vuur en water, aarde en lucht, terwijl het goddelijke vuurprincipe het zielebeginsel daarin brengt.

    In de moderne versie van de Bijbel kan men ook lezen: “En de Elohim herschiepen de hemel en de aarde.”

    Hetgeen zou betekenen dat de Elohim hemel en aarde herstelden na een catastrofe of iets dergelijks.

    Er gaan diverse stemmen op voor deze uitleg.

    Hiermede wordt natuurlijk een einde gemaakt aan de mythe dat hemel en aarde eenmalig geschapen werden, en men kan tevens begrijpen dat er wezens zijn die zich bezig houden met de cosmogenie, de “cosmocratoren”, die, geleid door de Absolute Godheid, de levensmogelijkheid voor de mens herschapen.

    Vanuit de zeven hemelen zal er tot aan de laatste Dag een leidend principe uitgaan, dat de noodorde in stand houdt, totdat de laatste ziel is uitgered.

    Iedere catastrofe die de mens verwacht, onverschillig de oorzaak - die altijd bij de mens gelegen is -, zal weer hersteld worden door de gezamenlijke etherische arbeiders der zeven hemelen.

    Deze zeven hemelen kunnen niet worden gestoord, daar zij direct in binding staan met de Alkracht daarbuiten.

    De mens verstoort slechts zijn eigen levensveld.

    Hetgeen een ramp veroorzaakt met betrekking tot zijn eigen adem-veld, terwijl alle andere magnetische velden in tact blijven.

    Het omwisselen van de polen, waarover tegenwoordig zo veelvuldig wordt gesproken, is een verandering van het aardmagnetisme, waardoor slechts het aarde-levensveld wordt getroffen.

    De cosmocratoren gaan echter voort met het levensprincipe in de aarde in te planten, slechts nu op tegengestelde wijze, daar het ontvangende levensveld werd verlegd.

    Het leed dat Henoch ervaart is echter het gevolg van de orde-verstoring van het evenwicht tussen de Algod en de aarde, die beneden de zeven hemelen ligt.

    Het gevolg daarvan is dat de zeven hemelen het universum moeten beschermen tegen de ontstane disharmonie en daarom spreekt Henoch van “straf en gebondenheid der Lichtzonen binnen de hemelen”.

    Het zevenvoudige levensveld moet het ontstane kwaad uitdelgen, voordien is er geen harmonie mogelijk tussen de Abstracte God daarbuiten en zijn zevenvoudige schepping.

    Daarom spreken wij van een zevenvoudige noodorde: al de zeven hemelen zijn begrepen in het proces van boetedoening en schulddelging.

    De zevenheid moet het kwaad binnen zijn magnetische velden uitboeten.

    En dit kan slechts geschieden wanneer Lichtzonen, gevallen licht-entiteiten, zelf het Absolute Licht wederom erkennen.

    Henoch heeft dit begin herkend op de eerste dag van de eerste maand, de daartoe bestemde dag.

    Het is de dag van het hart, het levensbeginsel, de eerste verbintenis met de Godheid.

    Dit begin moet de gevallen Lichtzoon eveneens herkennen: het levensbeginsel is uit het hart en uit het Geestelijke hart.

    Een gevallen Lichtzoon is uit de eerste Hemel gevallen, hij kent nog niet alle geheimenissen, zo zegt de Heer tot Henoch, hoewel hij voldoende verraden heeft om nimmer meer vrede te kunnen vinden.

    Hij kent de hemel, hij kent door zijn aanwezigheid als etherisch wezen in de eerste Hemel, tegelijkertijd alle hemelen.

    De engelen reizen door alle hemelen en aanschouwen het Aan-gezicht Gods, zodra zij vanuit de zevende Hemel reizen.

    Een sterfelijk wezen is daartoe niet geschikt.

    Binnen de eerste Hemel ervaart men de goddelijke Kracht, hoewel deze niet kan worden verklaard.

    In de hemel van het levensbeginsel geeft men gehoor aan de activiteit Gods, men schept, hoewel het scheppingsproces niet kan worden verklaard.

    Iets dergelijks ondervond Henoch, zijn hart werd geroerd, hij ervoer een goddelijke kracht die hij echter niet kon verklaren.

    Vanuit deze eerste Hemel worden alle ontvangende principes aangeraakt, bevrucht met de levende Kracht Gods, opdat zij leven.

    Het is het begin van alles.

    In natuurlijke zin herkennen wij dit in het lente-proces op aarde.

    Het levensbeginsel ontsluit zich.

    Hetgeen verborgen is geweest komt boven.

    Het is het uitdragen van de levenskracht Gods van de door de eerste Hemel aangeraakte Lichtzoon.

    Zodra een ziel, een Lichtzoon, een dergelijke aanraking onder-gaat, alsof hij overweldigd wordt door de herkenning van het leed en de mensheid tot inzicht wil brengen, wordt hij opgetrokken in de eerste Hemel en ziet daar het levensbeginsel.

    Hij bevindt zich boven het aardse levensveld, binnen een magnetische sfeer waarin de twee tegengestelden elkander ontmoeten en ondergaat de geweldige levenskracht.

    Verschrikkelijke schatkamers vol van levensenergie worden in bedwang gehouden door etherische wezens, die schoon zijn, omdat zij de wet van harmonie kennen.

    Zulk een ervaring kan de Lichtzoon slechts ondergaan in de ziel, hij slaapt, zegt Henoch, hoewel hij ontwaakt is.

    Hij is zielbewust, schouwt met ziele-zintuigen en neemt alle zeven sferen waar, maar hij maakt geen misbruik van zijn kennis.

    Hij gaat onder geleide van de bewakers der sferen, die hem beschermen tegen magnetische verstoringen.

    De beschermer van Henoch is geen mens, geen meester, geen middelaar, maar een etherisch wezen dat vanuit de hemelen komt en gezonden is door den Heer, zoals het heet. En dat direct in binding staat met de Kracht buiten het zevenvoudige gebied.

    Om deze ervaring te ondergaan, moet men dus in het hart aan-geraakt zijn, terwijl de wijze mannen of engelen het hoofd-heiligdom, het hoofdeinde bewaken.

    Wanneer hart en hoofd autonoom samenwerken, zonder de noodzaak van een beschermer, dan bereikt men de zevende Hemel, kan men aanwezig blijven in de zevende Hemel en door de poort tot de Lichttroon in- en uitgaan.

    Dit is echter een toestand die de Lichtzoon pas bereikt wanneer hij als de zeven hemelen in zichzelf heeft verwerkelijkt.

    Henoch, de man Gods, is uitverkoren om dit te realiseren onder de hoede der engelen-bewakers, omdat hij waardig bevonden werd een middelaar, een Boodschapper te zijn tussen God, de Lichtzonen en de mensen.

    Iedere Lichtzoon, die leert met God te wandelen, zal deze realisatie ervaren en ervan getuigen.

    Moge u zich hiervan bewust worden, Zoon des Lichts!

    1970 - 2008, copyright Henk en Mia Leene

  • Florin

    Eliyahu schreef:

    > Bs'd

    >

    > De uitdrukking “arm des HEREN” wordt vaak gebruikt in de

    > Tenach, en verwijst soms naar God zelf, (Jes 51:9) of naar de

    > kracht van God. (Ex 6:5, Deut 4:34, Deut 11:12)

    >

    > Dus zeggen dat het over de messias spreekt is onzin.

    Dus de Messias wordt in de Tenach nooit de “Arm van JHWH” genoemd ?

    Florin

  • Eliyahu

    Florin schreef:

    >

    > Eliyahu schreef:

    >

    > > Bs'd

    > >

    > > De uitdrukking “arm des HEREN” wordt vaak gebruikt in de

    > > Tenach, en verwijst soms naar God zelf, (Jes 51:9) of naar de

    > > kracht van God. (Ex 6:5, Deut 4:34, Deut 11:12)

    > >

    > > Dus zeggen dat het over de messias spreekt is onzin.

    >

    > Dus de Messias wordt in de Tenach nooit de “Arm van JHWH”

    > genoemd ?

    Bs'd

    Zeg maar waar dat het geval is.

    Eliyahu = "Mijn God is J-H-W-H

    “Hoor Israel, J-H-W-H is onze God, J-H-W-H is ÉÉN!”

    Deut 6:4

    “Want alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van J-H-W-H onze God, voor eeuwig en altijd!”

    Micha 4:5